L.A.C. de Bock. Hij was geen N.S.B.-er, maar, meer dan Breunese, bereid met de Duitse wensen rekening te houden. De Bock bleef commandant tot na Dolle Dinsdag. Op 6 september 1944 was zijn taak ten einde. Wat er toen nog over was van de Arbeidsdienst - op Dolle Dinsdag 5 september waren de meeste kampen als het ware leegge stroomd omdat men ieder ogen blik de bevrijding verwachtte - werd ingeschakeld bij werkzaam heden voor de Duitse Wehrmacht. Na de bevrijding werden zowel Breunese als De Bock uit het Nederlandse leger ontslagen wegens on-Neder- landse houding en on-Neder- landse handelingen tijdens de bezetting. Op 1 april 1942 werd, weer bij verordening van de Duitse be zettingsautoriteiten, bekend ge maakt dat met ingang van die datum de Arbeidsdienst zijn vrij willig karakter verloor. Toekom stige ambtenaren alsmede stu denten tussen 18 en 24 jaar moesten eerst hun arbeids dienstplicht van zes maanden vervullen, alvorens ze konden worden aangesteld in overheids dienst. Allen die geboren waren in 1924 en goedgekeurd door veelal pro-Duitse doktoren werden dat voorjaar "onder de schop" geroe pen. Ze kwamen 24 september 1942 in dienst. Totaal 10.000jon gens trof dit lot. Sommigen do ken toen al onder. Bepaalde Ne derlandse instanties die al lang geijverd hadden voor een derge lijke instelling juichten de maat regel toe. Bijvoorbeeld de Neder landse Unie, opgericht in juli 1940 met de bedoeling om alle vaderlandslievende krachten te bundelen. Weliswaar tegenstan der van de N.S.B., maar vooral in het begin erg meegaand met de Duitsers. De Unie dacht n.l. met een meegaande houding een eigen standpunt te kunnen hand- haven. Dat botste met de N.S.B., die onvoorwaardelijk voor de Duitse kant koos. Eind 1941 werd de Unie verboden omdat ze niet helemaal voldeed aan de bedoe ling van de Nazi's. De nieuwe Arbeidsdienst kende veel rangen. Het hoge kader: opperarbeidsleider, hoofd- arbeidsleider, arbeidsleider. Het middenkader: hopman, onder hopman, assistent hopman, hoofdopzichter, opzichter, onderopzichter Het lagere kader: werkmeester, voorman en ten slotte arbeidsman. Behalve een arbeidsdienst voor jonge mannen werd er in de verordening van 23 mei 1941 een dienst voor meis jes ingesteld. Aanvankelijk was de bedoeling dat ook deze te zijner tijd verplicht gesteld zou worden. Deze dienst werd gedu rende de hele bezettingstijd "be mand" door vrijwilligsters. De meisjes die zich meldden kwa men voornamelijk uit N.S.B.- en pro-Duitse families. Het eerste meisjeskamp van de N.A.D. dat in deze omgeving werd opgericht was in Barchem. In 1941 bevonden zich er 45 meisjes. Ze werkten niet alleen in het kamp zelf maar verricht ten allerlei buitendiensten, zoals hulp in de huishouding van men sen die het nodig hadden. In het kamp zelf hielden zij zich bezig met werkzaamheden als het schoonhouden van dienst vertrekken, het verzorgen van het middagmaal en de verzorging van de door de meisjes zelf aan gelegde moestuin, het wassen van kleding enz. Tijdens het werk werd blauwe kleding gedragen met bonte hoofddoek en in de vrije tijd een flatteus uniform van groen laken met witte of kleurig geruite bloes en een groene ba ret. De kampleidster, een zekere juf frouw Hoen, waakte over de orde. Daaraan mocht letterlijk niets mankeren. Het kamp te Bar- chem telde drie slaaphuizen, die op weinige meters van het hoofd gebouw waren gelegen. Ze droe gen de landelijke namen "Hooischelf", "Boerderij" en "Schaapskooi". De arbeidsmeisjes moesten om kwart voor zes 's morgens op staan en een kwartier daarna op het appèl zijn voor de ochtend gymnastiek. Daarna gingen zij terug naar hun slaapvertrekken om zich op de dagelijkse dienst voor te bereiden. Om tien voor zeven werd, evenals dat later bij de jongens in kamp Ampsen het geval was, plechtig de nationale vlag gehesen. Om zeven uur werd gemeenschappelijk ontbeten, daarvoor was een half uur be schikbaar. Na het ontbijt werden enige liederen gezongen. Om acht uur werd met het werk be gonnen. Ook bij het binnenhalen 's zomers van de oogst bij de boeren waren de meisjes behulp zaam. "Ze dragen bij tot het wel slagen van den productieslag", aldus een persbericht in de plaat selijke courant van toen. Verder is nog bekend dat ze eens in de zes weken verlof kregen om van zaterdag tot maandagavond bij familie of verwanten te vertoe ven. De reiskosten werden ver goed. Naast kleding, huisvesting en voeding en geneeskundige behandeling ontvingen ze fl. 0,20 zakgeld per dag. Op de overige zondagen mochten de meisjes vrij wandelen in de prachtige omgeving van Barchem. Het N.A.D.-kamp in Ampsen bij Lochem (destijds ge meente Laren, Gld.) Al op 13 februari 1941 komt van het Departement van Binnen landse Zaken bericht aan de Rijksgebouwendienst over de bouw van barakkenkampen voor de op te richten Arbeidsdienst. Burgemeester Rengers van Laren ontvangt 10 maart bericht dat een terrein in de buurtschap Exel ge schikt was bevonden voor de op- 12 Land van Lochem 2002 nr. 1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Land van Lochem | 2002 | | pagina 12