derniseerd. Toch waren er nog
enkele oudere onderdelen te vin
den. In het linker voorkamertje in
het noordelijke deel bevond zich
nog een eenvoudig, vermoedelijk
laat 19de-eeuws stucplafond met
ringvormig rozet. Het houten
scheidingswandje met (afgeplatte)
dubbele deur naar de achterkamer
dateerde eveneens in aanleg uit het
einde van de 19de eeuw.
In de noordwestelijke hoek van de
voorkamer was er een hoek-
schouw met houten schoorsteen
mantel met voluutvormige
consoles, alles uit het einde van de
19de eeuw. Deze kamer bezat een
stenen vloer (cement), terwijl in
het alkoofkamertje een vloer van
grijze estrikken lag uit het einde van
de 19de eeuw.
Kluis
De kluis bezit geheel gepleisterde
zijwanden, die behoudens een hoge
zwart geschilderde plintzone geheel
wit zijn geschilderd. In de ruimte
een enkelvoudige balklaag uitge
voerd in eiken.
De kluis gaf via een vrij jonge
opgeklampte deur toegang tot het
achtererf. Tevens zijn in de steeg
onderdelen van de gebintcon
structie te zien.
De bouwgeschiedenis in fasen
Met behulp van de aangetroffen
bouwrestanten en studie van het
oude bronnenmateriaal kan de
bouwgeschiedenis van het huis
worden gereconstrueerd.
1 Oudste constructie: vakwerk
huis, 17de eeuw
Het voorhuis bevat nog veel res
tanten van een historische hout
constructie, die bestaat uit een
reeks ankerbalkgebinten, een balk
laag en sporenkap. De huidige
dwarshuisopzet blijkt een zeer oude
oorsprong te hebben. Dit is niet
alleen afleesbaar aan de historische
kapconstructie, maar ook aan de
houtconstructie in de voormalige
achtergevel van het voorhuis. In
deze gevel zijn vier eiken gebint
stijlen opgenomen, behorende bij
ankerbalkgebinten, waarvan ook de
ankerbalken nog aanwezig zijn. Van
de constructie resteren verder de
meeste schoren en de muurplaat.
Aan de straatzijde ging de gebint
constructie verloren bij een verbou
wing in de 19de eeuw. De hier ooit
aanwezige gebintstijlen zullen deel
hebben uitgemaakt van een
vakwerkgevel.
Het huidige pand telt drie gebint
vakken en een half gebintvak ter
hoogte van de inpandige kluis. Het
oorspronkelijk pand liep getuige
oude foto's en de kadastrale kaart
van 1832 iets verder door in zui
delijk richting, minstens nog over
anderhalf gebintvak.
In dit verdwenen gedeelte bevond
zich vermoedelijk een deel met stal,
zoals nog bekend van oude foto's.
Na de sloop van deze deel werd
een geheel nieuw huis op het vrij
komende perceel gebouwd. De
vroeg 20ste-eeuwse linker zijgevel
van dit huis begrenst tegenwoor-
dig de smalle kluis. Deel en wo
ning waren vermoedelijk van oor
sprong af gescheiden door een
muur ter plekke van de huidige
noordelijke kluismuur. Hierop wij
zen de ligging van de kelder en
sporen in de huidige muur en de
erboven liggende houtconstructie.
Op de zolder bevinden zich name
lijk restanten van een muurplaat,
stijltjes met sponning van een vroe
ger luik en sporen van een houten
beschieting. Mogelijk kon de zol
der van het woongedeelte dus van
uit de deel, via een luik in een hou
ten wand, worden bevoorraad.
Op een grenen sporenpaar na is
ook de gehele eiken sporenkap be
houden gebleven. Ieder sporenpaar
heeft, zoals gebruikelijk, een haan
hout. De gehele constructie kan op
grond van het materiaalgebruik (ei
ken), de toegepaste verbindingen
en telmerktypen, alsmede door de
typische schoorconstructie bij de
gebintstijlen, nog wel in de 17de
eeuw worden gedateerd. Enkele
onderdelen lijken op grond van nog
oudere telmerktypen en sporen van
oudere houtverbindingen als her
gebruikt materiaal te zijn toegepast.
Bouwsporen van oude kaphel-
lingen in de linker zijgevel en het
thans nog aanwezige afsteekje bo
ven de kluis bij de achtergevel,
doen veronderstellen, dat het huis
reeds vroeg over de volle breedte
een diep afgestoken achterschild
heeft gehad. Het is uit het onder
zoek vooralsnog niet duidelijk ge
bleken of de achtergevel van het
voorhuis oorspronkelijk geheel vrij
heeft gestaan of dat de aanwezige
gebintstijlen de scheiding vormden
tussen woongedeelte en een
"buitenstijlruimte" Restanten van
oud metselwerk tussen de gebint
stijlen wijst er in ieder geval wel
op, dat op beganegrondniveau de
constructie bij wijze van een
vakwerkmuur was opgevuld.
Uit het bovenstaande blijkt dus dat
Molenstraat 16 is ontstaan uit een
breed opgezet één- of hooguit
tweebeukig 17de-eeuws vakwerk
huis, dat evenwijdig aan de straat
stond en dat was ingedeeld in een
woonruimte en een daarnaast ge
legen stal, onder één kap. Dit type
28
De achtergevel van het voorhuis, na sloop van de achterbouw, in april 2005
Land van Lochem 2006 nr. 1