Tot slot niet goed opgelet
Aan het eind van de tachtiger jaren van de vorige eeuw werden de laatste Limburgse Steenkoolmijnen ont
manteld en de bedrijfsgebouwen gesloopt.
Op 6 augustus 1985 verhuisde ik van het zo vertrouwde 'Needse' naar het 'diepe, donkere zuiden'. De
omvangrijke sloopactiviteiten zag ik natuurlijk wel, maar 'het deed me niet zo veel', want als Achterhoeker
had ik geen enkele affiniteit met de mijnindustrie. Ik was lekker bezig met van alles en nog wat, zo ook met
mijn verzamelingen.
Niet alleen ben ik (nog steeds) een verwoed verzamelaar van 'Neede en alles wat daarmee te maken heeft',
maar mijn verzameldrift gaat echter verder mijn verzamelingen bestaan onder meer uit een bescheiden
collectie blikken speelgoed, voorwerpen van bakeliet, een collectie spellen en puzzels uit en over de Tweede
Wereldoorlog en een (wellicht één van de grootste Nederlandse) collectie muizen- en rattenvallen. Ook een
verzameling 'Rijwielbelasting' ontbreekt niet.
6 Augustus 1985 mijn verhuizing van Neede naar Brunssum en dan dit
'Vondst van 9000 belastingplaatjes 1924 t/m 1939/1940'
In juni 1986 is bij het slopen van de voormalige rijwielstalling van de Staatsmijn Emma te Hoensbroek (nota-
bene nog geen 500 meter van mijn huidige woning vandaan) een grote vondst gedaan van ruim 9000 rijwiel-
belastingplaatjes uit de jaren 1924 tot en met 1939/40 (dus geen enkel plaatje 1940/41).
Van de beginjaren 1924 tot 1928, 1929/30, 1930/31, 1931/32 en 1932/33 waren er niet zoveel. Naar schatting
in totaal slechts circa vijfhonderd stuks. Maar de jaren 1933/34 tot en met 1939/40 vulden de twee zinken
emmers tot aan de rand.
De vondst werd gedaan door een toen 21-jarige medewerker van een sloopbedrijf, dat in opdracht van de
(toenmalige) gemeente Hoensbroek de oude opstallen van de Staatsmijn Emma moest slopen. Hierbij was ook
de voormalige rijwielstalling van de mijnwerkers.
De toenmalige beheerder van de fietsenstalling, die in dienst van de Staatsmijn Emma was, verrichtte voor zijn
cliënten (mijnwerkers) kleine reparaties, zoals banden plakken, remmen bijstellen, enz.. Daarbij ook telken-
jare, geheel voor eigen verantwoording, het vervangen en zonodig op het stuur monteren van het dan gel
dende rijwielbelastingplaatje. Hij berekende hiervoor van 1924 t/m 1928 3,00 gulden, later 2,50 gulden (het
weekloon van de mijnwerkers bedroeg toen tussen de 12,50 gulden en 17,50 gulden en gezinnen met 8 tot 14
kinderen waren heel gewoon).
De niet meer geldende rijwielplaatjes bewaarde hij als afvalkoper (messing tombak) in een zinken emmer en
spaarde zo in de loop der jaren twee emmers boordevol!
Na de inval van de Duitse bezetter (10 mei 1940) verstopte de beheerder beide volle emmers onder de
houtenvloer van zijn kantoortje in de rijwielstalling, om te ontkomen aan de vordering tot het inleveren van
metalen, die voor de oorlogsindustrie nodig waren. Het verstoppen van de rijwielbelastingplaatjes moet tussen
10 mei en 1 juli 1940 hebben plaats gevonden, te concluderen uit het feit dat geen rijwielbelastingplaatjes
1940/41 in de emmers zijn aangetroffen. Het is niet meer te achterhalen om welke reden de beheerder de
rijwielbelastingplaatjes na de bevrijding niet heeft kunnen ophalen.
Had ik toen in 1986 maar beter opgelet
11
De aanleiding voor dit artikel: het Rijwielbelastingplaatje
1932-1933
Afmetingen 31 x 56 mm, gemaakt van messing
0,32 mm.
Geldigheid: 1 augustus 1932 t/m 31 juli 1933
Aantal in omloop gebrachte exemplaren: 2.811.370
C.G. de Jong "Het Nededandsche Rijwielbelastingplaatje", Leimuiden, 2002.
(De heer De Jong is voorzitter van de gelijknamige stichting en bezit een zeer omvangrijke verzameling voorwerpen en docu
mentatie over dit onderwerp).
Eerder geplaatst in "Old Nee", Orgaan van de Historische Kring Neede
Geraadpleegde literatuur:
Land van Lochem 2008 nr. 1