Gaat u een lichtje op?
Ik bood hun mijn excuses. "Och",
antwoordde er een, "we hebben het
u werkelijk niet kwalijk genomen,
we zijn er aan gewend".
Door België en Frankrijk hebben
we steeds achter de Canadese
fronttroepen aangezeten als ver-
bindingsgroep en overal was het
hetzelfde liedje".
Later voegde zich nog een Engelse
officier bij ons groepje die het
zelfde geluid liet horen en eraan
toevoegde: "Het is een ziekte van
die knapen, hier stelen ze het en 20
km. verder vind je het aan de kant
van de weg".
De volgende dag, toen we een nog
bijna ongedragen schoentje van
onze Willy in de afvoergoot van
de fabriek terugvonden, moesten
wij aan hem denken en later, toen
mevrouw Jansen ons een regenjas
van mij, welke zij bij haar spullen
had gevonden, kwam terug bren
gen, weer.
Met de drie Provost mensen, die bij
ons ondergebracht waren hebben
we echter verschillende uurtjes
genoeglijk zitten kletsen. Ze ver
telden over Canada, de invasie,
enz. enz.
Tenslotte
De week na onze bevrijding werd
gekenmerkt door een ontzettende
hoeveelheid oorlogsmateriaal, dat
over de Holterweg naar het noor
den rolde. Honderden tanks, dui
zenden auto's en andere voertuigen
daverden langs ons huis, geen
ruimte latend voor enig ander dan
voetverkeer.
's Zondags na Pasen werd Zut-
phen bevrijd. 's Maandags ben ik
er heen geweest. Gelukkig geen
doden of gewonden onder onze
kennissen. Wel was het huis, waar
ons glas- en aardewerk was opge
slagen afgebrand, dus hadden we
ook daar een veer moeten laten.
Nu snakten we nog naar nieuws uit
Deventer, waar volgens de berich
ten hevig werd gevochten.
Gelukkig bleek dit later enigszins
overdreven geweest te zijn. Onze
familieleden daar hadden het er
ook goed afgebracht.
Mevrouw G. Zomers-Wassink vraagt of iemand weet of haar vader Egbert Wassink, geboren in 1926, op deze
schoolfoto staat en zo ja, waar.
Land van Lochem 2005 nr. 3 31