balken aangebracht, de wind-
schoren. In de stijlen sluiten balk-
koppen aan (met lippen), waar
mee het geheel als een ankerbalk-
gebintconstructie kan worden ge
duid. De verbindingen zijn met be
hulp van houten toognagels verste
vigd. De ankerbalken zijn nog vol
ledig aanwezig en fungeren als
"moerbalken" in de zolderbalklaag.
Aan de Molenstraatzijde is de hout
constructie vermoedelijk geheel
verdwenen bij het vernieuwen van
de voorgevel in de 19de eeuw. Hier
is dan ook een vrij jonge grenen
muurplaat aanwezig. De anker-
balken zijn aan deze zijde in de ste
nen gevel opgelegd.
In de noordelijke zijgevel was zo
als boven al is aangegeven recen
telijk één van de ankerbalkgebinten
in dwarsdoorsnede zichtbaar. Ook
hier ontbrak de gebintstijl aan de
straatzijde. De ankerbalk werd hal
verwege ondersteund door een
smalle muurstijl, waarmee aan deze
zijde dus min of meer sprake is van
een vakwerkconstructie. Zowel de
gebintstijl als het korbeel (de
schuine balk van muurstijl naar
horizontale balk) en de ankerbalk
vertoonden veel brandsporen, dit
in tegenstelling tot de inpandige
houtconstructies, die opvallend
gaaf zijn gebleven. Misschien zijn
de brandsporen dan ook van een
brand in het buurhuis, dat tegen
nr. 16 stond aangebouwd.
Op drie van de gebintstijlen zijn
merktekens aangetroffen, zoge-
naamde telmerken waarmee de
houten onderdelen, die als een
soort bouwpakket bij de bouw
werden aangeleverd, op hun juiste
plaats konden worden aange
bracht. De vierde stijl, gerekend
vanuit het noorden, is voorzien van
een gehakt telmerk IIII. De tweede
en derde stijl zijn voorzien van op
merkelijke grote, met een scherp
voorwerp geritste merken over
vrijwel de volle breedte van de stij
len, aan voorzijde en zijkanten. De
gecompliceerde tekens (gekop
pelde W- en N- vormen) zijn merk
waardig, omdat men hier gezien de
opzet van het pand de telmerken
II en III zou verwachten. Mede
gezien de aard van de merken (ge
ritst over de volle breedte van het
hout) is het niet onmogelijk dat het
sporen zijn van een oudere hout
constructie en dat de gebintstijlen
dus ooit zijn hergebruikt.
Ter hoogte van de noordelijke zij
muur van de kluis bevindt zich in
de zolderverdieping van het voor
huis een oude, voormalige muur
plaat, halverwege ondersteund
door twee houten stijltjes, die op
de zuidelijke ankerbalk zijn ge
plaatst. Op deze constructie zijn
sporen van een houten beplanking
aangetroffen, hetgeen er op zou
kunnen wijzen, dat de zolder hier
een onderverdeling kende door
middel van een houten tussen
wand, als een soort scheidings
wand tussen de zolder boven het
woongedeelte en het bedrijfs-
gedeelte. Deze houten scheidings
wand werd overbodig toen het
pand werd ingekort en de brede
deel kwam te vervallen. Beide hou
ten stijltjes zijn bovendien voorzien
van een kozijnsponning, een res
tant van een luikopening, dat van
uit de deel toegang gaf tot de zol
der boven het woongedeelte.
Balklagen en vloeren
Boven de beganegrondverdieping
van het voorhuis bevindt zich een
oude balklaag, die samenhangt met
de gebintconstructie van het pand.
Het is een zogenaamde samenge
stelde balklaag, bestaande uit zware
hoofdbalken, de "moerbalken", en
kleinere dunne balken, de
"kinderbinten", die haaks op de
moerbalken zijn gelegd. De moer-
balken bestaan hier uit de zware
ankerbalken, die aan de oostzijde
aansluiten in de hier behouden ge
bleven gebintstijlen. De
ongeprofileerde eiken balken liggen
dus haaks op de voorgevel. Over
de ankerbalken ligt een aantal ta
melijk ver uiteen geplaatste
kinderbinten van vrij fors formaat.
Deze onderdelen waren te zien via
een opening in de zoldervloer. Ze
zijn in een opvallende, heldergroene
kleur geschilderd, een oude
afwerkingslaag uit de tijd dat de
balken nog in het zicht lagen. Over
de balklaag ligt een oude zolder
vloer, grotendeels bestaande uit
grenen vloerdelen met losse groef.
In het noordelijke deel van zolder
ligt echter ouder eiken wagenschot
met plankbreedtes tot 40 cm.
Kapconstructie
Het voorhuis bezit een oude eiken
sporenkap. De sporenparen zijn
geplaatst op de eiken muurplaat
van de gebintconstructie in de ach
tergevel en de jongere grenen
muurplaat boven de voorgevel. De
sporen zijn tamelijk zwaar uitge
voerd en in de nok met houten
toognagels gekoppeld. Ieder
sporenpaar heeft een haanhout (de
dwarsbalk in de nok), eveneens
met houten toognagels gekoppeld.
De twee laatste sporenparen aan
de zuidzijde zijn vernieuwd in gre
nen. De eiken exemplaren zijn
voorzien van een doorgaande num
mering met gegutste telmerken,
26
De Molenstraat in 1867, gefotografeerd in zuidelijke richting. De witte pijl wijst naar
nr.16. Aan de overzijde van de straat staan nog twee huizen met houten
topgevels (foto collectie Historisch Genootschap Lochem)
Land van Lochem 2006 nr. 1