reeds door de pastoor gebruikte goederen en inkom sten. Hieronder komt ook steeds een passage voor over de zogenoemde Wheeme. De rekening over de periode 1 november 1777 tot en met 31 october 1778 geeft wat dat betreft het mooi ste aanknopingspunt: Thomasson destijds het huis bewoonde van de re cent opgeheven juwelierszaak van Swaters. Er is maar één conclusie mogelijk: De Wheeme stond dus tussen de huizen van Raedt en Thomasson. Het betreft dus het pand waar nu slagerij Sieverink in is gevestigd. (Zie afb. 1) "De Wheeme met den Hoff laatstelijk door wijlen de Emeritus predikant B. Westenberg bewoond geweest, is door haar Edele Mogende op de 3 april 1777 aan de Magistraat der stadLoghem voor een somma van 995 daelders verkogt ende bij den Rendant ontfangen Met "wheeme" werd destijds een woning van de geestelijkheid aangeduid. Het leuke van archiefonderzoek is dat men de ver melding van een dergelijke transactie kan verifiëren in een andere bron, in dit geval het Oud Rechterlijk Archief van de stad Lochem. Daarin komt deze over dracht inderdaad voor, alleen wordt daarin nog geen nadere plaatsaanduiding gegeven. Die volgt pas in 1789 wanneer het echtpaar Mr. G. de Wolff/J.W. Raedt aan H.J. Raedt Junior en E.A. Brass egtelieden verkopen: "Huijs, schuur, hoff en wheere tusschen de behuijsinge van den oud Burgemeester Raedt en A. Thomasson". Het blijkt namelijk dat het om dezelfde woning gaat want op 10 november 1777 verkoopt de magistraat het op 3 april 1777 gekochte pand door aan de predi kant Jellis Beumer (hij was de opvolger van ds. Westenberg), terwijl na diens overlijden zijn erfgena men diezelfde woning op 4 juni 1787 verkopen aan het echtpaar de Wolff-Raedt. Nu wist ik al uit ander onderzoek, dat (toen oud-) burgemeester Raedt in het grote pand woonde waar later het postkantoor is gebouwd en dat A. Dit huis draagt het jaartal 1639 en is dus inderdaad van hoge ouderdom. Uit mijn eerder genoemde steekproef kwam verder vast te staan dat predikant Olmius daar vanaf 1652 moet hebben gewoond en na hem de dominees Joh. van Velp, M.A. Schimmelpennink en B. Westenberg, in totaal over een periode van ruim 130 jaar. Nu heb ik uit weer een andere bron ontdekt dat een daar staand huis al vanaf ongeveer 1600 de (toen nog enige) predikant heeft gehuisvest. De historica A.J. Maris die de Geestelijke en Kerkelijke Stichtin gen van Lochem heeft onderzocht (Bijdragen en Mededelingen Gelre XXXVIII) schrijft namelijk: "Depastoorswoning ofwedemhof in de stad behoorde niet, gelijk veelal elders, tot de kerkfabriek, maar tot de pastorie, en wel meer in het bijzonder tot de door den vice-cureit gebruikte goederen en inkom sten. Den 22en september 1601 besloot het Hof, om Gedeputeerden van het Zutphensche Kwartier aan te schrijven, ervoor te willen zorgen, dat hetpastoors- huis, hetwelk bij den wachtmeester in gebruik was, aan den predikant ter bewoning werd gegeven Het is steeds als predikantswoning dienst blijven doen, tot dat het door het kwartier 3 April 1777 verkocht werd aan de stad Lochem voor 995 daalders We kunnen hieruit opmaken dat de plek dus al vóór de reformatie door de pastoor werd bewoond maar dat de woning na de laatste katholieke geestelijke was komen leeg te staan en daarom aan de wachtmeester in gebruik werd gegeven. We denken dan inderdaad 16 Afb. 1 - Foto gemaakt tussen 1950 en 1980 (collectie Frijlink-Spronk) Land van Lochem 2007 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2007 | | pagina 16