der was al weg. Boos, heel boos waren we op alles en iedereen. Maar ja, het leven gaat verder. Weer hoorden we in lange tijd niets van hem. Tot er op een keer een berichtje binnen kwam, dat hij goed gezond was, bij de verzets groep was aangesloten (hoe kon hij ook anders?) en koeriers diensten verrichtte. En nu dan eind april 1945 kwam hij na veel omzwervingen zomaar vanuit de Noordoostpolder aan gefietst, met op zijn hoofd een mal paars verschoten alpinopetje. Niet zo'n mooi Frans baretachtig mo del, nee zo'n vormloos dopje. In plaats dat mijn moeder blij was haar man in levende lijve weer te rug te zien riep ze verontwaardigd: Woar heij oe pette? Komt doar an fietsen met een verstelde bokse an en zo'n mal ding op oe kop!" Wat bleek achteraf? Vader was zijn pet kwijtgeraakt bij één van de vele razzia's die geregeld in de polder Mamma en zus Marga zijn in de keuken bezig met de laat ste voorbereidingen voor het mid dagmaal, pappa en ik zijn in de ka mer de tafel aan het dekken. Een gang scheidt de beide vertrekken, met aan de tuinkant een deur met de bovenste helft glas, waar nu een luik voor zit, dat dicht is. Alle vier horen we gerinkel en denken we twee aan twee dat de anderen iets hebben laten vallen. Wanneer we in de gang komen zien we glas lig gen. Pappa ziet een gat in het gang luik. Als hij langs de kapstok loopt valt er een kogel uit (die nog in mijn bezit is). Hebben wij even geluk dat we niet net in die gang liepen! We gaan de maaltijd in de keuken opeten omdat de kamer open slaande deuren heeft aan de zelfde kant als de gangdeur. Maar aan de keuken grenst nog de bijkeuken. Het schieten wordt erger en na het eten vindt pappa het veiliger om naar de kelder te gaan. Hij haalt het koffertje met de papieren. Daar zit- werden gehouden. Deze muts had hij daarna letterlijk op de kop ge tikt om z'n kale hoofd te bescher men, maar wist moeder veel. Ik heb nog een foto uit die tijd van hem, compleet met muts, samen met z'n "kameraden" aan het werk. Ook bewaar ik zijn valse paspoort en oranjekleurige mouwarmband, "verzetsteken" met ere. Later, toen Prins Bernhard op 5 mei 1945 de acte van de capitulatie onderte kende, stonden wij op de Markt voor het bordes van het Stadhuis. Het Wilhelmus werd gespeeld. Daarbij stond mijn grote, sterke vader te huilen. Dat heeft zo'n grote indruk op mij gemaakt, dat is met geen pen te beschrijven. Des te meer, omdat wij thuis zo opge voed waren, dat we nooit ergens om mochten huilen. Dat was kin derachtig. Huilde je toch om iets, dan kreeg je harde klappen, met de boodschap "nu heb je wat te schreeuwen!". En nu stond die man daar zo geëmotioneerd, met dat paarse mutsje in zijn grote han- ten we dan, eng maar ook span nend! Wat we gegeten hebben en hoe het gesmaakt heeft, weet ik niet meer. We blijven in de kelder en horen dat er geschoten wordt. Pappa gaat van tijd tot tijd polshoogte nemen. Op een gegeven ogenblik ziet mam ma door het kelderraam de oude dames Smits en Ten Hoopen, onze buren, met een koffertje hun tuin uit komen. Pappa gaat naar hen toe. Mamma ziet pappa met hen praten en naar overbuurman Idzenga gaan. Samen gaan ze naar het huis van de buurdames. De dames ko men bij ons in de kelder. Zij vertel len dat er een beginnende brand is. Ze zijn erg ontdaan. Gelukkig dat mamma hen zag lopen. Na verloop van tijd komen pappa en meneer Idzenga in de kelder en vertellen dat ze de beginnende brand hebben kunnen blussen met het zand uit de badkuip (ook wij hebben op zolder een badkuip vol zand). Meneer Idzenga gaat weer den, dat wij er stil verdrietig bij stonden. In de daarop volgende jaren kwa men de verhalen bij stukjes en beet jes los. Maar pas in 1975, bij één van zijn ziekenhuisopnames, zag ik per ongeluk met een verbouwe reerde verpleegster een groot zwart kampnummer op zijn onderbuik. Die was in het beruchte kamp Amersfoort met een soort gloeiend hete kachelpook op die plek erin gebrand! Daarover had hij ons nooit verteld. Hij schaamde zich er voor....! Bertha Stern-Hillebrants naar zijn eigen huis. De dames blij ven bij ons in de kelder. De avond en nacht komt. Ik vind het niet leuk meer. Slapen lukt niet. Regelmatig gaat pappa even naar boven om te kijken of alles met ons huis in orde is en hoe het buiten is. In de vroege ochtend komt hij blij de keldertrap af met een meneer die een sigaret in zijn hand heeft. Die had hij van een soldaat gekre gen. De bevrijders zijn er!! De oor log is voorbij. Wij kunnen de kel der weer uit en de dames gaan weer naar hun eigen huis. Hanneke Carmiggelt Het is een zonnig Pasen op Nieuweweg 37 1945 13 Land van Lochem 2005 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 13