Over guldens en gouden schilden Voor de stadsbrand (9) Fokkelien von Meyenfeldt Dat we een munteenheid delen met andere Europese landen is historisch gezien niet uniek. Maar wat ik echt een gemiste kans vind, is de naam die we eraan hebben gegeven. Euro - kan het oninteressanter? Een aantal jaren geleden was er nog sprake van dat de munt ecu zou gaan heten, een naam die bijna zo oud is als de stad Lochem, zie afbeelding 1. Het heeft helaas niet zo mogen wezen. Muntgeschiedenis is een fascinerend en veelom vattend onderwerp en daarom zal ik me in deze over denking bij de dood van de gul den beperken tot een verhaal over de oorsprong van deze oude en eerbiedwaardige munt, en over het voorkomen ervan in onze omgeving tot halverwege de zes tiende eeuw. staan aan meer munten en in 1252 werd de eerste Florentijnse gul den geslagen, een gouden munt waarvan de waarde op 1 pond werd gesteld. Hij had een door snede van 20 mm, woog 3,54 gram en had een goudgehalte van 0,989 (24 karaat), zie afbeelding 2. Een andere beroemde munt, die voor meer dan een eeuw de standaard zou bepalen van de andere de Gelderse gulden, die ook wel "nije gulden" of "quade gulden" werd genoemd, vanwege zijn lage goudgehalte (12 karaat, dus 50%). Een andere "minder waardige" gulden die ook in onze streken werd gesignaleerd, was de postulaatsgulden, een munt met een doorsnede van 21,5 mm, een gewicht van 3,39 gram en 12 karaat (afbeelding 4). Deze munt Tegen het einde van de achtste eeuw en nog eeuwen daarna, ken den we in Europa maar één munt: de denarius of penning. In tek sten en oude boekhoudingen kom je daarnaast bovendien het pond (liber) en de schelling (solidus) tegen. Dit zijn echter geen mun ten, maar rekeneenheden. Een pond was 240 penningen, een schelling was 12 penningen. Nog eeuwenlang zijn boekhoudingen gevoerd in de waarden l, s en d. Gouden munt: gulden Tegen het einde van de twaalfde eeuw begon er behoefte te be- munten in onze streken, was het gouden schild, ingevoerd in 1337 door de Franse koning Philips VI onder de naam écu d'or. In Dordrecht noemde men deze munt aanvankelijk "florijn gul den, die men hiet metten scilde". (De Florentijnse gulden noemde men "den gulden florijn van Florense".) Het schild woog 4,46 gram en had een doorsnede van 29 mm en was van 24 karaats goud, zie afbeelding 3. In de loop van de veertiende en vijftiende eeuw kwamen er meer gouden munten in omloop, onder was geslagen in opdracht van de postulaat en later bisschop van Utrecht: Rudolf van Diepholt in de vijftiende eeuw. De waarde van deze gulden was ongeveer de helft van die van de Rijnse gul den (afbeelding 5). Zilvergeld Rond 1500 kwamen de eerste zil veren guldens in omloop en was "gulden" dus echt een muntnaam geworden en niet meer de aan duiding voor het metaal waarvan hij was gemaakt. In de veertiende eeuw waren al eerder zilveren munten versche- 6 Afbeelding 1: Een ecu uit 1999 met de maagd Europa die wordt ontvoerd door de god Zeus vermomd als stier. Helaas heeft de historische naam "ecu" het niet gehaald en zitten we nu met "euro" opgescheept. Afbeelding 2: Florentijnse gulden, geslagen tussen 1252 en 1303. De hier afgebeelde voorzijde stelt de heilige Johannes voor, de patroon van de stad. De lelie op de achterkant (niet afgebeeld) komt uit het wapen van de stad en bezorgde de munt zijn naam: florenus in het Latijn, florijn in het Nederlands. Land van Lochem 2002 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2002 | | pagina 6