Bouwstijlen en architectuur stromingen in de eerste helft van de 20ste eeuw in de gemeente Lochem Traditie en vernieuwing CeesJan Frank Het thema van Open Monumentendag 2007 in de gemeente Lochem is de architectuur van de eerste helft van de 20ste eeuw. Een heel breed thema, want nog nooit eerder in de geschie denis van het bouwen werden er op zo grote schaal en voor zoveel verschillende functies gebouwen ontworpen en gerealiseerd. Bovendien was het een periode, waarin nieuwe wegen werden ingeslagen, die moesten leiden naar een moderne 20ste-eeuwse bouwkunst. En dat ging niet zonder experimenteren, debatteren en strijd. Verschillende, soms zeer uiteenlo pende stijlen en stromingen volgden elkaar op, werden in de ban gedaan, mengden zich of bleken een belangrijk vertrekpunt voor werkelijk nieuwe ontwikkelingen.... De 19de eeuw in de tweede helft van de 19de eeuw waren als gevolg van het bloeiende economische, culturele en aatschappelijke leven veel nieuwe gebouwtypen ontwikkeld, die een uitdrukking werden van de odernisering van Nederland, op alle terreinen: er verrezen kantoren en handelsgebouwen, fabrieken, nieuwe gebouwen voor justitie en bestuur, post- en telegraafkantoren, allerlei gebouwen ten behoeve van de nutsvoorzieningen en natuurlijk talloze bouwwerken, die verbonden waren aan de nieuwe infrastructuur in het land: de spoorwegen, nieuwe waterwegen en de verbeterde rivieren. Ook de woningbouw bleef niet achter. Een flinke bevolkingsgroei en de trek naar de stad, de plek van bedrijvigheid, werkgelegenheid en vertier, zorgden er voor, dat gunstig gelegen dorpen begonnen te groeien en dat in veel steden voor het eerst op grote schaal nieuwe wijken werden aangelegd buiten de oude stadswallen. De welgestelden vestigden zich veelal aan de singels, in ruim aangelegde villaparken of langs de uitvalswegen, die toen nog als voorname bouwlocaties werden gezien. Voor de huisvesting van de arbeiders bestond in het begin niet zoveel belangstel ling. Zij waren overgeleverd aan particuliere bouwondernemers, die met beperkte middelen goedkope wo ningbouw uit de grond stampten. Het betrof vaak kleine behuizingen van slechte kwaliteit. Ook filantropische woningbouw door stichtingen en instellingen met meestal een religieuze achtergrond richtte zich op de huis vesting van arbeiders, alleenstaanden en ouden van dagen. Pas met het aannemen van de Woningwet in 1901 en de oprichting van woningbouwverenigingen nam de kwaliteit van de nieuw te bouwen arbeiderswoningen toe. De eerste decennia van de 20ste eeuw vormden een belangrijke bloeiperiode voor de rond 1900-1910 opgerichte woningbouwcorporaties. In de eerste helft van de 20ste eeuw zette de modernisering van de Nederlandse samenleving door; steden en dorpen groeiden verder uit en namen steeds meer ruimte in beslag. Van rijkswege werden de grotere gemeen ten verplicht gesteld uitbreidingsplannen te ontwikkelen, waarin voor het eerst visies op de toekomstige stedenbouwkundige en demografische ontwikkelingen werden opgenomen. In deze periode kreeg ook de modernisering van het Nederlandse platteland een flinke impuls. De kleinere steden en dorpen werden aange sloten op het elektriciteitsnet, kregen riolering, een gasfabriek en een moderne waterleiding. In de jaren twintig werd druk gewerkt aan de verbetering van de nationale en regionale infrastructuur. Met de uitvoering van het rijkswegenplan werden allerlei regio's beter ontsloten, wat belangrijk was voor de ontwikkeling van het vracht- en personenvervoer. De geweldige bouwproductie betekende werk voor vele bedrijven, bouwarbeiders en ook architecten, die zich voor de belangrijke taak gesteld zagen voor al die gebouwen een passende vorm te bedenken. En dat was geen eenvoudige zaak! Want de ontwikkelingen op het gebied van de bouwtechniek hadden intussen niet stilgestaan, de vraag was groot en bovendien begonnen begrippen als doelmatigheid en functionaliteit steeds bepalender te worden in het ontwerp. Daarbij kwam het besef dat het achteloos kopiëren van al lang be- Na 1900 14 Land van Lochem 2007 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 14