De Amsense Broeckbeeck (2)
Gerrit J. Perfors
De kaart zoals aangetroffen in het huisarchief van kasteel Ampsen, afgebeeld in Land van
Lochem 2006 nr.2, dateert uit 1643 en werd gemaakt door Nicolaes van Geelkercken,
"Lantmeter en Caertmaker".
De Leeskring Paleografie doet onderzoek naar de kaart.
Het betreft een schetskaart die ter plaatse is opgenomen, van namen voorzien en ingekleurd.
De verhoudingen zijn zo goed mogelijk weergegeven maar de kaart is niet op schaal. Op een
later tijdstip, waarschijnlijk aan de tekentafel, is er een uitgewerkte versie gemaakt, waarover
later meer.
Eerder is de tekst rechts onder op de kaart besproken, nu volgt de tekst links onder op de
kaart. (de tekst is fonetisch opgenomen, op de uitgewerkte versie zie je dan ook veel aanpas
singen).
Den lesten Febryari des jaers 1643, heb ick onders[chreve]n ten versoek van Jr Nagel
op Amssen, ende tenwijsinge van Tunis Hanssen en[de] Henderick Gruyter beyde
burger van Lochen,Tunis Haybinck en[de] Jan Stroytman beijde bouluyden van
Slindewaeter, beneffens Jan Kroysbeek Heydeman van[den] Braest Bentinck, dit
kaertien naer den oogenschijn gemackt en[de] daerin genootiert als volgt: wij sijn
met een schuyt de Amssense Beeck op gevaren en[de] dat overmets de landerijen ten
deel vol waters stonden, nu ontrent bijMogesomp gekomen sijn uyt de schuyt getreden
overmets de nauwte end ondipten want ter somiger platzen de Beeck niet meer als een
halve lantroede breeten was; vorts van des Grevenslagh tot de Bollecks Beeck was bij
de Lochemse sijde eenen dam daer 't water ter somiger platzen duer liep ende dat naer
de Lochemse Straet vorders de tochtgraven die inde beek komen is inde kaert genotiert,
wat belangt de landerijen langs de beek aende Amssense sijde weteren inde AmssenseBeek
als de oogenschijn vande kaert mede beragt
A. Is de Bollecks aen widder sijden met eenen wal opgeworpen dese beek scheydende
Dwent ende Gr[aeschap] Zutphen alhier nempt het Amssense Broeckbexken sijn
begintsen vert scheijdende Lochem en[de] Amssen.
B. 'tis Hags melcksvonder t'welck van die van Loghem soude ontstucken gebraek sijn
C. Is een visserij tegen Meijsmaat inde Hoore saet van out Amssen opt over van de
beek soude mede van die van Lochem vernylt sijn
D. Seijden een dubbelde vysserij tegen die Duyven poltess de eene op den over en[de]
de andren een slenk mede vernielt
E. Is Tanckhorstbrug hadde inde beek maer een juck ov[er]kant Nijshant
dit beteykent Jr Nagels landt
N[icolaes] v[an] Geelkerken
Het eerste deel van de tekst is een soort "reisverslag
Het gaat over een onenigheid tussen Jhr Nagel van Amssen met het Schependom Lochem
over de rechten van visserij in de Amssense Broeckbeeck. Op de laatste dag van februari
1643 heeft Nicolaes van Geelkerken in opdracht van Jonkheer Nagel met een schuit de
Broeckbeeck opgenomen en in kaart gebracht.
Aan boord van de schuit waren twee burgers (getuigen) namens het Schependom, twee
bouluyden (pachters) namens de Jonkheer en een derde getuige (niet uit Ampsen of Lo
chem). Omdat de landerijen deels onder water stonden, kon de schuit komen tot de Mogesomp.
Hier zijn ze uitgestapt vanwege de ondiepte en de geringe breedte (een halve landroede breed
is ca 1,85 m).
6
Land van Lochem 2006 nr. 3