Extract ut het Lijmersche
voorts Westerfoortsche, Bahr
en Latempse Dij cksignaet
Den 25 Juny 1655 heefft der substituit
Dijckgreeff inder Lijmerss j[onkhee]r Assweertus
toe Brandenburg v[an] Leuwen nhamens de G[enedigste] Fürstl[iche] D[ijck]g[ree]ff unsers
gnedigsten H[eere]n Oircondt Heimraeden ge[erfde]n over
den Westerfoortschen ende Latempsen bandij ck,
ter behoorlicker tijt de eertschouwe gefhuert
Munster Slom
alwaer sich toegedraegen, dat eenergenoemt
Heckingh ende Jan
Jan Geerlichs inwoener des voorss[chreven] kerspels
Sullen
offte Baronnie van Baer en Laetum staende op
den Dijck tegens sijn eygen Woenplaetse, ge-
assisteert met Herman Beernss ende desen
soon, woenhafftich tot Arnhem, hebbende
een schup in sijn handt ende de schouwe op-
geholden, alsoobalt met hefftige woorden Coen-
raedt van Munster, Heimraedt aengeroepen
ende gefraeght waerom hij geordonneert offte
utgebracht hadde dat een sulcke nadelich decreet,
twelcke copielick hierbij gefoeght, bij desen
Dij ckstoel gegeven hem Munster opentlick
utroepende, seggende, ick holt u voor een
schelm ende logenaer, daerbij voegende dat
hem de duivel noch de hals soude breecken
denselven daerbeneffens dreygende met de
schuppe soo hij in de handt hadde vantpeert
aff te slaen twelck oock, naer alle apperentie
soude geschiet sijn, soo ende wanneer de schout
niet voorbye passeert ende door Herman Beernss
sulcks niet belet waere geweest
Transcriptie door de
Leeskring Paleografie.
Bewerkt door: Gerrit J. Perfors
9
Land van Lochem 2007 nr. 2