geschoten. O'Prays tank bleef
brandend achter; de koepel bleef
geruime tijd met de mitrailleur
schietend ronddraaien, zodat
vriend en vijand zich telkens moes
ten dekken voor de rondvliegende
kogels.
The man who worked on
Sundays
Legerafdelingen hadden vaak een
geestelijk verzorger, aalmoezenier
of veldprediker, 'padre' genaamd.
Bij de Sherwood Rangers was dat
Revd Leslie Skinner. Hij trok met
de Sherwoods mee van Norman-
dië tot de Duitse capitulatie in mei
'45. Het was o.a. zijn taak doden
en gewonden te registreren en de
doden een tijdelijk graf te geven.
Daarnaast heeft Leslie zich inge
spannen om vermisten te vinden
om de nabestaanden niet te ver
oordelen tot een langzaam ster
vende hoop. Een bericht van ver
missing is erger dan een doods
bericht. Aan de ouders van trooper
Belton schreef Skinner dat hun
zoon niet had geleden. Vader Bel
ton bleef in zijn brieven aan Skinner
vragen hoe de padre kon weten dat
dat zo was. Geef daar maar eens
een concreet antwoord op!
Een tankafdeling is betrekkelijk
klein en de padre kende de beman
ning van elke tank. Daardoor was
het identificeren van doden min
der moeilijk, vooral als de tank was
uitgebrand, 'brewed'. In sommige
gevallen moest Leslie tevreden zijn
als hij nog wat resten vond. Het
bekken van een mens bleef het
langst herkenbaar. In september
1944 heeft het regiment bij het
Albertkanaal zware verliezen gele
den. In Leslies dagboek vind ik bij
dinsdag 2 september '44: "Groef
lichamen op die ik gisteren haastig
had begraven. Fearful job searching
ash. Ging verder om twee andere
tanks te ontruimen die gisteren
werden uitgeschakeld. Afschuwe
lijk, twee hospitaalsoldaten die me
hielpen moesten opgeven".
Thee
Tijdens de actie van Sherwood
Rangers tanks had Dicky Brew met
het overblijfsel van zijn sectie het
huis met het rieten dak bereikt en
het bezet, de opdracht was uitge-
voerd. Omdat de sectie gehalveerd
was kreeg Brew order in het huis
te blijven en wat te rusten. De tank
die ondersteuning had verleend
kwam langs de trambaan naar het
huis, de bemanning kwam binnen,
er zou een theepauze zijn. Brew
stond in de huiskamer zijn thee te
drinken toen door een van de rui
ten een kogel naar binnen sloeg.
Naast Dicky stond de bestuurder
van de van de tank, Bill Carwardine.
De kogel ging hem dwars door het
hoofd. Brew: "The brain was
oozing out". Ze haalden er een
Duitse hospitaalsoldaat bij, die kort
tevoren gevangen was genomen.
Zijn "kaputt" was ook voor de En
gelsen duidelijk. Maar de mates
van de tank zeiden: "We've come
all the way from Normandy with
him, we'll take him along". Ze wik
kelden hem in een deken, legden
hem op de tank en reden met hem
weg.
In het café op de hoek Zwiepse-
weg/Hoge Enk, bij 'Bruinsma' was
een verzamelpost voor gewonden.
Bill Carwardine werd hier binnen
gebracht; hij stierf na korte tijd. Het
is niet ondenkbaar dat hij werd
gedood door een verdwaalde ko
gel van O'Prays brandende tank.
Civvies
De tien in de Enk gesneuvelde mi
litairen werden de volgende dag
begraven in een driehoekig bosje
in de Enk (TG). Niet ver er van
daan werd ook een aantal Duitsers
begraven.
Op 3 mei 1945 volgde herbegraving
van de Engelsen op de Barchemse
begraafplaats (de Enk was even
als Barchem gebied van de ge
meente Laren). Toen in 1946 het
ereveld Holten werd ingericht werd
voorgesteld de stoffelijke resten
van de Engelsen naar Holten over
te brengen. Maar een officieel
kerkhof is 'consecrated ground',
gewijde aarde, herbegraving is on
mogelijk. Zo zijn ze bij ons geble
ven. Zo blijven ze ons beter bij.
Zestig jaar na hun dood leven wij
in een tijd waarin men liever over
rechten dan over plichten praat.
Vrijwilligheid is in, vrijblijvendheid
ligt op de loer. Vergeten is de spreuk
die hier en daar in het oosten wel
aan de muur hing: Plicht vóór
recht, recht door plicht. Een idee
van ver voor de oorlog.In onze tijd
van 'doe maar gewoon' enzovoort,
treft bij nadere beschouwing hun
korte levensloop mij des te meer.
Hun Majoor Hutchinson typeerde
hen eens heel raak: "We were
civvies", burgers, dienstplichtigen.
Let op dat 'we'. Ze hadden een
oproep gekregen, ze gingen hun
plicht doen. Ze vochten niet alleen
tegen een vijand, ze overwonnen
hun vrees. Dat is iets heldhaftigs.
Het grafschrift van Swarbrick,
onze eerstgesneuvelde, overdrijft
dan ook niet: 'The call was not in
vain; on Britain's roll of honour,
you'll find this hero's name'.
De Engelse dichter-schrijver Laur
ence Binyon (1869-1943) schreef
omstreeks de Eerste Wereldoorlog
het gedicht 'For the fallen'. Acht
coupletten. Het vierde wordt nog
steeds bij veel herdenkingen gele
zen:
They shall grow not old, as we
that are left grow old:
Age shall not weary them, nor
the years condemn.
At the going down of the sun
and in the morning
We will remember them.
Ze zullen niet oud worden zoals wij
die overgebleven zijn:
De ouderdom zal ze niet vermoeien
en de jaren zullen hen niet verdoe
men.
Bij het ondergaan van de zon en in
de morgen
Zullen we hen herdenken.
Het Engelse volk stuurde zijn
civvies om ons land te helpen be
vrijden, de bevrijding van Lochem
was een Engels karwei. Ze trok
ken verder en lieten elf doden ach
ter. Elf man voor een kleine land
stad in een onbekend land. De
Engelsen zijn een volk van tradi
ties. Wij Nederlanders, analfabeten
voor symbolen en ceremonies, lij
ken daarin weinig op hen. Onze
driekleur lijkt het best te ogen op
een haringkarretje. Ceremonies lig
gen ons niet zo, maar toch is het
goed van tijd tot tijd te herdenken.
Bij een monument, op een kerk
hof. Daar zijn ze voor. Zodat zij
die kwamen uit de coulissen van
27
Land van Lochem 2005 nr. 1