Het bestond uit: 29 are 80 huis, erf en tuin 3 ha 96 are 00 bouwland 3 ha 68 are 80 weiland 5 ha 51 are 10 akkermaals- en dennenbos In totaal groot 13 ha 45 are 70 ca Hieruit valt af te leiden dat er toen nog sprake was van een agrarisch complex, dus een pachtboerderij. Zoals in die tijd gebruikelijk was werd het akkermaals- en dennenbos door de eigenaren gehouden voor de verkoop van de opstanden. Volgens het bevolkingsregister werd de Luchte destijds bewoond door Arend Bats, van beroep landbouwer (die dus de pachter moet zijn geweest), en gehuwd met Gerritjen Keppels. Hoewel uit het vervolg van dit artikel zal blijken dat er eerder al een café met uitspanning aan verbonden was, is het niet duidelijk of aan deze activiteit in 1832 ook aandacht werd besteed. Ontwikkelingen na 1832 Zoals uit vorig hoofdstukje blijkt waren op dat moment de erven Matthijs Willem Nijman de eigenaren van De Luchte. Uit de gegevens van de burgerlijke stand blijkt dat Matthijs Willem op 21 oktober 1832 is gestor ven, dus net voordat het kadaster van start ging. De boedel was toen nog niet verdeeld, ook omdat zijn vrouw Berendina Joosten haar man nog bijna tien jaar heeft overleefd. Later blijkt dat de oudste dochter, Louise Christine, de gelukkige is geweest die De Luchte heeft geërfd. Zij was in 1814 gehuwd met de bekende Lochemse arts Johann Franz Rive die geboren is te Dorsten (Duitsland). Hoewel Louise Christine Nijman al in 1843 (toen 52 jaar) overleed, bleef De Luchte nog vele jaren in het bezit van de familie Rive. Volgens het bevolkingsregister werd het erf steeds door een lid van de familie Bats gepacht. Na Arend, die in 1838 overleed, was dat zijn zoon Albert die het landbouwbedrijf tot 1862 voortzette. Na het overlijden van Johann Franz Rive in 1861 (hij is 80 jaar geworden) vererfde het bezit, bij ontbreken van nageslacht, op een neef die in Amsterdam woonde. Hij heette Franz Wilhelm Rive en was eveneens arts. Uit het pachtcontract dat hij in 1862 sloot met Gerrit Jan Tuitert, blijkt overigens dat toen tot het complex mede behoorde een logement, herberg en uitspanning, zodat we kunnen aannemen dat de heer Tuitert daaraan wat meer aandacht is gaan besteden. Wanneer ook Franz Wilhelm Rive is overleden wordt De Luchte in 1873 door diens nakomelingen te koop aangeboden. Er wordt hiertoe een veiling gehouden bij hotel Bannink te Lochem en het is Cornelis Jacob Sickesz, wonende op de Cloese, die de volgende eigenaar wordt. Hij was degene die het logement in 1898 liet verbouwen tot hotel, een onderneming die, zoals uit de inleiding blijkt, een groot succes is geworden mede door de bezielende leiding van (aanvankelijk pachter, maar vanaf 1908 ook eigenaar) de heer Hendrik Slagman. Hoe het hotel er uitzag tussen 1898 en 1908 is zichtbaar op onderstaande briefkaart. 11 Land van Lochem 2007 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 11