Ambacht en nijverheid in het oude Lochein (2) Voor de stadsbrand (11) Fokkeüen von Meyenfeldt Uit allerlei bronnen valt op te maken dat er meer ambachten in Lochem werden uitgeoefend dan alleen de drie die in deel 1 aan de orde zijn geweest. Een duidelijke aanwijzing vormen bijvoorbeeld namen. Als iemand wordt aangeduid als "Jan de Bakker" of "Griete Smedcs", dan wil dat niet altijd zeggen dat Jan zelf bakker was of Grietes vader smid, maar het betekent wel dat de genoemde ambachten voorkomen. Hoe ouder de akte waarin de naam wordt genoemd, hoe waarschijnlijker dat de aanduiding inderdaad betrekking had op het beroep van de genoemde persoon. Ook als een beroepsnaam wordt voorafgegaan door "d(i)e" is de kans groot dat de naamdrager het ambacht in kwestie heeft uitgeoefend. Iemand die "Hendrik de Smid" wordt genoemd was vermoedelijk zelf smid, terwijl de naam "Hendrik Smid" al meer in de richting gaat van een familienaam. Om dit verhaal niet a! te lang te maken, beperk ik me tot de veer tiende en de eerste helft van de vijftiende eeuw. Alfabetisch ko men enkele ambachten met bij zonderheden aan de orde. Bakker In 1428, "op sonte Tiburcius' daghe" 14 april) schenkt Ghese, de weduwe van Gerd Maes, on der meer een half pond pachtgeld 's jaars gaande uit een huis naast het "backhues". Het feit dat er een bakhuis is, geeft aan dat er in 1428 een bakker was in Lo chem. Waarschijnlijk was er niet meer dan één, anders zou een nadere plaatsbepaling nodig zijn geweest. Het lijkt vanzelfsprekend dat er een bakker was, maar dat is het niet. In kleine agrarische gemeen schappen bakten mensen door gaans hun brood zelf. Dat er hier al zo vroeg een bakhuis was, zegt iets over het stadse karakter van Lochem. Het is overigens niet onmogelijk dat de houder van het bakhuis ovenruimte verhuurde waar mensen hun zelfgemaakte broden konden bakken. Barbier Aan het kerkhof woont blijkens een akte van 16 oktober 1398 (Sunte Gallendaghe) "Aelbert die Baertscheer" met zijn vrouw Wobbe. Een paar jaar later is Wobbe weduwe en wordt haar naam verbasterd tot Baeschers. De naam is dan geen beroeps aanduiding meer, maar beeft al enigszins het karakter van een achternaam gekregen. Brouwer Op 3 juli 1366 schenkt hertog Eduard Lochem het gruitrecht, het recht om bier te brouwen (zie Nijhoff deel II, akte 147). Voor dien werd er ook bier gebrouwen, want omdat men zelden water dronk (gevaar voor ziekten), was biervroegervolksdrank nummer 1, maar het gruitrecht hield in dat Lochem de hertog er niet meer voor hoefde te betalen. Wat gruit precies betekent is niet duidelijk. Waarschijnlijk is het de stof die zorgt voor het gisten van het bier; hop is van later datum. Bier werd onder meer gemaakt van haver en van gerst. De naam "Gruter" komt meerma len in Lochemse stukken voor. De vroegste vermelding die ik heb kunnen vinden is een akte uit 1357 in het archief van het Wal burgkapittel, ondertekend door Gumpertus de Bingar, schout van Lochem. Op 25 juni van dat jaar pachten Gherijt die Gruter en zijn vrouw Rijclant 5 maider zaad- land van het kapittel aan de Nye Coppele bij Lochem. De op brengst is 7 mud haver per jaar. Het lijkt erop dat "gruter" hier inderdaad het beroep van Gherijt aanduidt. Kleermaker "Up Sunte Agatben daghe", 5 februari 1343, draagt "Andrees geheeten die Scroder" een stuk land over aan zijn vrouw Bertrade. De naam "Schroeder" of varianten daarop komt verder maar heel weinig voor in Lochem. Alleen in het Trouw boek 1583-J598 Doopboek 1582 1597 heb ik de naam aangetrof fen en daarbij ging het vrijwel steeds om dezelfde persoon. Het woord "Snijder" werd vroeger ook wel gebruikt voor kleerma ker. Ook deze naam heb ik alleen in bovengemeld trouw- en doop boek gevonden. Het betrof steeds mensen die niet uit Lochem af komstig waren en kennelijk ook geen kleermaker van beroep. Kramer Er bestonden kramersgilden in diverse Gelderse steden, maar niet in Lochem. Dat er hier wel van dit soort kooplieden geweest moeten zijn, blijkt onder meer uit een akte van 27 mei 1376 ("des naesten Dynsdaghes na Sunte 6 Land van Lochem 2002 nr. 3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2002 | | pagina 6