de stadstimmerman Gerrit de
Keyzer. Gezaghebber was Jan
Joosten, de bakker.
In het jaar 1786 wordt de stads
armenjager Esman,die de schooi
ers de stad moest uitjagen, opge
dragen jaarlijks de schoorstenen
te controleren. Hij verdiende
hier een voor die tijd aardige
duit mee, namelijk 8 stuiver per
schoorsteen.
Brandspuit
Eindelijk bleken deze nogal
drastische maatregelen vrucht af
te werpen; de branden werden
minder.
In 1768 beschikte Lochem over
twee brandspuiten. Een ervan,
al in 1731 aangeschaft, werkte
met een straal van 70 Rijnlandse
voeten, dit is 21,98 meter. Het
water moest uit de gracht worden
gehaald of uit de put, die iedere
straat had. 's Winters moest men
vaak eerst het ijs in de gracht met
de brandhaak stuk slaan.
De toestand van de straatputten
liet nogal eens te wensen over.
Pas in augustus 1800 kwam er
een nieuw reglement en werd de
Lochemse brandweer georgani
seerd. Het was in de Bataafse
tijd en de Fransen waren hier de
baas. Op last van de autoriteiten
werden de bestaande voorschrif
ten uitgebreid. Voor Walderstraat,
Achterstraat en Markt werden
niet minder dan 3 brandmeesters,
2 pypevoerders en 24 assistenten
aangesteld. Aan schoenmaker
Bastiaan Henseler werden de
sleutels van het brandspuiten
huisje ter hand gesteld met "ex
pressen last om desselve altoos
gereed en bij de hand te hebben".
In 1825 werd het arsenaal verder
uitgebreid. De stad beschikte
weliswaar over twee grote en
twee kleine brandspuiten, maar
om op alles voorbereid te zijn
besloot het stadsbestuur nog
een brandspuit aan te schaffen.
Jan Willem te Hasselo kreeg
opdracht deze voor f 450 te
vervaardigen, "voorzien van
allerlei ijzerwerk en verdere
behoren". Vergeleken bij een
eeuw eerder een grote vooruit
gang. Men was nu in de mees
te gevallen bij machte de ramp
tot één pand te beperken.
Hoewel met het voortschrijden
van de tijd de ontwikkeling van
de brandweer niet stilstond, zou
het toch nog zo'n driekwart eeuw
duren v66r de eerste stoomspuit
in Lochem zijn intrede deed.
Van stoombrandspuit
tot motorspuit
In de gemeenteraadsvergadering
van 24 november 1905 werd met
algemene stemmen goedgekeurd
dat voor f 3.684,10 een stoom
brandspuit werd aangeschaft met
slangenwagen en toebehoren.
Omdat dit bedrag er voor die
tijd niet om loog, werd besloten f
1900 te lenen tegen 4% rente met
een jaarlijkse aflossing van f 100,
te beginnen op 1 januari 1907.
Als machinisten werden aange
zocht de heren J.Colenbrander
en J. Eertink tegen een jaarwedde
van f40; leerling-machinist werd
H.Kamperman die f 20 per jaar
ontving, boven en behalve het
gewone uurloon bij exercitie of
brand. De brandmeesters en het
brandpiket ontvingen jaarlijks
een presentiegeld van f 100.
Over brand en brandpreventie
De stoomspuit werd geleverd
door de firma Bikkers. In die
tijd betekende de aanschaf voor
Lochem een belangrijke vooruit
gang in de uitrusting van de plaat-
22
Stoombrandspuit in aktie op de Markt te Lochem omstreeks 1906
Land van Lochem 2002 nr. 2