langzamerhand moffenbeloften op de juiste waarde leren schatten, zodat we in grote vreze verkeer den. Gerrit zou niet de eerste zijn, die in troosteloze omstandigheden door de Duitsers oneindige verten tegemoet werd gesleept. Een uur voor Gerrit's vertrek was brave oude Nellie door een verte genwoordiger van het Herrenvolk "geleend". Ook Nellie zou 's avonds worden terugbezorgd. Gelukkig hadden Johanna, Opoe en Opa Haytink geen tijd om bij de pakken neer te gaan zitten. De var kens moesten worden gevoerd, kippen en vee verzorgd en de men sen lustten ondanks alles misschien ook nog wel een stukje. In de lucht was het inmiddels wat rustiger geworden. In verband met O.T.- gevaar ben ik niet meer op de weg gekomen. Zwarts was bijna dade lijk na aankomst weer naar huis ge gaan en werd nu gevolgd door zijn en mijn vrouw, ten eerste om Zwarts weer op te halen en ten tweede om foerage uit Zwarts' huis naar de Haytinks over te bren gen. Eén en ander verliep, hoewel geforceerd, zonder narigheden. Na het eten, waarbij ik, ik schaam me het te moeten bekennen, prak tisch de enige was, die een vrijwel normale portie wist te verorberen, zijn Zwarts en ik aan het veewette ren geslagen, waarna we de mid dag met oorlogs- en politieke be schouwingen kortten zonder te vergeten een behoorlijke kwantum eigenbouw in wolken van genot te doen opgaan. De Tommies! Plotseling, om 5 uur sprong Ger- rit de keuken binnen en schreeuwde met opgewonden stem, dito ge laatsuitdrukking en frontgebaren: "'k Heb Tommies gezien". We vroegen niet verder, vlogen op hem af en dansten onder hoerage roep de keuken met hem door. Eerst na enige minuten kreeg hij gelegenheid z'n ervaringen van die dag mede te delen. Met verschillende anderen was hij meegevoerd om stellingen te gra ven aan de Larense kant van het kanaal, ongeveer tegenover de plaats, waar de weg naar Borculo zich afsplitst van de grote weg Lochem, Diepenheim, Goor. Hun "graafplaats" bevond zich bo ven op de dijk, waar zij ook hun fietsen hadden neergelegd. 's Morgens op de heenweg waren al granaten over hen heen gevlo gen met gevolg, dat hun "reinari- sche" begeleiders al in de dekkings gaten aan de kant van de weg wa ren gedoken. 's Middags, boven op de dijk hoorden ze echter het getok-tok van een machinegeweer. De Duitsers in hun nabijheid schreeuwden "Der Tommy" en legden zich in positie. Gerrit en zijn medegravers hoorden de kogels fluiten en sprongen, nadat zij een geallieerde tank op de Goorse weg hadden zien paffen in de veilige luwte van hun dijk. Zij zagen nog kans hun fietsen voorzichtig van de helling te trek ken, waarna zij rap de benen na men en, veiligheidshalve langs een grote omweg, naar huis fietsten. Zo had Gerrit de laatste slavendag nog mogen meemaken. Ook de eerste twee dagen van de O.T.- overheersing was hij van de partij geweest. Overbodig te melden, dat we, de overige omstandigheden in aan merking nemende, een prettige pap- en broodmaaltijd hadden. Dadelijk daarna zaten we echter weer midden in de oorlog. Twee nog werkelijk stevige soldaten stap ten de deel op. De langste, een ro buuste knaap van achter in de twin tig, voorzien van, hoe is het moge lijk, een olijk gezicht, voerde, zijn handen nonchalant in z'n koppel gestoken, het woord. Zij waren op terugtocht en hij moest kwartier maken voor zes soldaten. Hij was het roerend met ons eens, dat Duitsland de oorlog verloren had. "De sufferds", beweerde hij, had den de brug bij Lochem te vroeg laten springen. Al hun gewonden en hun uitrusting waren aan de an dere kant van het kanaal gebleven en zij hadden er nog maar net over heen kunnen komen na een ellen dige vijfdaagse terugtocht van Em merik via Varsseveld, praktisch zonder slapen en nagenoeg zonder behoorlijk voedsel. Zijn vrolijkheid was hem echter gebleven en we hebben hem, ook al om geen minder gunstige troep onder dak te krijgen, gaarne kwar tier beloofd. Om andere troepen te weren vroegen we hem hun num mer op de deeldeur te schrijven, waarin werd toegestemd. Een groot, wit papier, met punaises op de deur aangebracht, fungeerde als moffenverschrikker. Duitsers over de vloer 's Avonds, om ongeveer 7 uur de den de heren hun intrede, niet zes man sterk, doch twaalf plus een luitenant, die wonder boven won der niet naar Pruissengewoonte een bed vorderde, doch genoegen nam met het hooileger in de hilde. Voor ze zich op hun legersteden zouden uitstrekken moest er nog het een en ander verhapstukt wor den. Een schoft van een mof, die als kok fungeerde, kwam de keu ken in en vorderde een grote braad pan, alsmede fornuis en inhoud. Zelf had hij een groot stuk var kensvlees en een stuk op boter ge lijkende waar meegebracht. Onder het mom van goedheid, doch met de bedoeling hem de keuken uit te krijgen, beloofde Johanna, dat zij het braadwerk wel zou verrichten en inderdaad raakten wij de knaap even kwijt. Wij kregen nu ook ge legenheid het door hem meege brachte vlees aan een nadere in spectie te onderwerpen. Men behoefde geen ambtenaar van de Keuringsdienst van Waren te zijn om te kunnen constateren, dat het vlees bedorven was en een kwa lijke geur verspreidde. Het stuk werd door Johanna in braadformaat gesneden, waarbij zij niet al te moederlijk te werk ging. Twee stukken, welke net in de pan pasten, moesten achtereenvolgens het braadproces ondergaan. Het gele, vetachtige spul was nauwe lijks voldoende om het vlees voor aanbranden te behoeden. Het var ken bleek echter voldoende vet te leveren voor een behoorlijke dosis zeer vette jus. Een en ander stond nog hevig te sudderen en te sputteren, toen de kok weer binnen kwam, nu ver gezeld van een vriend, voorzien van een iets minder ongunstig ui terlijk. Het varkensvlees werd door hen even terzijde geschoven om plaats te maken voor een behoor- 32 Land van Lochem 2005 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 32