driewielers en later, vanaf de jaren '90, in steeds gro
tere aantallen op 'safeties'. Tussen 1890 en 1895
was het toenemend aantal fietsende vrouwen op de
openbare wegen het gesprek van de dag en onder
werp van publicatie van de eerste orde.
De breuk in de conventie ten aanzien van het fietsen
door vrouwen viel samen met andere grote maat
schappelijke veranderingen, ook op het terrein van
de vrouw, waaronder de strijd om vrouwenemanci
patie, kledinghervorming, vrouwenkiesrecht en an
dere bemoeiingen met de volksgezondheid en het
welzijn van vrouwen. Onder druk van de eerste fe
ministische golf en door vele geluiden uit de samen
leving veranderde er rond de eeuwwisseling zoveel,
dat uiteindelijk de fiets en de vrouw niet langer el-
kaars tegengestelden waren.
Frederike van Uildriks als vrouwelijke fiets-
pionier
Frederike van Uildriks, de schrijfster en publiciste
die van 1896 tot aan haar overlijden in 1919 in Lo-
chem woonde, is een goed voorbeeld van een vrou
welijke fietspionier. Op 1 april 1885 vermeldde ze in
haar dagboek: "Verleden Vrijdag mijn lang gekoes
terde wensch van een driewielige vélocipède vervuld;
de voor mij in Engeland bestelde toen geprobeerd in
't Sterrebosch (in Groningen); nu naar Ruurlo Vrij
dag om in de Paaschvacantie daar het te leeren. Pro
testen genoeg moeten trotseeren. Ze was er dus be
hoorlijk vroeg bij.
In datzelfde jaar werd er namelijk voor het eerst in
een artikel over een vrouwelijke berijder van een fiets
geschreven, toen ene mejuffrouw Van Raden met een
driewieler meedeed met een rijwieltoer van Haarlem
naar Zantvoort. Mej. Van Raden stond sinds 1884
onder nummer 188 als eerste vrouwelijk lid inge
schreven bij de A.N.W.B., de Algemene Nederland-
sche Wielrij ders Bond.
Voor Frederike (en veel andere vrouwen) zal het fiet
sen een belangrijke rol in het emancipatiestreven heb
ben gespeeld. Net zo goed als het feit, dat ze streefde
naar kledinghervorming, vrouwenkiesrecht, gelijk
waardig onderwijs aan meisjes en dat vrouwen een
gelijkwaardiger rol konden spelen in het openbare le
ven.
Haar Groningse fiets heeft ze in 1886, zoals hierbo
ven vermeld, mee naar Amsterdam genomen. Ze heeft
hem daar echter niet lang gehouden. Nog in het zelfde
jaar deed ze hem van de hand. In haar dagboek gaf
ze aan, dat ze dat gedaan had, vanwege het feit dat
ze naar Hilversum was verhuisd en het landschap
haar daar te heuvelachtig was om er prettig te kun
nen fietsen.
Er volgden toen voor haar negen jaren zonder fiets.
Pas nadat ze in Lochem was komen wonen, begon
ze weer over een fiets na te denken. In 1897 werd er
weer een aangeschaft. Dit keer een tweewieler, een
safety. De fiets die veel vrouwen aan het fietsen
bracht. Op 11 augustus 1897 gaf fietsenmaker en
smid Reurslag haar de eerste fietsles op de
Zutphenseweg. Maar Frederike gaf het al spoedig
weer op. 20 Augustus 1897 schreef ze in haar dag
boek: "Laatste fietsles gehad op den Zutphenschen
weg; 's avonds besluit genomen ermee uit te schei
den; ik geloof niet, dat het voor mij te leeren is, de
evenwichtsoefening valt mij te moeilijk. Nog niet erg
bezeerd bij 't vallen, maar dat kon er wel eens van
komen en angstig bleef ik erop ook na al die lessen.
Nu op 11 Aug. een zalig verlicht gevoel dat ik ervan
heb afgezien.
Toch schreef ze in oktober 1897 naar aanleiding van
het artikel van dr. Tromp over de levensgevaarlijke
kwalen en ziekten, die vrouwen aan het fietsen zou
den kunnen overhouden in "Op den Uitkijk" in een
gloedvol artikel over het 'Wielrijden door dames' on
der andere:
"vast staan wij in de overtuiging, dat ook dan nog
tegenover gevallen van ongunstigen invloed, door
het wielrijden uitgeoefend, er veel, veel talrijker van
beslist gunstige werking zullen zijn aan te wijzen.
Misschien pleit het tegen onze aestetische ontwikke
ling, maar met innig welbehagen zien wij vrouwen
en meisjes zich vrij en vroolijk voortspoeden, alleen
en onverzeld, wat ze al wandelend liever niet wagen,
en onder die vrouwen en meisjes juist degene, onder
wie vorige geslachten de bleekneuzige dametjes wer
den gerecruteerd, wier 'smachten en wachtenhaar
tot een allertreurigst bestaan doemde.
Voor haar zelf duurde het echter nog tot 1899 voor
ze opnieuw de stap waagde:
"Donderdag 15 juni. 's Morgens na 't baden naar
Reurslag, boekjes meegenomen en 's middags per
briefje een Adlerdriewieler besteld!
24
Zo ongeveer zal Frederike van Uildriks er uitgezien hebben,
toen ze vanaf 1909 op haar Fongers rondfietste. Bij gebrek
aan een foto van haar uit die tijd, maak ik gebruik van deze
foto uit 1905 van twee oudtantes van mijn vrouw, de dames
Knake.
Deze foto is in Laag Keppel gemaakt.
Land van Lochem 2007 nr. 1