Lochem staan twee kleine winkelpanden, die met hun bakstenen oud Hollandse voorgevels en met pannen
gedekte zadeldaken een goed voorbeeld zijn van de Delftse Schoolstijl in de jaren kort na de Tweede Wereld
oorlog. Ook bij het vernieuwen van enkele grote boerderijen op het landgoed Ampsen in de jaren dertig
bediende men zich van de traditionele vormentaal van de Delftse School. In Gorssel en omgeving zijn de
voormalige Boerenleenbank uit 1948 (architect P. Wichers) en de vroegere pastorie (1948, architecten G.H.
Kleinhout en ir. A. van der Steur), beide aan de Hoofdstraat, goede voorbeelden van het vroeg-naoorlogse
traditionalisme.
Vernieuwing en verandering in de woonhuisbouw in het Interbellum
De jaren tussen de beide wereld
oorlogen, ook wel het Interbellum
genoemd, zijn mede door de op
komst van het modernisme en de
heropleving van het traditionalisme,
een periode van veel architectoni
sche en technische experimenten
en vernieuwingen én architectuur
debat. In de korte tijdspanne van
ruim twintig jaar werd het
architectuurbeeld bepaald door een
breed scala aan stromingen en stij
len, die zich bewegen tussen het
uitgesproken traditionalistische en
uiterst modernistische gedachten-
goed. Binnen de woningbouw in
de gemeente Lochem zijn de ont
wikkelingen goed te volgen. Villa aan de Marinus Naefflaan 42 in Lochem (1924, architect GJ. Postel)
Vroege voorbeelden dragen nog
vaak kenmerken van het vroeg 20ste-eeuwse rationalisme of de schilderachtige en decoratieve baksteen-
romantiek van de Amsterdamse school. In de loop van de jaren twintig werden de ontwerpen soberder en
zakelijker. De bakstenen gevelvlakken met hun zorgvuldige verbanden en voegwerken, in combinatie met de
vorm van gevelopeningen, steeds vaker met stalen invullingen, vormen nu de decoratieve aspecten in het
gevelbeeld. Bij veel woningen zijn de gevels "aangekleed" met vensterluiken en houten bloembakken onder de
vensters op de verdieping.
Ook mengvormen van zakelijke en traditionalistische stijlen werden toegepast en vanaf rond 1930 verschenen
er ook ontwerpen, die duidelijk aansloten bij de ontwikkelingen van de Delftse school. Vensters met houten
roedenramen en luiken, strokendeuren met smeedijzeren roostertjes, metselwerk in quasi handvormstenen in
historische verbanden, met gemetselde bogen en strekken boven de gevelopeningen, daken met rode oud
Hollandse pannen bepaalden in deze ontwerpen het beeld. Sommige architecten zochten juist een synthese
tussen de "moderne" zakelijke en op traditionele leest geschoeide opvattingen.
Bij de woningen werden schuurtjes, tuinmuren en terrassen ontworpen, die in dezelfde bouwmaterialen
werden opgetrokken en zo een eenheid met de huizen vormden. Het groeiende autobezit in het tweede kwart
van de 20ste eeuw had tot gevolg, dat in de rijkere middenstandswijken en villawijken van meet af aan garages
zijn gepland. Ook deze volgden in hun vormgeving (vaak met pannengedekte daken met houten overstekken)
en materiaalgebruik de architectuur van de woonhuizen.
Compromis tussen modern en traditioneel
In de jaren dertig zien we in de
Nederlandse architectuur een
steeds grotere kloof ontstaan tus
sen de aanhangers van de moderne,
functionalistische architectuur en
de voorstanders van de op tradi
tionele leest geschoeide bouwkunst
(Delftse school). Binnen beide
stromingen beweerden de architec
ten, dat hun vorm de enige juiste
was voor de toekomst van de
bouwkunst. Een aantal architecten
moest niets hebben van al te ex
treme opvattingen en probeerde tot Barchemseweg 56 (1935, architect G.J. Postel)
25
Land van Lochem 2007 nr. 2