Nieuwtjes over de geschiedenis van Lochem (2)
De Hof te Lochem
André Reincke
Over de Hof te Lochem is al veel nagedacht en gespeculeerd maar in feite is er heel weinig
van bekend.
I. Wat de literatuur erover zegt
De hof, stichting en plaats
Dr.A.J.van der Ven geeft in zijn
inleiding tot het Oud-Archief der
Gemeente Lochem aan wat men
in het kader van de stadsrecht
verlening onder deze hof dient te
verstaan:
Den 9den Juli 1233 verleende Otto,
graaf van Zutphen, aan zijne
"villa in Locheym" dezelfde vrij
heid als Emmerik en Gent (in de
Overbetuwe) reeds hadden. Onder
"villa" moet men verstaan het
gebied, waarin een hof (curtis,
curia) gelegen was, welke hof als
het belangrijkste goed binnen dat
gebied valt te beschouwen. Ook te
Lochem bevond zich zoo'n hof, die
hier, oorspronkelijk met de geheele
villa, tot het domein van den graaf
van Zutphen behoorde.
Over de plaatsaanduiding zegt hij
nog:
Deze hof, die binnen de latere
stadsvrijheidgelegen was, werd in
1537 nog bewoond, (door de wed.
Derk van Keppel), maar verdere
plaatsaanduiding ontbreekt, zoo
dat de juiste ligging niet meer kan
worden nagegaan.
Dr. L.S.Meihuizen geeft in zijn
boek "De Rekening betreffende het
Graafschap Gelre 1294/1295" een
overzicht van de inkomsten (en
uitgaven) uit het schoutambt Lo
chem. Dit is de oudst overgelever
de rekening waarin de exploitatie
van de hof zichtbaar wordt.
Ellen Palmboom geeft in het boek
Over Stad en Scholtambt Lochem,
mede aan de hand van deze reke
ning, het volgende commentaar op
de hof: De vestiging van de hof te
Lochem is niet precies te dateren.
Hij wordt voor het eerst vermeld
in de rekening van de graaf uit
1294/1295. Door de vorming van
de stad is er dan ter plekke al veel
veranderd. Een aantal elementen
waaruit de hof vóór de stads-
stichting bestaan moet hebben zijn
nog wel terug te vinden. Zo lag er
op de Hoge Enk een groot stuk
akkerland dat tot de hofbehoorde.
Helaas kennen we niet de opper
vlakte maar alleen de opbrengst
aan pacht. In 1294/1295 werd de
hof samen met de wind-en water
molen te Lochem verpacht voor
130 molder rogge per jaar. Een
eeuw later was de pachtprijs voor
alleen de hof 70 molder rogge (ca
8750 liter). Dit is een vrij hoog
bedrag vergeleken met de pachten
die we uit 1294/1295 van andere
grafelijke hoven kennen (volgen
enkele voorbeelden). Zij trekt daar
uit de conclusie dat de hof te Lo-
chem zeker een van de grotere ho
ven van de hertog was.
Over de functie van de hof te Lo-
chem zegt zij nog het volgende:
Eind 13e eeuw vielen al bijna alle
horige goederen van de graaf in
de huidige gemeente Lochem en te
Ruurlo onder deze hof. De leve
ringen waartoe de erven verplicht
waren konden nogal variëren.
Soms betaalde men slechts een
tijns, in andere gevallen is er
sprake van leveringen in natura.
Die werden aan het eind van de
13e eeuw al in geld voldaan, maar
de oorspronkelijke leveringen wer
den nog altijd opgesomd. De
meeste erven betaalden 1 molder
rogge (ca 125 liter) en 1 varken
of de helft daarvan. Deze goede
ren moesten afgeleverd worden in
de hof te Lochem. Binnen de stad
lag nog in de 16e eeuw een huis
dat aangeduid werd met "hof'. De
horigen van de hof te Lochem vie
len onder een hofrecht dat vrijwel
gelijk was aan dat van Zutphen.
De hof te Lochem bestond dus
waarschijnlijk uit een grote boer
derij met bouwlanden op de enk
en weilanden langs de Berkel.
Fokkelien von Meyenfeldt tenslotte
is in het tijdschrift Scholtampt van
Lochem van april 2000 van me
ning dat de kleine kaart van Jacob
van Deventer uit ca 1560 uitsluit
sel geeft over de plaats waar de
hof heeft gestaan. Het op deze kaart
ingetekende gebouw in de noord
oost hoek van de stad, dicht bij de
Molenpoort, zou de hof van Lo-
chem moeten zijn omdat op deze
kaart alleen de belangrijkste gebou
wen zijn weergegeven en dit ge
bouw bovendien is voorzien van
een leien dak en dat zou in die tijd
het belang ervan nog eens bena
drukken.
II. Eigen bevindingen
Vermelding van de hof
Eigenlijk was ik op zoek naar de
bouwgeschiedenis van het pand
Bierstraat 2 (nu genoemd Raad
huis) in de Rekeningen van de rent
meesters der domeinen van
Zutphen 1549-1795 (Gelders ar
chief Arnhem), toen ik ineens een
passage over de hof te Lochem
tegenkwam.
Aangezien de tekst die ik voor me
had zeventiende-eeuws was, en
(dus) moeilijk leesbaar, vroeg ik een
soortgelijke rekening aan, maar dan
wat jonger.
De rekening van 1711-1712 bij
voorbeeld bleek na enige moeizame
vergelijking, onder "Ander ont-
fanck van de domeinen onder
Lochum", precies dezelfde tekst te
bevatten als de zeventiende-
eeuwse, welke ik hieronder zal
weergeven:
"En is toe weeten dat op desen hof
een old vervallen huis heeft ge-
16
Land van Lochem 2005 nr. 2