station een Rode-Kruistrein, deze moest nog richting Duitsland. Een maal op de markt aangekomen kwamen de Duitsers uit het ge meentehuis zenuwachtig en schreeuwen van dekking zoeken, wijzend op de vliegtuigen. Nadat we de persoonsbewijzen hadden ingeleverd (dit gebeurde elke mor gen) gingen we lopend niet rich ting Zwiepseweg, maar naar het station, daar voegde zich nog een Duitse spoorwegbeambte bij ons en toen ging het langs de spoorlijn richting Markelo. Daar aangeko men moesten we de rails recht leg gen en gaten vullen zodat de trein weer kon rijden. Verschillende keren voerden de jachtvliegtuigen een schijnaanval uit, maar voordat ze op ons aan kwamen gingen we op de loop, een veilig heenkomen zoeken over de kanaaldijk aan de kant van het ka naal. Daar wachtten we totdat de kust weer veilig was en als we dan niet snel genoeg voor de dag kwa men, kwam de spoorwegbeambte ons weer halen, al schietend met zijn revolver. Midden op de mid dag waren we klaar en mochten toen op onszelf naar huis, maar omdat we het langs de spoorlijn niet zo veilig vonden, gingen wij (Bert Onwijs en ik) via de Stokku- mer brug, Goorseweg richting Lo- chem. Op de Goorseweg keken we onze ogen uit, er waren allemaal Duitse militairen met paard en wa gen, handkarretjes, alles wat rijden kon hadden ze bij zich. Inmiddels waren we kort vlak voor de Net- telhorsterweg genaderd, daar stond een pantserwagen op de weg, maar die werd door een jacht vliegtuig in de gaten gehouden, wij vonden het toch verstandiger om via een boerderij naar de Nettel- horsterweg te gaan en dan weer de Goorseweg de weg te vervol gen. (Bij de boerderij hoorden we dat de Engelsen al in Barchem waren geweest, want er was bij die boerderij een Duitse militair geweest die gewond was geraakt door een gevecht met de Engel sen.) Toen we in Lochem aankwamen stond er op de Graaf Ottoweg hoek Prins Bernhardweg 2 Duitse mili- tairen die ons gevangen namen en opsloten in de Ford garage waar nu Albert Heyn staat. Die Duitse militairen waren twee Todt men sen die hun gele uniform omge wisseld hadden in militaire unifor men. Wat wij niet wisten was dat men in Lochem om twee uur 's middags niet meer naar buiten mocht komen. De Duitsers wis ten dat wij nog van het spoor moes ten komen, dus een makkelijke prooi om ons te pakken te krijgen. Na een poos, toen ze een ploegje bij elkaar hadden moesten we te voet met hen mee. Hier nog enkele namen van de ploeg die ik nog weet: R. Timmerije, G Hofmeijer, Han Fokkink, Jan Draafsel, Bertie Onijs en er waren nog enkelen. We gingen richting Larenseweg, maar ter hoogte van het sportterrein ging het al mis, vliegtuigen waren bo ven de brug en Exelse Tol aan het duiken en schieten. Eenmaal kwamen ze op ons aan en moesten we aan de kant van de weg dekking zoeken. Gelukkig ging alles goed en het werd weer rustig zodat we onze weg weer konden vervolgen. We probeerden natuur lijk om ergens te vluchten en pro beerden dit door onder de Ber- kelbrug te komen, dit werd ons door een Duitser verhinderd. Bij de kanaalbrug aangekomen stonden Duitse militairen op de brug en zelfs boven op de boog te kijken met een verrekijker. We werden aangehouden en mochten niet over de brug, onze Duitse be geleiders gingen met hen aan de praat en we mochten toen toch onze weg vervolgen. Wat gebeu ren ging wisten we niet. Bij de kruising Exelse Tol stond voor het café van Holtslag een benzinetankwagen te branden doordat het door de vliegtuigen in de brand was geschoten. Het café brandde aan de voorkant en Holt- slag stond op een bordes met een emmer water te blussen. Het heeft niet mogen baten want het café is afgebrand en na de oorlog niet weer opgebouwd. (Het café heeft gestaan waar nu bij de kruising het woonhuis staat.) Het was inmiddels ongeveer vijf uur a half zes geworden, onder weg naar Laren stond nog een auto te branden in een zogenaamde autobox, die we nog zelf hadden gegraven. Een paar km voor Laren kwam uit de richting Laren ene Roelofsen, die was van de verkeerde kant en ging met de Duitser praten. Waar ze het over hadden konden we niet volgen. Toen dat gesprek afgelo pen was kwam hij achteraan bij ons lopen en vertelde ons dat in Laren alle Todt mensen uit de om liggende plaatsen daar bij elkaar kwamen en dat achter Laren vrachtwagens klaar stonden om ons mee te nemen naar Deventer, daar zouden we voor hen graaf werk ter verdediging maken en dat we als we konden vluchten dit maar zouden moeten doen. In La ren aangekomen vluchtten we ach ter de hervormde kerk, maar dit werd verhinderd door de Duitser. We werden onder de poort van de zuivelfabriek gezet, want het was niet veilig. Vliegtuigen vlogen laag over Laren en ze waren ook weer ergens op aan het schieten. Het wemelde van de Duitse militairen en ze schoten met een geweer op de vliegtuigen, wat natuurlijk geen zin had. Op een gegeven moment kwam er een ontzettend geknal richting Deventerweg, waar de vliegtuigen munitievrachtwagens in brand had den geschoten. Het werd rustig, de vliegtuigen vlogen weg en de Duitsers gingen richting Deventer- weg om te redden wat er te red den viel. Dit was het moment dat we (Bertie Onijs, Han Fokkink, een evacué van wie ik de naam niet meer weet, maar bij Timmerije in de Molenstraat was, en ikzelf) gin gen vluchten. We gingen eerst achter de wonin gen aan de Holterweg langs, daarna zijn we door de weilanden heen naar de Verwoldseweg gegaan. Doorgelopen tot aan de Dijkmans- weg, deze weg in (was toen nog zandweg) en vervolgens de Aardappeldijk een eindje voor de klinkerweg (Oude Lochemseweg). Hier hadden ze een rij dennen dwars op de zandweg gezet, eerst een rij aan de ene kant, en een paar meter verder aan de andere kant. 16 Land van Lochem 2005 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 16