Een schilderij van Jacob Swaters Reactie Redactie In het vorige Land van Lochem (2007, nr.2) maakten we melding van de schenking van een bijzonder schilderij aan het Historisch Genootschap. Het stelt de stadsgracht van Lochem voor, met zicht op de brug bij de Kastanjelaan. Van de schilder, Jacob Swaters, was weinig bekend, vandaar de vraag aan onze lezers: Weet iemand iets van die schilder? Onlangs ontvingen we een uitgebreide reactie op onze vraag, opgestuurd door de heer E. van Barneveld uit Uitgeest, waaruit we het volgende willen citeren. "Wat leuk dat er een schilderij is opgedoken van mijn grootvader en bovendien nog eens geschonken aan het Historisch Genootschap. Jacob Swaters, ik heb al eens over hem geschreven naar aanleiding van een foto die een paar jaar geleden in het Land van Lochem werd afgedrukt. Het betrof een omstreeks 1900 gemaakte foto van het strijkje van Aeolus. De man in het midden, met de bas, is Jacob. Jacob, geboren op 30-09-1872 als zoon van Derk Hendrik en Fenneke Hietbrink, woonde aanvankelijk in het ouderlijk huis Bierstraat 14. Mogelijk was hij daar ook geboren, in elk geval was het het geboorte huis van mijn moeder Fenny (1910), enig kind van Jacob en zijn vrouw Willemina Musch uit Welsum bij Olst (getrouwd Lochem op 26-06-1903). Later kocht Jacob het dubbele woonhuis-winkelpand op de hoek van de Walderstraat en de Blauwe Torenstraat. Hier woonde hij tot 1935. Zijn beroep was schoenmaker, zij het niet van harte naar ik heb begrepen. Maar als zoon, zeker als de oudste zoon van een Swaters, was het niet meer dan vanzelfsprekend dat je schoenma ker werd. Wat hij mogelijk wel leuk gevonden heeft, was het maken van orthopedisch maatwerk. Het zal hem het gevoel hebben gegeven iets te doen voor zijn mede mens. Jacob was diep gelovig. Leerde hij het schoenmakersvak van zijn vader, naar ik aanneem, voor de orthopedische kant zat hij een jaar lang in Brussel, merkwaardig genoeg. Brussel zal eind 19de eeuw voor vele Lochemers onvoorstelbaar ver weg hebben geleken. Met schilderen begon hij pas laat, hij was toen al aan één oog blind. Mijn grootmoeder, die stierf rond Kerst 1934, zou er zelfs nooit van hebben geweten. Maar, alles volgens mijn moeder, ze zou altijd hebben gezegd dat haar man een kunstenaarsziel had. Wat we daar precies onder moeten verstaan, is onduidelijk, oma zal weinig kunstenaars hebben gekend. Waarschijnlijk was het vooral vergoelijkend bedoeld, want op zakelijk gebied was Jacob een ware ramp. Illustratief is het volgende: Ooit kocht hij van een vertegenwoordiger een partij schoenen die de man aan de straatstenen niet kwijt kon. Ja", legde hij uit, "anders blijft die man er maar mee zitten". Dat hij er nu zelf mee zat was van minder belang. Ook op foto's lijkt de financiële neergang te zien. Bestond de lange gevel aan de Walderstraat oorspron kelijk uit twee Engelse schuiframen met daarnaast een royale etalage van de schoenmakerij, later is deze volgens het opschrift verhuurd aan een kapper, naar je mag aannemen met bijbehorende winkel èn mogelijk zelfs woonruimte. De twee ramen links zijn nu vervangen door een bescheiden schoenenetalage. Uiteindelijk werd Jacob min of meer armlastig. Toch heb ik me wel eens afgevraagd of Jacob inder daad pas in 1935 begonnen is met schilderen. Het verhaal wil namelijk dat hij veel optrok met Frans Wildenberg, een buurjongen van dezelfde generatie als mijn moeder (van wie hij een tijd lang een trouw aanbidder was). Wat Frans en Jacob verbond was hun gemeenschappelijke hobby: het schilderen. Ze zouden zelfs wel dagen samen gewerkt hebben. Maar hoe kon dat eigenlijk? Als mijn ouders in 1935 trouwen en verhuizen naar Wierden, gaat mijn groot vader met hen mee. Wanneer en waar had hij dan dat contact met Frans? (1). Al voor 1935 kocht Jacob op veilingen schilderijen, waaronder portretten. Oma vond dat maar niks, al die vreemde kerels aan de wand! Tijdens de oorlog zat opa op kamers in Epe (2) en later in het verzorgingstehuis Talma in Apeldoorn. Nog weer later werd hij met aderverkalking opgenomen in Zuidlaren. Daar stierf hij op 28-06-1955, al sinds vele jaren volledig blind, inmiddels ook doof en tenslotte vegeterend als een plant. Hij werd begraven op de oude begraafplaats in Lochem. Wat het schilderijen betreft, daar moet hij, zolang het nog kon, druk mee bezig geweest zijn. Maar ik weet daar maar weinig van. Des te aardiger dat er nu, dank zij de heer Wullink, een schilderij in de verzameling van het Historisch Genootschap zit. De voorstelling ken ik overigens heel goed. Bijna exact hetzelfde 8 Land van Lochem 2007 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 8