P^NBROECfc. Cloese en Langen Toen zijn broer Evert Frederik en kele jaren later heer van Enghuizen kon worden verviel ook de Cloese aan Lodewijk en kon deze als heer van Cloese en Langen, met de bij behorende erven, zich volledig met het beheer van deze goederen gaan bezighouden. In de jaren die volg den wist hij zijn bezittingen uit te breiden. Op 27 juli 1798 verwierf hij het erve en goed den Pillink voor f 7.920,en op 18 januari 1810 de havezathe Diepenbroek, bestaande uit "herenhuizinge, stal len, jagt en visscherijen, benevens de bouwerven of katersteden: Buerink, Karssenberg, Scholte of Mensink, de Weerd en Ikkink- steede". Het geheel voor de prijs van f29.000,—. De eerste jaren van hun huwelijk hebben Lodewijk en zijn vrouw, mede vanwege de diverse functies die zij daar bekleedden, in Den Haag gewoond en daar werden ook hun vier kinderen geboren. Kennelijk was er bij de kinderen geen animo voor de ouderlijke bezittingen in het Gelderse, reden waarom Lodewijk en zijn vrouw nog bij leven alles in 1828 heb ben verkocht. Daarna zijn zij in Velp gaan wonen (vlakbij kasteel Biljoen) alwaar Lodewijk in 1831 en zijn vrouw in 1846 stierf. Nadere bijzonderheden over de Langense goederen In zijn boekje Kastelen en land huizen rondLochem uit 1989 heeft de kastelenkenner Jan Harenberg heel veel gegevens verzameld, ook over de kastelen in de buurt schap Langen. Ik wil dan ook niet in herhaling treden maar vooral datgene behandelen wat aan de geschiedschrijving kan worden toegevoegd. Het huis Langen Dit is al direct een mysterieus geval. We weten niet eens zeker waar het precies heeft gestaan en er treedt ook nog eens verwarring op met een ander kasteel dat daar ergens gestaan zou hebben, name lijk Keppel (o.a. Prop pag. 85). Na veel gepuzzel kom ik echter tot dezelfde conclusie als Harenberg, namelijk dat de havezathe Langen naast de Cloese heeft gestaan, aan de westzijde van de Keppellaan (daar waar het bosje ligt tussen de Berkel en de voormalige atletiek baan). De bijgevoegde afbeelding van een fragment van een Berkel- kaartje van G. Ravenschot uit 1763 geeft daar ook veel duidelijkheid over. deze familie ook een wapen voerde want volgens een archiefstuk van het huis Ruurlo kocht Willem van Heeckeren van Kell op een open bare verkoping van de Cloese in 1907 een zandstenen wapen van de familie Van Langen die aan de familie Van Laer verwant zou zijn. De eerste Van Keppel die ik in ver- Over een huis Keppel wordt door Harenberg niet gerept en volgens mij heeft het ook nooit bestaan. Toch is de verwarring wel een beetje begrijpelijk omdat bijvoor beeld soms in de oude doopregis ters van Lochem wordt gesproken over 'op Keppelshuys' of 'op Kep- pelsplaets'. Pas als men dieper in dergelijke gegevens duikt wordt duidelijk dat hiermee toch gewoon het Huis Langen of het bouwhuis daarvan wordt bedoeld. Dit huis was namelijk heel lang met het geslacht Van Keppel verbonden en toen het adellijke huis op zeker moment, waarschijnlijk door oor logshandelingen, was verwoest en de bewoners door geldgebrek de restanten moesten verkopen liet men de naam Keppel voortleven via het nog intact zijnde Bouwhuis Wennekink, waarvan de bewoners zich zelfs 'Keppel' of 'Keppels' gingen noemen. Tenslotte heeft ook de weg ernaartoe de naam Keppellaan gekregen. Over de oorsprong van het huis weten we alleen dat er een geslacht Van Langen heeft bestaan en dat band met Langen gevonden heb is Adolph van Keppel die in 1541 het goed Lunsink koopt van het Stift Hoogelten aan wie hij vervolgens dit goed in leen opdraagt. Deze Adolph was de vader van Reynier die nog ter sprake komt. Langen als leengoed De eerste keer dat er voor Langen als leengoed een inschrijving plaatsvindt, is in het jaar 1615. Reynier van Keppel draagt het "huys toe Langen mett den hove toe Wenckinck onder Lochum, buyrschap Langen" op aan "sijne genaede Joost (dit is Joost van Limburg en Bronkhorst) om aan het huys Wildenborgh leenroerigh te sijn". Eigenlijk is Langen een achterleen omdat de Wildenborgh op haar beurt weer leenroerig was aan het huis Wisch. Vervolgens vervalt het leen enige generaties aan de erfgenamen van Reynier van Keppel tot in 1689 Jacob Schimmelpenningh van der Oyen, die dan ook reeds eigenaar 7 Detail van de Berkelkaart van Gerrit Ravenschot, 1763. Land van Lochem 2005 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 7