Bouwhistorisch onderzoek in de
Molenstraat
CeesJan Frank
In het voorjaar van 2004 is in opdracht van de gemeente Lochem een bouwhistorische ver
kenning uitgevoerd in het pand Molenstraat 16. Dit huis, één van de oudste in de Lochemse
binnenstad, maakte oorspronkelijk deel uit van een stadsboerderij. In de tweede helft van de
19de eeuw werd een gedeelte van het voorhuis tot winkel verbouwd ten behoeve van de bak
kerij die al sinds jaar en dag in het pand was gevestigd. Aan deze verbouwing herinnert nog
de karakteristieke houten winkelpui in de voorgevel. In 1991 heeft het pand vanwege de
hoge historische waarde een plaats gekregen op de gemeentelijke monumentenlijst.
Op het moment van het on
derzoek stond het monu
ment al enkele jaren leeg en
was het in afwachting van een in
grijpende renovatie. De nieuwe be
stemming (een grote winkelruimte,
een appartement in de kap en ap
partementen in een nieuw gebouw
op het achtererf) zou veel veran
deringen gaan brengen voor het his
torische gebouw. Als voorbereiding
op en ter ondersteuning van het
herontwikkelingsproces werd de
verkenning uitgevoerd met het
doel duidelijkheid te verschaffen in
de daadwerkelijke cultuurhisto
rische kwaliteiten van het monu
ment. Met behulp van de
onderzoeksresultaten konden ver
antwoorde keuzes worden ge
maakt omtrent verwijdering, ver
andering en behoud van mogelijk
waardevolle onderdelen. Het on
derzoek gaf tevens een beeld van
de bouwhistorische ontwikkeling
van het gebouw. In dit artikel
wordt verslag gedaan van de be
langrijkste onderzoeksresultaten.
Het is het verhaal van de ontdek
king van een huis, dat een bijna
400-jarige geschiedenis achter de
rug heeft.
Historisch-steden-
bouwkundige context
Het onderzochte pand bevindt zich
in de Molenstraat, één van de his
torische hoofdstructuren in de mid
deleeuwse kern van Lochem. De
straat maakt deel uit van het stel
sel doorgaande landwegen, op de
kruising waarvan in de vroege mid-
deleeuwen de nederzetting Lo-
chem moet zijn ontstaan. Bij de
kruising van de doorgaande
handelsroutes werd al rond 900 een
houten kerkje gebouwd. In 1233
ontving de kleine nederzetting van
Graaf Otto II stadsrechten. De 14de
eeuw bracht veel voorspoed. Niet
alleen kreeg de stad marktrechten,
een teken van de groeiende eco
nomische betekenis, in 1330 werd
de naar het westen toe sterk uitge
breide stad ommuurd. In dezelfde
eeuw werd de oude Gudulakerk
uitgebouwd tot een opvallende go
tische kruisbasiliek.
Eén van de oude handelswegen
was de weg van Zutphen naar
Westfalen. Het vermoeden bestaat,
dat deze oorspronkelijk liep via de
Smeestraat, 't Ei en het Hooge-
straatje. Aan het einde van de 13de
eeuw werd aan de Berkel een
watermolencomplex gebouwd.
Om deze vanuit het hart van Lo-
chem gemakkelijk te kunnen be
reiken werd de Molenstraat aan
gelegd, die al gauw de functie van
doorgaande structuur overnam van
het Hoogestraatje. In de vorm en
richting van de percelen in dit deel
van de Lochemse binnenstad was
deze ontwikkeling tot ver in de 20ste
eeuw nog afleesbaar. Helaas is door
vergaande sloop van het merendeel
van de historische bebouwing in
de Molenstraat en het Hooge-
straatje ook de oude, in wezen nog
middeleeuwse verkavelings
structuur verloren gegaan.
Toen Lochem in 1330 werd om
muurd was de Molenstraat al een
zo belangrijke hoofdstraat gewor
den, dat bij de toegang een stads
poort werd gebouwd.
De bebouwing aan de Molen
straat
Als we de oudste stadsplatte
gronden van Lochem mogen ge
loven kende de Molenstraat al in
de 16de eeuw een intensieve, op de
straat gerichte bebouwing. Langs
de straat vestigden zich in de mid
deleeuwen handeldrijvende klein-
stedelijke burgers en stadsboeren,
veelal in eenvoudige vakwerk
huizen met houten topgevels. Als
gevolg van de grote stadsbrand van
1615 zijn van de middeleeuwse
huizen in Lochem nauwelijks res
tanten behouden gebleven. De ver
woestende gevolgen van de brand
doen vermoeden, dat een groot deel
van de Lochemse huizen geheel in
hout was opgetrokken. Het betrof
vakwerkhuizen met eikenhouten
gebint- en kapconstructies en met
stro gedekte daken. De vakken in
de vakwerkgevels waren opgevuld
met vlechtwerk, dat aan de buiten
zijde met leem was afgestreken.
Slechts een handvol voorname
huizen, de kerk, het stadhuis, de
kloosters en de stadsmuren waren
in baksteen opgetrokken. Ook na
de stadsbrand bleef dit beeld voort
bestaan. Tot ver in de 18de eeuw
werd het stadsbeeld bepaald door
vakwerkhuizen met houten top
gevels, hier en daar afgewisseld
door een geheel bakstenen huis. Dit
zien we ook nog op de oudste af-
22
Land van Lochem 2006 nr. 1