Nieuwtjes over de geschiedenis van Lochem (5) De Dolle Hoed André Reincke Trouwe lezers van publicaties over de Lochemse geschiedenis zullen wellicht zeggen, 'de Dolle Hoed? daar is toch al heel veel over bekend en geschreven?' Inderdaad gaat Jan Klein Egelink (inmiddels overleden) in de afleveringen van januari en juni 1994 van het tijdschrift 'Belvédère' van de toenmalige Stichting Streekgeschiedenis uit gebreid in op de historie van dit etablissement aan de Lochemseweg, thans Bon'Aparte ge heten. - Maar waar Klein Egelink teruggaat tot de aanvang van burgerlijke stand en kadas ter (ca. 1830), ben ik vooral geïnteresseerd in de oudere geschiedenis van dit goed. Na Klein Egelink buigt Fokkelien von Meyenfeldt zich in 1996 in het augustus nummer van 'Scholtampt van Lochem', het tijdschrift van de (eveneens toenmalige) Historische Vereniging, nog eens over de herkomst van de naam 'Dolle Hoed', naar aanleiding van een vondst in het 'Zutphens Liedboek' van 1537, waarop ik in dit ar tikel nog terug zal komen. Het ging vooral om het landbouwbedrijf Nog maar net met het onderwerp bezig, stuitte ik in een aangifte van successie uit 1828 al op de ook in oudere akten meestal gebruikte naamgeving: 'Het Erve Groot Boevink of Dollenhoed' in de buurtschap Barchem. De benaming 'Groot' duidt er op dat er toen ook al een 'Klein Boevink' bestond, maar dat was oorspronkelijk niet het geval en is verder ook niet relevant, temeer daar het wat verder van Groot Boevink verwijderd lag. Nemen we de kadastrale inschrijving van 1832 (on der het hoofd Dollenhoed) als voorbeeld, dan be hoorde destijds tot dit erf ruim drie ha. aan onder grond, opstallen, tuin, bouwland en akkermaalsbos plus een bepaald recht op gebruik van de marke- gronden. Een in die tijd niet zo groot areaal om van te leven. Dat er naast dit boerenbedrijf ook een herberg aan was verbonden, had dus niet alleen te maken met de gunstige ligging aan oude doorgaande handelsroutes, maar ook met de noodzaak de bewoners een bijko mend inkomen te verschaffen. Ook in andere akten gaat het echter steeds over het erf. Pas vanaf einde 19de eeuw verschijnt het loge ment, later hotel, als hoofdbestanddeel van het ver handelde. Tot die tijd heb ik slechts op een paar plaat sen een aanwijzing gevonden dat er inderdaad ook sprake was van een herberg, een functie die het goed volgens de overlevering toch ook al heel vroeg moet hebben gehad. Het is natuurlijk wel mogelijk dat het accent, afhan- 14 ANNO 1895 ANNO 1097 Bouwfasen vanaf 1830 (onbekende tekenaar) ANNO 1830 ANNO 1091 ANNO 1907 ANNO Land van Lochem 2006 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2006 | | pagina 14