Prins Hendrikschool 1903-2003 (deel 1) Jan Brouwer In het voorjaar van 2003 werd met een uitgebreid feestprogramma het honderdjarig bestaan van de Prins Hendrikschool gevierd. Ter gelegenheid van een eeuw christelijk onderwijs in Lochem verscheen het "Jubileumboek Prins Hendrikschool 1903-2003)"1, dat aan leerlingen en oudleerlingen, leerkrachten en andere betrokkenen werd uitgereikt. In het Land van Lochem worden nu, met toestemming van de auteur, enkele delen van dit zeer lezenswaardige boekje gepubliceerd. Het betreft de eerste hoofdstukken over de totstandkoming van het christelijke onderwijs in Lochem en de geschiedenis van de Prins Hendrikschool tot aan de Tweede Wereldoorlog.2 De periode voor 1903, nog voor de eerste les Hoe het allemaal begonnen is... We gaan daarvoor in gedachten terug naar de Franse Tijd, zo omstreeks 1800. In deze tijd zijn voor het eerst wetten ontstaan die het onderwijs voor het gehele land regelden. Vooral de schoolwet van 1806 moet in dit verband genoemd worden. Hierbij werd bepaald dat onder het aanleren van gepaste en nuttige kundigheden de ver standelijke vermogens der kinderen ontwikkeld en zijzelve opgeleid worden tot alle maatschappelijke en christelijke deugden." Met "christelijke" wordt dan evenwel niet bedoeld wat wij er nu onder verstaan: vanuit en geïnspireerd door Gods Woord. Christelijke deugden bezit iedereen die zich als een brave burger gedraagt. Bijbelles wordt dan ook als regel gegeven. In de Grondwet van 1848 wordt de be paling opgenomen dat overal in het rijk van overheids wege voldoende lager onderwijs zal worden gegeven. Overal zal dus het openbare, door de staat bekostigde onderwijs met het onderwijs waar anderen eventueel voor zullen zorgen, moeten kunnen concurreren. Gelovigen mogen wel eigen, "bijzondere" scholen oprichten maar die moeten zij dan zelf bekostigen. Dat gebeurt ook, maar van de financiële offers die zowel ouders als leerkrachten zich hebben getroost kunnen wij ons geen voorstelling meer maken. Ondertussen wordt overal in het land strijd gevoerd om ook voor de bijzondere scholen subsidie van overheidswege te verkrijgen. In 1878 zetten meer dan 300 duizend protestanten hun handtekening onder een groot volkspetitionnement dat om steun vraagt voor Scholen met den Bijbel. (Overigens pas in 1878 officieel opgericht.) De handtekeningen zullen zijn verzameld door plaatselijke comités. Lochem Ook te Lochem zal zo'n comité actief geweest zijn. Kennelijk is dit comité ook na het aanbieden van de handtekeningen blijven bestaan, nu met als voornaam ste doel het organiseren van de jaarlijkse "Uniecol- lecte". De opgehaalde gelden worden gedeeltelijk afgedragen aan de Unie, maar een gedeelte wordt achtergehouden om zodoende een kapitaal te vormen waarmee ook in Lochem een christelijke school ge sticht zal kunnen worden. 1883 Kennelijk krijgt dit comité in 1883 de behoefte om doel en werkwijze in een reglement vast te leggen. (Van het hiervoor geschrevene met betrekking tot de situatie te Lochem zijn geen schriftelijke bewijzen voorhanden, maar een en ander laat zich afleiden uit de wèl bewaarde, latere gegevens.) Dit reglement is het oudst bewaarde document in het archief van de vereniging. Het wordt vastgesteld in eene vergadering van Petitionnarissen te Lo chem, den 19 December 1883 door het bestuur van het lokaal comité voor het Volkspetition nement te Lochem en Omstreken". Het bestuur bestaat uit: P.J. Steenbeek, voorzitter J.Fr. Bouwmeester, secretaris J. Weekenstroo, penningmeester J.H.C. Schmitz, vice-president B. Nieuwen Ampsen In het reglement lezen we dat het lokaal comité zich ten doel stelt: de belangen van de School met den Bijbel te bevorderen, in overeenstemming met de statuten der Unie" (art.1). De gelden, door het comité bijeen gezameld, worden in de plaatselijke spaarbank belegd, in het belang der eenmaal op te richten School met den Bijbel (art.3.). De werkzaamheden van het comité bestaan in deze eerste jaren voornamelijk uit het organiseren van avonden waarop via de Unie gevraagde sprekers een pleidooi houden voor het christelijk onderwijs en uit het organiseren van de jaarlijkse collecte. Van deze collecte wordt een klein deel afgedragen aan de Unie, maar het overgrote deel wordt toegevoegd aan het kapitaal. De bestuursleden krijgen allen een wijk of buurtschap toegewezen, waar zij dan zelf bij beken- 22 Land van Lochem 2004 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2004 | | pagina 22