Lochem in de jaren 1940-1945 Een beschouwing over de Nederlandse Arbeidsdienst, de N.A.D. (Deel 1) Jan Klein Egelink Naarmate de Tweede Wereldoorlog steeds dieper wegzinkt in het algemene geheugen zullen - en dit betreft vooral de oudere generatie - bepaalde historische gebeurtenissen uit die tijd haar herinneringen bepalen. Voor de huidige generatie die geïnteresseerd is in de tijd van toen heb ik besloten een en ander dat de jaren 1940-1945 voor Lochem brachten aan het papier toe te vertrouwen. Te meer omdat ik die periode in onze stad zeer bewust heb meegemaakt. Veel is er al over geschreven, onder andere in het boek Lochem in oorlogstijd 1940-1945, een uitgave van de Historische Vereniging Lochem-Laren in 1985. Gebrek aan ruimte was er debet aan dat enkele "foute organisaties", door de bezetter ingesteld en waar ook Lochem niet aan ontkwam onderbelicht werden, zoals de Winterhulp Nederland, de Nederlandse Volksdienst en de Nederlandse Arbeidsdienst. Op basis van persoonlijke herinneringen, dagboekaantekeningen, getuigenverklaringen en nader archiefonderzoek volgt in een reeks van artikelen een nadere beschouwing over deze naar Duits voorbeeld opgerichte instellingen. Inleiding Het is onjuist, de Arbeidsdienst te zien als instituut dat tijdens de bezetting uitsluitend op Duits ini tiatief in het leven werd geroe pen. Al in de jaren dertig, tijdens de economische crisis en de daar mee samenhangende grote werk loosheid, trachtte men jeugdige werklozen op te vangen. Ook in Lochem was de sociale nood ver ontrustend genoeg om het belang van werkverschaffing voor de oudere jeugd in te zien. Lande lijk werd zelfs gedacht aan een soort arbeidsdienst. Van verschil lende kanten werd op instelling daarvan aangedrongen. Voor beeld was Duitsland, waar al in 1931 een vrijwillige arbeids dienst was opgericht. Die werd in 1935, toen de Nazi's aan de macht waren, verplicht gesteld. Nederlandse autoriteiten die toen een bezoek brachten aan de Duitse arbeidskampen, verklaar den na terugkeer te zijn getrof fen door het Duitse voorbeeld, "waar nu", zo verklaarden zij, "in gemeenschappelijke arbeid aan het vaderland werd gewerkt". In het voorjaar van 1937 werd, met goedkeuring van de directeur- generaal van de afdeling steun verlening en werkverschaffing, een studiecommissie ingesteld om een plan te ontwikkelen. Van drang naar dwang Aanvankelijk wilde men trachten om op basis van vrijwilligheid en met behulp van gerichte propa ganda werkloze jongeren tussen 18 en 25 jaar aan werk te helpen. Ze hoefden dan niet langer op straat rond te hangen en afhanke lijk te zijn van hun ouders of van instellingen. Dit moest dan uit eindelijk resulteren in verplichte dienst aan land en volk. Er werd gedacht aan vier maanden dienst tijd. In ieder kamp waar men de jon geren wilde onderbrengen zou den barakken worden opgetrok ken; één barak voor dertig man. Naast werkkleding zou eenvou dige uniforme kleding worden verstrekt voor na het werk. Wat het werk zelf betrof, gingen de gedachten uit naar het aanleggen van recreatie-objecten, wegen, wandel- en fietspaden, het plan ten van bomen en het verrichten van landarbeid. Al gauw kwamen er van verschillende kanten pro testen, vooral van sociaal-demo cratische en anti-revolutionaire zijde. Onder anderen dr. H.Colijn, toen minister-presi dent, was fel tegen. De R.K.-frac- tie en andere rechtsgeoriënteerde groeperingen juichten het idee wèl toe. Romme, toen fractielei der van de R.K. Staatspartij in de Kamer, voelde er zelfs veel voor. Het is er nooit van gekomen. Het plan riep te veel weerstanden op omdat dit soort dwang volgens velen niet in overeenstemming was met de Nederlandse volks aard. Toch heeft ons land al vanaf 1932 wel een soort kampen ge kend, waar aan jeugdigen onder dak en arbeid werden verschaft. Deelname was echter volkomen vrijwillig. We moeten hierbij denken aan onderkomens in kampverband, georganiseerd door socialistische, katholieke en protestantse jeugdbewegingen. De Arbeiders Jeugdcentrale, A.J.C., bijvoorbeeld, probeerde jonge werklozen uit arbeiders kringen naar Vierhouten te laten komen. Daar moesten ze dan voor kost en inwoning oude ge- 9 Land van Lochem 2002 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2002 | | pagina 9