wat er nog van stond. De schade
aan hun huis was meegevallen; wel
waren enige ruiten in de strijd ge
bleven, maar de muren waren alle
nog intact; wat hun echter veront
rustte, was, dat Laren formeel in
staat van verdediging werd ge
bracht. De eenmansgaten aan
weerszijden van de Holterweg
waren bemand met soldaten, voor
zien van Panzerfaust, handgrana
ten, geweren enz. Dus het spel zou
spoedig beginnen. De Tommies
konden ieder ogenblik komen op
dagen. We gingen eens buiten kij
ken en zagen een stroom van bur
gers, belast en beladen met het
meest waardevolle, kruiwagens
voortschuivende en kinderen tor
send rimboewaarts gaan, d.w.z.
langs Vonkertssteeg verdwijnen in
de richting van Oolde.
Evacuatie?
We werden onrustig, zelfs angstig
en wat erger is, we wisten niet
meer hoe te handelen. Ineens dacht
ik aan ons moffenduo, dat inmid
dels wel met de auto's in de schuur
zou zijn aangekomen. Ik er heen
en trof er de oudste van de twee,
de man met het dodenmasker,
waar iedere zweem van glimlach
op ontbrak; hij zat heel rustig op
de treeplank van zijn auto een pijp
te stoppen. Ik vroeg hem, of hij
het niet raadzaam oordeelde, vrou
wen en kinderen wat verder van
de verkeerswegen af te brengen.
Hij antwoordde, dat zulks inder
daad veiliger zou zijn.
Ik weer naar de keuken, waar ik
het advies overbracht en waar ik
voorstelde, om de vrouwen en de
kinderen inderdaad te laten evacue
ren naar de boerderij "Kolewé", in
Oolde's binnenlanden, waar
Gerrits broer Albert woonde. We
gingen pakken. Gerrit en ik zou
den op de boerderij blijven ter ver
zorging van het vee enz. De ande
ren zouden op weg gaan met de
volgeladen kinderwagens. Ze ston
den juist voor vertrek gereed, toen
de tweede Duitser de keuken bin
nenkwam en, de herrie ziende,
vroeg wat er aan de hand was. Ik
legde het hem uit; hij wond zich
enigszins op. Dat moesten we niet
doen. Nooit van elkaar gaan advi
seerde hij. Als hier iets gebeurt, zul-
len de anderen het zich nooit ver
geven, dat ze weggegaan zijn en
als daar wat gebeurt, waar prak
tisch evenveel kans op is, zullen
de achterblijvers zich geen raad
weten van ellende. "Trouwens, hier
zit u nog in een betrekkelijk dode
hoek, de Tommy is nog niet in aan
tocht en wij blijven bij u, tot vlak
voor uw bevrijding. Indien het in
derdaad beter is te verdwijnen,
moet u allen samen gaan en wij
zullen u wel waarschuwen als dat
nodig is."
Het was voor ons een opluchting
hem zo kalm en zakelijk de voor-
en nadelen te horen opsommen. Hij
stelde ons gerust en deed ons onze
kalmte herwinnen. Ons besluit
stond nu vast: we bleven bij elkaar.
We stelden hem aan als onze mili
taire adviseur en hij aanvaardde
deze aanstelling glimlachend. Hij
inspecteerde onze kelder, vond
hem goed, maar adviseerde aan de
buitenkant een flinke laag zand aan
te brengen ter bescherming van het
boven de grond gelegen gedeelte
tegen eventuele granaatscherven.
Wij meteen aan het werk. Zand had
den we overvloedig tot onze be
schikking naast de schuur, waar
we onze schuilloopgraaf hadden
aangelegd. Verder werd een tralie
uit het kelderraam gezaagd, opdat
we gelegenheid zouden hebben, dit
raam als nooduitgang te gebruiken.
Onze militaire adviseur inspec
teerde het werk en was tevreden.
De Duitsers gedroegen zich zeer
correct. Ze wachtten tot wij gege
ten hadden en vroegen daarna of
zij ook van de tafel gebruik moch
ten maken, hetgeen we natuurlijk
toestonden. Ze offreerden ons van
hun eigen bescheiden rantsoen nog
sigaretten en shag en stelden het
zeer op prijs als we hen ook lieten
profiteren als wij thee hadden ge
zet of pap hadden gekookt.
De oudste bleek totaal murw ge
slagen door de oorlog. Lichtpun
ten kon hij niet meer onderschei
den. Wel verweet hij de Nederlan
ders, dat zij steeds een afwijzende
houding hadden aangenomen ten
opzicht van Duitsland en het na
tionaal socialisme. De jongste kon
zich onze houding echter zeer goed
indenken. Deze laatste toonde nog
vrij veel levensmoed, vertelde hon
derduit over zijn belevenissen in de
oorlog, zijn fungeren als doelwit
voor geallieerde vliegtuigen, zijn lij
den in Rusland, de verschrikkin
gen van een Engels fosforbombar-
dement, waarvan hij er een had
meegemaakt in Dortmund en dat,
volgens hem, erger was dan drie
maanden Oostfront.
Hij toonde zich ook de meest dap
pere. Toen dinsdag, of was het
woensdagmorgen de school op de
Deventerweg in brand kwam te
staan en de erin opgeslagen muni
tie begon te knetteren, te ploffen
en te spetteren, zette hij zijn helm
op en ging poolshoogte nemen. Hij
kwam terug met de geruststellende
mededeling, dat er alleen lichte
munitie in voorraad lag, hetgeen
inderdaad waar bleek te zijn.
Zijn verklaringen van de andere
oorlogsgeluiden waren ook gerust
stellend. Een scherpe knal, daarna
een fluittoon, gevolgd door een
ontploffing op flinke afstand:
"Keine Angst, unsere eigene Arie";
een dof bom-bom-bom-bom, kort
daarop de detonatie "keine Angst,
noch nicht in der Nahe"
(wordt vervolgd)
36
Land van Lochem 2005 nr. 2