Urbanus' daghe"), waar sprake is
van Wobbe, dochter van Dirc den
Kremer.
Kuiper
In de zestiende eeuw komt de
naam "Kuiper", maker van vaten
en kuipen, regelmatig voor in
Lochem. Een ouder woord voor
dit beroep is Boedeker of Bode-
ker. In maart en april van 1383 is
Johan Bodeker, burger te Lo
chem, druk met het opkopen van
stukken grond in de omgeving.
Maker van omheiningen en
vakwerk
Van een familie Tuneman is
sprake op 12 maart 1401. Een
"tuneman" is geen tuinman, maar
iemand die omheiningen maakt
van vlechtwerk en vandaar ook
van vakwerkgevels.
Smid
De naam Smeestraat verwijst
naar een smid of smeden die hier
vroeger gevestigd zijn geweest.
De poort werd aanvankelijk
"Berchpoerte" genoemd, maar in
de loop van de vijftiende eeuw
kwam ook "Smedespoerte" voor,
en deze naam werd tegen het
einde van die eeuw definitief.
Eén smid was er dus zeker, maar
het feit dat er een poort naar het
beroep wordt genoemd, wijst
erop dat het er meer zijn geweest
De eerste keer dat er een smid ter
sprake komt, is indirect: Stine
Henrikes dochter Smedes wordt
genoemd in het testament van
heer Henric Tolleken, priester,
daterend van Sint Valentijn, 14
februari 1383. In 1435 verkoopt
ene Gherd Smedeken pachtgeld
gaande uit zijn huis binnen
Lochem aan een echtpaar.
Wever
Op 11 maart 1428 schenken Gert
dte Wever en zijn vrouw Lumme
een pachtgeld aan het vicariaat
van de vroegmis. De naam "We
ver" heb ik verder niet vaak aan
getroffen, In het al eerder ge
noemde trouw- en doopboek
komt een "wullen wever" voor.
In het Doopboek 1608-1623 is
sprake van Thonis die Wever en
Esselle zijn vrouw, die in 1610
een kind Albert laten dopen met
als getuige Winnolt, en van een
Tonis te Wever die in 1621 een
niet nader genoemd kind laat do
pen met als getuige Janknecht,
Ten slotte
De naam Scho(e)(n)maker heb ik
in de veertiende en vijftiende
eeuw niet aangetroffen en eigen
lijk is dat ook niet zo gek: in die
tijd was er nog nauwelijks sprake
van echte familienamen. Iemand
kon als tweede naam met zijn
beroep worden aangeduid, maar
dat had alleen zin als er niet te
veel mensen met datzelfde be
roep rondliepen. Datzelfde geldt
ook voor achternamen die op een
plaatsnaam zijn gebaseerd: "van
Lochem" tref je in Lochem niet
aan, maar bijvoorbeeld wel in
Zutphen.
De enige naam die op verwant
schap met het schoenmakersgilde
zou kunnen wijzen, is Knyp-
pinch. In allerlei spellingen komt
deze naam meermalen voor, de
eerste maal op 31 oktober 1456.
Een "cnippinc" is een geschoren
vel, meestal van een schaap of
lam.
Vanaf de zestiende eeuw komt
"Scho(e)maker" veelvuldig als
achternaam voor.
Het gaat dan echter n iet meer om
mensen die het schoenmakers
ambacht uitoefenen, maar om een
familienaam. Zo zijn er een bur
gemeester en een secretaris
Schoemaker.
Andersom geldt overigens dat
geen van de schoenmakers in het
güdeboek de naam "Scho(en)ma-
ker" draagt en er bijvoorbeeld
wel een "Stoeldraaijer" is en een
"Swaaters".
7
Bronnen
Archief van dc Sint-Gudukkerk te Lochem (Rijksarchief in Gelderland)
Archief van het Walburgkapitrel te Zutphen (Stadsarchief Zutphen)
Oud Archief Lochem (Stadsarchief Zutphen), inventarisnrs. 1 (Memoden en Resolution) en 1000 (Gildeboek van het Schoen
makersgilde)
Be timer, Brand J.M.j Gilden Ge/re (ca. 1200-ca. 1800). Wester voort 1991
CD-ROM Middelnederlands. Instituut voor Nederlandse Lexicologie: SDU Standaard Den Haag/Antwerpen, 1998
Lochem, Trouwboek 1583-1398. Doopboek 1582-1597, Transcriptie: J.B, Baneman en K. Westra. Oostgelders Tijdschrift voor
Genealogie en Boerderij onderzoek, maart 1989
Lochem, Doopboek 1608-1623. Transcriptie: mevr. R. Poes se en H,L. Steenblik. Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en
Boerderij onderzoek, februari 1990
Lochems stadsbestuur in de 17' eeuw. Memorie- en resolutieboek 1615-1701 (171 Transcriptie: H.L. Steenblik en A.G.B. Koster,
Tekstverwerking, controle en toelichting: A.G.B: Koster. Inleiding: J. Ëefting, Gem, Lochem/Hist. Ver. Lochem-Laren 1998
Maris, A J., "Kerkelijke stichtingen in Lochem", In: Bijdragen en Mededelingen Ge/re XXXVIII (1935), p. 81-132
Nijhoff, LA., Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, deel 2. Den Haag, 1830
Regesten van Protocollen van de Vrijwillige Rechtspraak uit het Oud Rrchterljk Archief der stad Lochem. Deel A:periode 1625-1635, 1652
1733. Transcriptie: J.B. Baneman en H. te H.tsseloo, Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie én Boerden jonde rzoek, januari 1990
Remi vaii Schalk, "Zutphens geschiedenis van de elfde tot het einde van de zestiende eeuw", In: I-'rijhoff, WTh.M. e.a., Geschiede
nis van Zutphen, Zutphen 1989 (p. 48-83)
Staat der bezittingen van Herbertr/s van Putten en andere leden van zijn geslacht omstreeks 1313. Naar het handschrift uitgegeven door RN.
van Doorninck en RC. Molhuyscn, Gebrs. Van Bred erode Haarlem, 1902
De illustraties van ambachten zijn afkomstig uit "Spiegel van het menselijk bedrijf" van Jan en Kasper Luiken, een fotografische
herdruk van de eerste uitgave in 1694 te Amsterdam.
Land van Lochem 2002 rir 3