de vroegere "sikkenstal" en daar
kon je heerlijk in ravotten en ver
stoppertje spelen. Wat een lol had
den we! Maar daar kwam een
hoofd van één der moeders om
de keukendeur: "Foi, wés ulle
toch is wat stille, een doomnie is
ter en wie kunt mekare neet
verstaon"! Oei, een doomnie, daor
haj respect veur!
In die tijd was een dominee een
gestreng heer in een zwart pak
en dat maakte indruk. Dus zaten
wij weer een poosje zoet aan ta
fel te spelen. Opoe zei: "Geef de
kinder nog wat ranje en in de
kaste lig ok nog een buultje tum
tum, 't bunt toch ok nog kinder".
Opoe kreeg medelijden met haar
rumoerige nazaten! Voor de mid
dag kwam ook Juffrouw van
Dalen feliciteren; zij had de kin
deren van het Gouden Paar op
Zondagschool gehad, vandaar dit
bezoek. Weer kwam er een moe
der ons vermanen: "dat wie stille
mossen waen!"
Zo tegen twaalf uur kwamen
dochters en schoondochters de
keuken in, bonden schone schor
ten voor en toen werd er gekookt.
De soep en het vlees en niet te
vergeten de pudding waren de dag
ervoor al gemaakt "zodat wie den
dag allene maor de earpels en de
grunte hoeft te kokken", zo re
deneerden onze moeders. Wij
moesten de keuken uit. "Doot'n
jas maoran en gaot maor een
peusken naor buuten, dan kunne
wiele gewodden, wie zult oele wel
ropen, as't klaor is!"
Na het commando: "Alloö in huus
kommen, 't etten steet op taofel",
waren we dan ook snel weer bin
nen. In de keuken was voor ons
gedekt, de grote mensen aten in
de kamer. Er werd van alles op
geschept, eerst "piertjessoep" dat
weet ik nog, toen aardappels,
groente en vlees en frambozen-
pudding toe. Onverwachts ging
de kamerdeur open en een moe
der zei: "Heb ielle het bord leug,
want wielle wod zo op de foto
ezet, d'r is noe nog zunne". Wij
allemaal vlug ons bord leegmaken
behalve mijn zusje. Die "pruimde
nog met een volle mond en kon
dat eten maar niet wegkrijgen; ik
denk, dat ze moeite had met het
vlees. "Slik dan deur", zei moe
der. Maar ze konden er niet op
wachten, "de zunne was d' r noe
nog", dus op de kiek.
Zo staat ze als kleinste kleinkind,
tot in lengte van dagen, op de foto
tussen het Gouden Paar, met een
dikke wang van het nog niet door
geslikte eten. Het had nog heel
wat voeten in de aarde, voor we
er, naar de zin van de diverse
ouders, goed opstonden. "Ielle
mot lachen", "slik dat etten noe
es deur". En toen: "Marietje, leg
ie oe hand es op Opoe d'r schol
der", "Rikie, leg ie oe hand dan
op 'n scholder van Opa" en zo
stonden we dan als lieve klein
kinderen te wachten op het "vo
geltje". De foto is een schitte
rende herinnering aan een feestje
uit vroegere jaren, uit de moeilijke
crisistijd, sober maar gezellig.
's Middags kwam de burgemees
ter het echtpaar feliciteren en
vonden de ouderen het tij d, dat wij
ons versje zouden zingen. Tijdens
dat zingen moesten wij witte
chrysanten aanbieden. Dat had
de maker van het vers nog extra
vermeld. Bij de laatste regels: 'Wij
kochten wat bloemen, dat kunnen
wij doen, Gefeliciteerd en een ste
vige zoen", stond opzij geschre
ven: "Geven de bloemen af. Zij
doen dat meteen. Dit voor de
zoen." In de slotfase moest dus
nogal wat gebeuren, bloemen ge
ven, feliciteren en zoenen. Het
was dan ook dringen en duwen.
Opoe en de andere vrouwelijke
aanwezigen waren zichtbaar ont
roerd, snuften in hun zakdoeken
en roemden ons om 't hardst.
"Mooi edaone heur" en "zo net
jes onthollen". En zo verstreek de
dag. Wij hadden een vrije dag van
school. Die was vlakbij en toen
de school uitging, stonden wij dan
ook met opgetogen gezichten
onze klasgenootjes te vertellen,
waarom we toch wel vrij hadden.
"Opa en Opoe bunt vieftig jaor
etrouwd en noe hebbe wielle
feest!" De ranja was op een ge
geven moment op en de moeders
zaten dus met de vraag: "wat geve
wie de kinder noe?" Toen sprak
Opoe de legendarische woorden:
"geef ze maor boernjongs en doot
d'r maor water bie!" Och, wat
lekker was dat, van die knappende
rozijntjes in een grote mensen
glaasje en daar water bij. Wij zijn
er geen dronkelappen van gewor
den, maar een feit is, dat we
steeds uitgelatener werden, tot
wanhoop van onze ouders.
Ineens was er weer rumoer in de
kamer. "Kom kinder, daor kump
de muziek an, dee komt spöllen
veur Opa en Opoe". En ja hoor,
daar kwam Advendo aan en
speelde het ene vrolijke deuntje
na het andere. We stonden alle
maal op het straatje van "kinder
kopjes" (ronde keien) en zongen
en dansten op de maat van de
muziek.
De dag eindigde voor mij op een
pijnlijke manier want ik verstuikte
mijn voet zo erg dat ik geen
schoen meer aankon en hinkend
tussen mijn vader en moeder naar
huis moest en nog wekenlang een
dikke, pijnlijke voet had. We gin
gen pas weg, nadat we allemaal
"breudjes met koffie" hadden
gehad en chocolademelk voor de
kinderen.
Het feestje van Opa en Opoe,
twee héél lieve mensen voor ons,
was zo fijn geweest, in een tijd
dat je als kinderen van gewone
hardwerkende ouders niet zo
vaak iets leuks had, dat je daar
nog dagenlang over kon praten en
denken.
19
Land van Lochem 2003 nr. 2