toepassing van de luchtband. De vinding van John Boyd Dunlop verving de band van massief rubber, die de fiets de onvriendelijke bijnaam 'bottenkraker' had bezorgd. Daarmee was de ontwikkeling van de fiets vrijwel voltooid. Het gevolg was een revolutionaire explosie van het aantal fietsliefhebbers in de jaren negentig; vooral de vrouwen werden over de drempel geholpen. een belemmerende rol spelen De voor die tijd strikt verschillende opvattingen over mannen en vrouwen hinderden de vrouwen in veel opzichten. De vrou wen hadden niet alleen wat hun kleding betrof een benauwde tijd met knellende fatsoensnormen. Toch is het vooral de mode van de vrouwen uit de gegoede klasse met extreme vormen van hoeden, jurken en ingesnoerd ondergoed, die duidelijk laat zien, dat de fiets en de vrouw steeds meer elkaars absolute te- Het fietsgebruik in ons land is in twee perioden in te delen: de 'elitaire fase' (1880 - 1910) en de 'utilitaire fase' (1910 - 1965). In de 'elitaire fase' was de fiets een luxe artikel, bedoeld voor recreatieve doelein den. In de 'utilitaire fase' nam het fietsgebruik een hoge vlucht als middel voor personen- en goederen vervoer. Had in 1880 nog maar 1 op 1000 inwoners van Nederland een fiets, in 1910 was dat al gestegen tot 1 op 10. De vrouwen en hun strijd om het fietsen. Hoewel de eerste fietsen, ook de loopfietsen, al door vrouwen werden bereden, waren het vooral de man nen die er zich op voortbewogen. Door het zware en lompe waren de fietsen niet erg aantrekkelijk voor de dames. Daarbij werkte de kleding, lange geplooide rokken, ingesnoerde taille en hoeden met brede ran den, hen ook behoorlijk tegen. Maar er was meer, dat de vrouwen het fietsen be lemmerde. Ondanks het feit, dat de technische voor uitgang welvaart en kennis bracht en de fiets steeds beter betaalbaar en geschikter voor vrouwen maakte, bleef de fiets voor haar veelal toch onbereikbaar. Dat kwam door de Victoriaanse opvattingen over de ver houding tussen de seksen. Die gingen steeds meer genhangers waren geworden. Vanaf 1859 werd dit nog aangewakkerd door de populariteit van de theo rieën van Darwin. Beter gezegd, door de selectieve toepassing ervan. De vrouw werd afgeschilderd als zwak van gestel en emotioneel en wispelturig van aard. Het waren de jonge, atletische mannen, die wilden, mochten en konden sporten. Vooral in de tijd van de 'hoge bi', een onveilige en gevaarlijke fiets, ook voor de medeweggebruikers, was de fiets een impliciet mannelijk apparaat. Het paste helemaal bij de manne lijke Victoriaanse normen. Het berijden van een fiets was een bezigheid, waarbij spierkracht, vaardigheid en beheersing tot uiting kwamen. Bovendien maakte de fiets gebruik van de publieke ruimte, in die tijd per definitie het domein van de man. Het domein van de vrouw was het huis, met de buitenwereld moest ze zich niet bemoeien, dat was de wereld van de man. Ondanks de gecombineerde tegenstand van Victo riaanse moraal en Darwinistische opvattingen over de aard van de vrouw, ging een klein aantal van hen toch fietsen. De meest wijdverbreide vorm van fiet sen waar zij zich schuldig aan maakten, was een tochtje maken. Dit deden ze begin jaren '80 veelal op 23 een hoge bi(cyclette) een 'safety' met luchtbanden Land van Lochem 2007 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 23