Ik stapte weer op de fiets om mijn reis te vervolgen en kwam in La ren bij café Rothman, waar die Engelse officieren waren. Maar ik kreeg daar te horen: Wat is dat jam mer, de officier, die u dat stempel moet geven is net naar Lochem en wanneer hij terugkomt weten we niet. Vanavond wel Ik dacht, ik probeer met of zonder stempel, het kanaal over te komen nu ik toch vlak bij huis ben. Maar overal werd het kanaal bewaakt. Ik kwam tenslotte bij het station Lochem, waar een Baileybrug over het kanaal lag die ook zwaar bewaakt werd door een paar Lo- chemse B.S.-leden. Daar kreeg ik te boren dat ik er niet overheen mocht. "Maar kom vanavond in het donker maar terug, dan zullen we zorgen dat je er overheen ge bracht wordt." Ik zei tegen die lui, doe mij een plezier en zie dat je een boodschap bij mij thuis krijgt, dat ik hier ben en naar de familie Rood in Ampsen ga. Ik ging naar de familie Rood en vertelde daar mijn relaas. De oude mevrouw Rood zei: Dat is niet slim. De oudste zoon, die in de oorlogsjaren ondergedoken was in de ouderlijke woning, omdat hij als marechaussee geen dienst wilde doen voor de Duitsers, is op huize Over mijn vader zijn petten kan ik vele verhaaltjes vertellen. Dit verhaal is er één van. Wij in Lochem waren al sinds begin april 1945 bevrijd, maar bij ons thuis was het bij lange na nog geen vrij heid, blijheid. Het werd nu al eind april en we hoorden nog niets van mijn vader, die alweer anderhalf jaar in de Noordoostpolder onder gedoken was.Wij (moeder, zus en ik) wisten wel dat hij bij de ver zetsstrijders was aangesloten en koeriersdiensten verrichtte, maar meer wisten we niet. In die tijd gold immers hoe minder je wist, hoe beter. Onze gedachten gingen de kant op van "leeft hij nog wel?". de Pillink hoofd van de z.g.n. P.R.A. Die kwam zo thuis en dan kwam het wel in orde. Inderdaad kwam die spoedig thuis. Hij ging op de motor terug naar Lochem met mijn papieren, om bij de En gelse staf, die toen naast hotel het Zwijnshoofd lag, het stempel te halen. Maar ondertussen was er een werknemer van de houthandel de Veluwe bij me thuis geweest in Lochem om te zeggen dat ik in Ampsen zat. U kunt begrijpen wat een vreugde dat was. Mijn oudste dochter ging naar het gemeentehuis om te pro beren mij het kanaal over te krij gen. Maar een van de heren op het gemeentehuis vertelde haar dat het hem erg speet, maar zij konden daar ook niets aan doen. Zij waren daar geen baas over. Dat was een kwestie van het toenmalige mili taire gezag. Even om Hij zei tegen mijn dochter, zie, dat u een boodschap bij uw vader krijgt, dat hij eventjes achter het kanaal om naar Enschede rijdt en dan over Enschede aan de andere kant van het kanaal terugkomt. Dat is het leukste van mijn verhaal. Je hebt bij wijze van spreken onge veer zo'n 300 km op je fietsje ge zeten, bent blij dat je aan het eind van de tocht bent en je bent zo dicht bij huis, dat je haast de schoorsteen Voor zijn vaderlandslievende hou ding had hij in de afgelopen vijf oorlogsjaren veel te verduren ge had. Begin 1942 werd hij "zomaar" van de straat geplukt en naar een gevangenis in Amsterdam gebracht. Na zes weken verblijf daar werd hij naar kamp Amersfoort vervoerd; met alle gevolgen van dien, maar daarover hoorden we ruim dertig jaren later pas. Zes lange maanden heeft hij in Amersfoort gezeten, waarna hij alsnog werd overge bracht naar een gevangenis in Bocholt, in Duitsland. Vanzelfspre kend mochten wij hem niet bezoe ken, sterker nog, we wisten niet eens waar hij was. Waar hij voor kunt zien roken. En dan wordt je welwillend gezegd, rij even naar Enschede 40 km heen en kom dan even over Enschede terug, ook weer 40 km. Dat ging gelukkig niet door, omdat de heer Rood het be geerde stempel op mijn papieren gekregen had. De heer Kleinsman kwam bij mij thuis zeggen dat mijn vrouw maar met de kinderen naar de brug bij het kanaal moest gaan. "Want", zei hij, "uw man komt de brug over. Hij is momenteel in Ampsen." Wat ze dan al wisten. De heer Rood stuurde de heer W. Wolferink, die nu nog in Ampsen woont, naar mij toe, om mij op te halen. Zo leverde verder het pas seren van de brug, die nu weer onder bewaking stond van Cana dese soldaten, geen moeilijkheden meer op. Toen ik aan de ene kant van de brug was kwamen tegelijk mijn vrouw en kinderen aan de andere kant en zo zagen we elkaar na zo'n lange tijd In goede gezond heid terug. En dat was dan het einde van mijn omzwervingen. Verhaal van G.B. Hillebrants, geboren 14 april 1896, overleden 4 februari 1992. Ook geplaatst in "Na afloop bal", een uitgave van de Gel- ders-Overijselse Courant te Lochem 1965. opgepakt was wisten we trouwens ook niet, al hadden we wel ver moedens. Na anderhalfjaar kwam hij in de zomer van 1943 plotse ling weer thuis, precies één dag na mijn 26ste verjaardag. Maar helaas niet voor lange duur. Een week la ter kwam midden in de nacht een boodschapper met de mededeling: "Hillebrants, u moet onderduiken en wel meteen, anders wordt u morgenvroeg weer opgepakt". Va der ging dadelijk met die geheime boodschapper mee. Mijn zus en ik hebben niet eens afscheid van hem kunnen nemen. In plaats daarvan kwam een totaal ontredderde moe der op onze slaapkamer, maar va- Mien va was ziene pette kwiet (Mijn vader was zijn pet kwijt) 12 Land van Lochem 2005 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2005 | | pagina 12