ben we dat beschreven als werken aan een driedi
mensionale ontwikkeling. De eerste dimensie ben je
zelf. Je bent geboren en een kind van God in deze
wereld. Ieder mens is zelf verantwoordelijk voor zijn
eigen doen en laten. Daar moet je mee leren omgaan.
Op school werken we daar aan.We hanteren de ver
halen uit de Bijbel als inspiratiebron voor ons hande
len.
De tweede dimensie. Ieder mens moet leren omgaan
met anderen en met tegenstellingen. Het ontwikke
len van een moreel besef en het leren om afwegingen
te maken zijn belangrijk om in zaken als geluk-onge-
luk, goed-slecht, vertrouwen-wantrouwen, liefde-
haat, daadwerkelijk te kunnen handelen. Op school
moet het handelen van de leerkrachten gebaseerd zijn
op de christelijke visie en voor de kinderen zichtbaar
worden gemaakt.
De derde dimensie. Wat heb je van jezelf te geven?
Wat beteken jij voorje omgeving? Vanuit de identiteits
ontwikkeling moet het kind leren dat zorg voor an
deren vanzelfsprekend is. Daarom zal er een voort
durende aandacht zijn voor de mens in nood.
Daarmee heeft de school zich een stevige opdracht
op de hals gehaald. Maar we doen dat geïnspireerd
en met enthousiasme. Daar is in al die honderd jaren
niets aan veranderd!
Dit gedachtegoed is in dichtvorm verwoord door een
oud-leerkracht, mw Aly Veldpape-Winkeldermaat.
Met de lepel van de liefde
Mensen moeten leren leven.
Voor sommigen lijkt dat een spel.
Eet maar wat er op je bord komt,
Soms lust je 't niet, soms lust je 't wel.
Met de lepel van de liefde
Zult je 't eten beter leren,
't Hapje dat je eerst niet bliefde
Kun je slikken en verteren.
Je ziet planten, dieren, mensen
Stenen, sterren en planeten
Maar de samenhang van alles,
Je verstand kan het niet weten.
Toch voel je wel, dat in het 'Al'
Iets is, dat je niet ziet, maar weet.
't Is de binnenkant van alles,
De samenhang die 'leven' heet.
Met de lepel van de liefde
En met de saus van het gevoel
Gaat het eten stukken beter,
Proef je opeens een zin, een doel.
Aanvulling op PH-school
C.M. Eikelenboom-Hungerink, Haren
In Land van Lochem kwam ik de herinneringen tegen van meester Beeftink aan zijn Lochemse periode,
waarin hij ook de opvang vermeldde van de mannen die in Rotterdam bij een razzia opgepakt waren in
november '44 en wachtend op verder transport naar Duitsland in de Prins Hendrikschool werden onder
gebracht. Deze gebeurtenis miste ik tot dusver bij hetgeen over de geschiedenis van die school is geschreven.
Voor mij hoort dit bij de duidelijkste herinneringen die ik heb aan de oorlog. Daarom heb ik de behoefte er nog
wat details aan toe te voegen.
Scholen gesloten
Najaar 1944 was ik 8 jaar en zat bij juffrouw Van Daalen in de 2e klas, althans zou daar hebben moeten zitten.
Sinds de landing bij Arnhem waren echter alle scholen in Lochem 'gevorderd' en je liep dus bij huis, dag in
dag uit. Je had wat verplichte karweitjes te doen: kleine houtjes hakken, want elke morgen moest het fornuis,
dat van de keuken naar de kamer was verhuisd, aangemaakt worden; soms moesten we melk halen (clandes
tien) bij boer Hunteler, die aan de Nieuweweg vlak tegenover de Kastanjelaan een boerderij had. Dat vond ik
best eng, want dan moest je langs het 'huis met het torentje' aan het begin van de Kastanjelaan en daar zat de
landwacht in en hoewel ze kinderen toch niet gauw op 'smokkelwaar' zouden controleren, was ik er toch
bang voor. En voor het overige speelde je vroeger sowieso veel buiten; zelfs in het centrum van Lochem was
niet veel verkeer, zeker in die tijd niet. Wat militaire wagens misschien, het meest kwamen er paard en wagens
voorbij. Immers bij de Smederij van Breukink werden de paarden 'beslagen'; dat stonk vreselijk naar schroeiend
hoorn. Ja, natuurlijk waar je je ook nuttig bij maakte, was het uren in de rij staan, want er was niet veel te
koop. Soms hoorde je via mond tot mond reclame dat er bij bijvoorbeeld groenteboer Nengerman iets aange
komen was, waar iedereen dus meteen op af kwam.
De spelletjes die we als jeugd met elkaar deden waren ook aangepast aan de omstandigheden: onderduikertje
(verstoppertje dus), vliegeniertje (krijgertje).
Bovendien was er naast ons een gezin komen wonen met negen kinderen. Voor "elck wat wils" dus en er viel
altijd wel wat te beleven. Het gezin Wilbrink was geëvacueerd uit Zierikzee, waar ze een kruidenierszaak
hadden. Deze werd, voorzover er nog wat te verkopen viel, in Lochem voortgezet. De heer Wilbrink was uit
25
Land van Lochem 2005 nr. 2