"Trots velo en geëmancipeerdheid" 12© Eddy ter Braak. Over 60 sollicitanten en ik daaruit gekozen, trots velo en geëmancipeerdheid", noteerde Frederike van Uildriks in 1886 in haar dagboek. Ze had gesolliciteerd op een vacature aan de Bijzondere Middelbare School voor Meisjes aan de Herengracht te Amsterdam. Velo staat voor vélocipède, één van de benamingen voor de fiets in haar tijd. Uit de openingszin blijkt wel, dat het destijds niet zo maar geaccepteerd werd, dat door een vrouw werd gefietst. Ze versterkte dit feit zelf nog door enige tijd later op te schrijven: Pogin gen door den directeur vanwege het bestuur om mij de velo te doen verkoopen gedaan, afgestuit op mijn verzet tegen dwaze vooroordeelen. In de tweede helft van de 19e eeuw werden er in kranten en tijdschriften hele discussies gevoerd door voor- en tegenstanders over het 'wielrijden' door vrouwen. Volgens de tegenstanders zou het onvrouwelijk, ongemanierd, onesthetisch en onge zond zijn. De Leeuwarder arts dr. Tromp schreef, dat een vrouw zelfs levensgevaarlijke kwalen en ziek ten aan het fietsen zou kunnen overhouden. eerst een tweewieler met twee trappers aan de vooras. Om meer snelheid te krijgen zette de Engelsman Starkey een groot voorwiel in de fiets. Zo ontstond rond 1870 de hoge bi (bi van bicyclette, wat tweewieler betekent). Het balanceren op zo'n hoge fiets was niet gemakkelijk. Starkey's eerste model was bovendien nog helemaal van hout. Later werden er ook metalen versies ontwikkeld. Omdat het wiel zo groot was, kon je er flink vaart mee maken. Daarom werden er dan ook vaak wedstrijden mee gehouden. Het zadel zat hoog boven de grond, dus je kon er behoorlijk hard mee vallen. Langzamerhand ontstonden er naast de tweewieler talloze varianten, zoals tandems, driewielers, en kinderfietsen. Om deze weerstand te kunnen begrijpen, is het be langrijk een kort overzicht te geven van de geschie denis van de fiets en het denken over de beide sek sen in de ontwikkelingstijd van de fiets. Een stukje fietsgeschiedenis Hoewel Leonardo da Vinci al in 1490 een fiets schetste, was het pas drie eeuwen later in 1791 de Franse graaf Sivrac, die een stel houten wielen met een dikke balk verbond en daarmee op pad ging. De Duitse baron Von Drais voegde daar in 1817 voor het eerst een stuur aan toe. Aan het voortbewegen door middel van lopen hebben de eerste fietsen hun naam vélocipède te danken. Dit wil zeggen 'snelle voet'. Hoewel de berijder de voeten aan de grond hield, was er toch heel wat balanceerkunst en kracht nodig. In 1861 bouwden vader en zoon Michaux voor het De driewieler werd al gauw een aantrekkelijk alter natief voor minder avontuurlijk ingestelde mannen, vrouwen en ouderen. Doordat de eerste vélocipèdes in smederijen werden gemaakt, was er veel kracht nodig om het zware vehikel voort te bewegen. Dat gold net zo goed voor de eerste driewielers. Maar daarop kon je tenminste het evenwicht zonder pro blemen bewaren. In 1876 kwam James Starkey met de eerste redelijk goed te berijden driewieler. Toen John Kemp Starley in 1885 met zijn Rover, een tweewieler met een kettingaandrijving en een frame van stalen buizen, op de 'Stanley Bicycle Show' ver scheen, was dat een sensatie. De moderne fiets was geboren. De lage fiets met twee even grote wielen en kettingaandrijving op het achterwiel was veel lichter van gewicht, gemakkelijker te bedienen en veel veili ger. Daarom werd dit type fiets de 'safety' genoemd. De grootste verbetering moest echter nog komen: de 22 ..HOU BN MICHAUX de draisine van Von Drais afbeelding Adlerdriewieler op postzegel eerste fiets met trappers Land van Lochem 2007 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 22