bracht. Een mastiek dak ging wel
20 jaar mee, mits het goed ge
legd was.21)
Zo nu en dan was er ook werk in
de nieuwbouw. Wanneer men het
gehele karwei kreeg, betekende
dit: aanleg van gas, water en
electra. De aanleg van de water
leiding en de afvoeren was nogal
een tijdrovend werk.
Dit kwam hoofdzakelijk doordat
de loden leidingen allemaal onder
steund moesten worden met lat
ten, anders gingen de leidingen op
den duur doorzakken, wat niet
bevorderlijk was voor een goede
aan- en afvoer. Het maken van
een paar aftakkingen kostte enige
uren werk. De voor waterleidin
gen gebruikte loden pijp was voor
zien van een tinvoering, d.w.z. dat
de binnenkant van de pijp van een
laagje tin was voorzien. Koperen
waterleidingpijp bestond ook al
voor 1940, maar werd toen nog
niet algemeen gebruikt.22)
Tijdens de oorlog 1940-1945 was
er veel reparatiewerk aan em
mers, melkbussen, ketels en
kookpannen. Vaak moesten er
nieuwe bodems worden ingezet.
Om in de oorlogsperiode aan tin-
soldeer te komen, werden oude
tinnen warmwaterkruiken omge
smolten. Vanaf 1940 had Te Has-
seloo nog twee man personeel in
dienst. L. Pasman is in 1941 be
gonnen met het behalen van di
ploma's voor loodgieter, gas- en
waterfitter en dakdekker bij
P.B.N.A. Zijn examens heeft hij
destijds afgelegd bij de Vereniging
ter Veredeling van het Ambacht.
Op 4 augustus 1941 trad hij als
loodgieter toe tot de Algemene
Nederlandse Metaalbewerkers-
bond, afdeling Hengelo.23) Na
1945 was het betrekkelijk snel af
gelopen met de reparatie van em
mers, ketels en kookpannen. Zo
dra de materiaalschaarste voorbij
was, werd dit naar verhouding te
duur door de stijgende loonkos
ten. Vanaf omstreeks 1950 werd
er ook geen klantenwerk meer
gedaan om dezelfde reden. Na het
midden van de jaren vijftig ging
het reparatiewerk nog verder ach
teruit als gevolg van de komst van
de PVC.24)
De Fa. H.W. van den Brink/
L. Pasman 1964-1980
Per 1 januari 1964 heeft L. Pas
man het bedrijf overgenomen van
J.A. te Hasseloo. Tot het einde
van de jaren zestig heeft hij met
een knecht gewerkt, daarna al
leen. Hij had geen aspiraties om
het bedrijf uit te breiden, onder
andere omdat geen van zijn kin
deren interesse in het bedrijf had.
Het werkaanbod werd vanaf
omstreeks 1970 belangrijk minder
als gevolg van de "doe-het-zelf'
mentaliteit. In mei 1978 is Pas
man met het bedrijf gestopt en in
loondienst gegaan bij het
Installatiebureau Reerink in de
Poorters Janlaan te Lochem. Pas
per 1 augustus 1980 is de Fa.
H.W. van den Brink echter offi
cieel opgeheven. In 1981 was er
bij de Fa. Reerink minder werk
en moesten er mensen weg. Pas
man is toen ook afgevloeid, eind
december 1983 bereikte hij de
pensioengerechtigde leeftijd.
De werkplaats aan de Smee-
straat heeft hij al die tijd nog aan
gehouden. Voor bekenden deed
hij nog wat reparatiewerk en
maakte hij kleine gebruiksvoor
werpen van blik en koperplaat.25)
Op 16 juni 1984 is het kantoor met
werkplaats, woning, erf en grond
Smeestraat 5-7 door mw. M. van
den Brink verkocht aan Koller
B.V. - makelaar en taxateur.26)
Als gevolg daarvan moest Pas
man de werkplaats tenslotte de
finitief ontruimen. Het hand
gereedschap, enkele grotere in
ventarisstukken en enige mallen
zijn toen door de heer L. Pasman
aan het Nederlands Openlucht
museum geschonken.
23
Noten
^Register voor de woordelijke overschrijving der akten van eigendomsovergang enz. kadaster Zutphen, directie Arnhem, deel
432, akte nr. 107. Het onroerend goed in de Smeestraat betrof sectie F. nrs. 816, 857 en 858.
2) De grenzen van "het huis met woning, schuur en tuin", kad. sectie F. nrs. 816, 857 en 858, werden in 1881 tegelijk met de
bijbouw op perceel F 858 gewijzigd en opnieuw vastgesteld als nrs. F 886 en F 887. Zie leggerartikel Lochem 1661, kadaster
Zutphen, directie Arnhem; kadastrale hulpkaarten Lochem sectie F, le blad, dienstjaren 1877, 1880, 1882 (directie Arnhem).
3) Sectie F 887 en een gedeelte van F 886 gelegen aan de Smeestraat werden in 1884 samengevoegd tot F 935. Het restant van
sectie F nr. 886 werd F 934. Zie leggerartikel Lochem 1661, kadaster Zutphen, directie Arnhem; kadastrale hulpkaart Lochem
sectie F, le blad, dienstjaar 1885 (directie Arnhem).
4) Leggerartikel Lochem 2482, kadaster Zutphen, directie Arnhem. Kadastrale hulpkaart Lochem sectie F, le blad, dienstjaar
1906 (directie Arnhem).
5) Register voor de woordelijke overschrijving der akten van eigendomsovergang enz. kadaster Zutphen, directie Arnhem, deel
706, akte 45.
6) Register voor de woordelijke overschrijving der akten van eigendomsovergang enz. kadaster Zutphen, directie Arnhem, deel
821, akte 150. In 1907 had er aan de achtergevel van het pand op F 934 bijbouw plaats en werden F 935 en F 934 samenge
voegd tot F 1324. Zie leggerartikel Lochem 2668, kadaster Zutphen, directie Arnhem, kadastrale hulpkaart Lochem sectie F, le
blad, dienstjaar 1908 (directie Arnhem).
7) Notitie van de heer J.A. te Hasseloo, Lochem, november 1984. De Swartz-vaten, welke voor de voormalige boterfabriek "de
Cloese" aan de weg Lochem-Zwiep gemaakt werden, hadden een ronde diameter van +35 cm en een hoogte van 100 cm.
8) Mededeling van de heer L. Pasman, Lochem, 10 april 1984.
9) Mededeling van de heer L. Pasman, 17 mei 1984. Dossier 4844, akte a; Handelsregister Kamer van Koophandel Zutphen.
Land van Lochem 2003 nr. 3