Gerrit liet ik hem de deel, het fietsenhok en de schuurkamer zien. Alles was zeer naar zijn zin. We bleven nog gezellig wat praten. Later kwamen nog een paar manschappen bij ons staan, die ons verwenden met sigaretten. Ze gedroegen zich of ze vakantie hadden. Na ongeveer een kwartier kwam dwars door de weide een materiaalwagen aanrazen; tele foondraden werden uitgerold en verbindingen tot stand gebracht. Nog steeds ging alles zeer gemoe delijk. Haast hadden ze blijkbaar niet. Henny Zwarts was die dag juist jarig. Ze trof het bijzonder. Tal van stukjes chocolade werden haar en de anderen kinderen trouwens ook gegeven. Ze waren in de wolken. Onze Jan wist niet hoe hij het had. Bij ieder stukje schreeuwde hij: "Oh", tot hij in de gaten kreeg, dat het netter was "thank you" te zeggen, hetgeen hij dan ook prompt deed. Plotseling, om ca. acht uur zagen we een heel stel grote vracht wagens de Deventerweg opko men, even stil staan bij de weide van Harm, als om een besluit te nemen, daarna de weide in rijden en met donderend geweld naar links en rechts schommelend op ons afkomen. De rust was voor bij. Officieren en manschappen vlogen nu hier, dan daarheen, de auto's groeven diepe sporen in wei, haver- en roggevelden. Bevelen klonken; we keken onze ogen uit. Na drie kwartier stonden alle stuk ken in stelling. Op verzoek van Gerrit vroeg ik een officier of we ook de ramen moesten openzetten en of we Opoe, die een instorting te verwerken had en in bed was gebleven, konden laten liggen. We hoefden niets te doen, zei hij, er zou niets ernstigs gebeuren. Beng beng beng beng, het eerste salvo barstte los, rinkeldekink, de eerste ruit sneuvelde. Een paar ramen hebben het moeten ontgelden. Ik moet echter toegeven, dat de schade inderdaad niet groot werd. Het lawaai was echter enorm. Eerst een paar vuurstralen en dan, oor verdovend. Opa en enige kinderen kwamen verschrikt eens kijken. Maar och, we wenden gauw aan dit voor ons nieuwe stuk oorlog. Sweet Caporal Inmiddels maakten de Zwarten, Nora en de kinderen zich gereed om naar ons officiële bivak aan de Holterweg terug te gaan. Op verzoek van Gerrit bleef ik als tolk op de boerderij. Dat beviel me best. Sigaretten en wat tabak waren mijn loon. Als je enige jaren lang slechts Consi en betrekkelijk slechte eigenbouw hebt kunnen roken, smaakt een Sweet Capo- ral" niet gek. 's Morgens was Zwarts al in het dorp geweest om te zien hoe dat er uit zag. Hij kwam terug met ten dele somber, ten dele geruststel lend nieuws, het sombere betrof de totaalindruk. Het dorp zag er zwaar gehavend uit. De meeste huizen en andere gebouwen had den voltreffers. De pastorie was verdwenen, de kerk van binnen totaal verwoest. De boterfabriek was ook lelijk gekreukt. Naar Laren In de poederopslagplaats van die fabriek hadden wij onze inventa ris opgeslagen, nadat de Grüne Polizei ons huis te Zutphen had gevorderd. Zwarts was even gaan kijken en kon ons geruststellen. De vensters en deuren van de opslagplaats waren kapot, maar onze spullen stonden er, zoals ze er waren opgestapeld. Dat was een hele geruststelling. Ook Zwarts' huis was er betrekkelijk goed afge komen. Weliswaar miste het veel glas en wat pannen, maar de muren stonden onbeschadigd. 's Middags is hij, geassisteerd door zijn en mijn vrouw de rommel gaan opruimen en de meest noodzake lijke herstellingen gaan verrichten. Ca. half vier ben ik het dorp in gegaan. Het was er een drukte van belang. Dronken Canade zen, doortrekkende tanks, auto's, pantser-wagens, motoren, jeeps enz. Laren was onherkenbaar herschapen in een frontstad. Puin, stof, oorverdovend lawaai, heen en weer scharrelende mensen, die hun boeltje weer beredderden of nog uit hun verwoeste huis haalden. Boven dat alles uit veel huizen de driekleur. Toen ik een en ander had bekeken, wilde ik zelf eens een kijkje gaan nemen bij onze spulletjes in de fabriek. Op het voorterrein kwam ik Nora tegen, die het zelfde doel had, zodat we samen de poedermakerij binnengingen. Beneden in het poederlokaal zaten drie Canadese soldaten, die we met een "hallo" passeerden. We gingen de trap op naar de opslagplaats, schoven de deur open en stonden als aan de grond genageld. Een chaos van gebroken, ondersteboven en door elkaar gegooide meubelstukken, linnengoed, schoenen, speelgoed, enz. enz. lag voor ons. Temidden van deze wanorde stond mevrouw Rengers, de echtgenote van La- ren's burgemeester haar eigendom men, welke zij uit haar buiten, dat ook was gevorderd, hier in veilig heid had gebracht, weer bij elkaar te zoeken. Wij wisten niet hoe we het hadden. Na Zwarts' verhaal van 's morgens hadden we wel een laagje stof verwacht, maar hier was iets meer gebeurd. We trokken enige laden open, waar zich, naar we hoopten, de door ons daarin achtergelaten meer waardevolle voorwerpen bevonden. Alles was weg. Boekenkastdeuren ingetrapt. Tafels en stoelen beschadigd. Lin nengoed verdwenen, schoenen, kousen, overhemden, dassen, kindergoed, spaarpotten van de kinderen, zilver, portretlijstjes, colberts, alles weg. Nick, Pigeon en Henry Drie van onze spiraalmatrassen, welke tegen de muur hadden ge staan, waren neergeklapt. Op de gewitte muur daarboven waren enige namen geschreven: Nick, Pigeon en Henry, dus drie Cana dezen. Meteen dacht ik aan de drie soldaten beneden. Kokend van woede vloog ik de trap af. "Are you Nick, Pigeon and Henry", vroeg ik. "No Sir" kreeg ik ten antwoord. "Neen, dat dacht ik wel, jullie voelen zeker al, waar ik naartoe wil. Dat je je niet dood schaamt, lafaards. Vijf jaar lang zijn we hier bestolen, onderdrukt en bedreigd door de Hunnen en nu komen jullie met je goed- doorvoede, welvoor-ziene, maar 29 Land van Lochem 2005 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 29