aan de zware muren, bepaald niet zachtzinnig behandeld zullen zijn. Helaas zijn van de Blauwe Toren voor zover bekend nooit foto's gemaakt. We kunnen ons echter een goed beeld vormen van het gebouw aan de hand van enkele opmetings- en ontwerptekeningen, die aan het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw wer den gemaakt, toen het pand werd verbouwd (afb.10-12). De oudste tekeningen zijn in 1775 en 1782 gemaakt en betreffen ontwerpen voor de verbouwing van de gevan genis in de Blauwe Toren, gemaakt door W. van Ommeren14. Het forse, geheel stenen gebouw grensde aan de zuidzijde direct aan de gracht. Het had een rechthoekige platte grond, waarvan de zuidoostelijke hoek was afgerond. De halfrond- lopende muur was binnen de kelderverdieping verder te volgen (afb.10). De kern van het gebouw bestond dan ook uit een halfronde muurtoren met zeer dikke muren, waarvan aan het einde van de 18de eeuw alleen de overwelfde onderbouw was overgebleven. Deze toren moet naderhand in westelijke richting zijn uitge breid met een rechthoekige uit bouw, die eveneens zeer dikke 10 muren bezat en een aantal getra liede vensters. Het is niet helemaal duidelijk of deze uitbreiding pas in de 18de eeuw plaats vond of al veel eerder werd uitgevoerd. Zowel de koepelkelder in de oude toren als de onderbouw van de uitbreiding bevatten arrestantenruimten. De bovenbouw, die veel dunnere mu ren bezat, had in voor- en achter gevel een aantal grote vensters met schuiframen (afb.12). In deze bo venbouw bevond zich de woning van de cipier, die bestond uit een grote kamer met schouw en een kleine slaapkamer, beide met bed steden. Verder was er een centrale gang met trappen naar de kelders en de zolder, en in het westelijke deel een grote "Exsamijneer Ca- mer" Deze had een grote schouw tussen wandkasten tegen de wes telijke zijgevel. Aan de grachtzijde was er een uitgebouwde privaatko ker. De voorgevel aan de "stads- zijde" bezat een ingang, die bereik baar was via een hoge gemetselde trap met ijzeren leuningen. Ten slotte bezat het bouwwerk een hoog schilddak met schoorstenen op de nokeinden en twee dakkapel len op het dakschild boven de voorgevel. De opmetingstekening maakt ver- der melding van een langwerpige kelderruimte buiten de Blauwe To ren, aansluitende op de stadszijde van de toren. Op de tekening staat geschreven, dat deze "voorste ge vangenkelder" moest worden weg gebroken. Aan de hand van deze gegevens kunnen we concluderen dat van de oorspronkelijke Blauwe Toren, zoals die vermoedelijk in de 14de eeuw als muurtoren werd gebouwd in de 18de eeuw slechts de half ronde onderbouw met koepelge welf over was. De bovenbouw met spits, zoals ingetekend op de oudste stadsplattegronden, is waar schijnlijk al in de late middeleeu wen verdwenen uit militair-stra tegische redenen. De toren raakte uiteindelijk deels ingebouwd in een groter gebouw, zoals dat aan het einde van de 18de eeuw op tekening werd gezet. In 1825 werd dit gebouw, dat inmiddels als meis- Afb. 10. Plattegrond van het kelderniveau van de Blauwe Toren in Lochem. Het betreft blad nr. 1 van een ontwerp tot verbouwing van het gebouw, getekend door W. van Ommeren, circa 1782. In het linker gedeelte van het gebouw is duidelijk de halfronde waltoren te herkennen. Het waarschijnlijk wat jongere gedeelte herbergt twee cellen (Archief Gelderse Rekenkamer, inv. nr. 1662, kaartnr. 289, blad 1). Afb. 11. Dwarsdoorsnede van de Blauwe Toren, in 1782 getekend door W. van Ommeren. Deze tekening be hoort bij een set ontwerptekeningen in het Archief van de Gelderse Rekenka mer, inv. nr. 1662, kaartnr. 290, blad 3. Duidelijk is te zien, dat de muren van de verdieping een stuk minder dik zijn dan van het kelderniveau. Alleen dit onder ste gedeelte was nog een restant van het middeleeuwse verdedigingswerk. Aan de grachtzijde (links) was het muurwerk gefundeerd op palen. In de dwarsdoorsnede van de kap is een zogenaamd dekbalkjuk getekend, een kapconstructie die op sommige 17de- en 18de-eeuwse huizen in de binnen stad van Lochem ook nog voorkomt. Land van Lochem 2004 nr. 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2004 | | pagina 10