V, 1 .1 IV «nor derrSPrcsidcnl en zijnen Frankrijk Js hcrslcld, ,,ijS6 doen? Op welken aanhang moet oprijzen: YwaL zllJICIJ J V grond rullen wij ons B^r^u het geweld voor het Ieder gevoelt dat Je vrees vöor anarchie. oogenblik slechts njagg k omdat mcn niets an- Men stemt vóór ellen en bij rijnen val noodwen- ders in de p »a regeringloosheid en de burgeroorlog ont- dig de vreeselijkse.ee, dao hecft V M ar is de vrees daarvoor geweke VaaLerschanpii der bajonnetten elk voorwendsel verloren. Er zullen dan nieuwe voorwendsel moeten worden gezocht. Terct zeide Talleyrand eenmaal legen INapoleon: Men kan tegen bajonnetten wel leunen, maar men kan er niet op zit ten Sire! Zoo is bet. De eene of andere zaak kan men wel voor eene poos door bajonnetten ondersteunen en door drijven, maar men kan van bajonnetten geen beginsel van Regering maken. Thans voert de President de zaak de orde in zijn schild, en schraagt lüj die door zij degen. Maai hoe als de orde niet meer bedreigd wordt. Wij zijn het volkomen met het Handelsblad eens, dat, bij binuenlaodsche rust, Lodewijk Napoleon even als zijn oom cedwoneen zal worden buitenslands beweging en aUc.ding te zoeken, hoe afkeerig hij persoonlijk van oorlog wezen moge, hetgeen wij echter niet gelooven het geval te zijn. In cén punt namelijk vergist zich het Handelsblad, liet d. kon egt, dat LodcWijk Napoleon geen krijgsoverste is, en meent, lat hij enkel door den invloed zijner generaals lot oorlog ^on worden genoopt. Dit is het geval niet. Lodewijk Na poleon heeft zich bijna uitsluitend op militaire wetenschappen toegelegd, heeft eene krijgskundige opvoeding genoten onder leiding van clen generaal Dufouren is, in zijn eigen oog althans, een groot veldheer. Z.1Jdie hem in Zwitserland gekend hebben, kunnen vele voorbeelden aanvoeren van zijne meermaals geblckene zucht naar krijgsroem en van de plannen van veldtogten die hij uitdacht. Uitvindingen en verbeteringen in verschillende wapenen vooral in de artil lerie, zijn door hem uitgedacht en beproefd. Dat hij tot dus ver geen militair commando voerde, is enkel toe Le schrijven aan dc bepaling der constitutie, die daarvan den President uitsloot; maar in zijne constitutie van eigen maak sel zal hij zich ongetwijfeld met het opperbevel over het leger bekleeden. Daarin zien wij een gevaar te meer voor de rust van Europa. In Spanje zou bij de bevalling der koningin eene uitge breide amnestie verleend worden. Dat zal Groen bollen, 't Is nog echt spul van genade; gelegenheids-genade; vrije genade; waarbij niet de grillen van den begenadigde, maar van den begenadiger de ware wijnstok zijn. Nu 't maar op een princesje is uitgedraaid, kon de spoe ling wel eens dun worden. Waarschijnlijk ook zal de vrije genade voor schuldeischers er aftakelen zoolang niet spaansche priesters worden afgelost door onspaansche kanonnen. In de N. rolt. cour. van 23 dezer komt een stuk over de Dedemsvaart voor, dat zoo ver naar Zuidholland schijnt ver zeild te zijn, om overijsselsche belangen van eenen inzender te doen gelden. Wij twijfelen nietof belanghebbenden bij andere belangen zullen ook wel iets voor hunne belangen in brengen in de zelfde of eene andere courant. Voor dc pro vincie Overijssel, in haar geheel genomen, zou zeker de ver binding van Dedemsvaart en "Vecht, welke, aan het slot van dat stuk met uitstalling van onpartijdigheid gereclameerd wordt, eene gewenschte zaak zijn. Of evenwel de ingezetenen en landeigenaren langs de Dedemsvaart zoo door de provincie zijn mishandeld, als in het stuk wordt uiteengezet, achten wij vatbaar voor betwijfeling en nader onderzoek. Wat ware die heele landstreek zonder de vaart? Men gedenktonze coloniale drukpers te knevelenonder bewoordingen die er op 't eerste gezigt nog al schappelijk uitzien maar die volle ruimte geven tot invoering der grofste tyrannij. De aangevoerde reden bestaat vooinamelijk daarin, dat anders de inboorlingen zouden kunnen gaan schrijven over onze overheersching en over verkeerdheden van ambte naren. Ons ordinaire domooren zou dunken, dat wij alle overheersching liever oogenblikkelijk moesten staken dan haar willens en wetens te verergerenen dat wij kwade ambte naren liever moesten afzetten dan gegronde klagten te smoren en te tergen. Een nieuw boekje: De gemengde school (Amsterdam, bij Brinkman) is een precies toonbeeld van het liberalisme der hollanders. Het vecht tegen dc groenianeh maar denkt ons scholen toe waar geen smous het kan uithouden. Het heeft geen begrip van zuivere zedelijkheid; en heeft er zeker nooit aan gedacht, of die ergens elders dan jüist in of bij kerken zou te vinden zijn. De ondervinding moet toch ieder voor oogen stellen, hoe, sedert onze scholen minder kerkelijk zijn, ons volk wei wat minder ruw en boosdoend is geworden. Zullen wij zedelijk voorwaarts, dan moeten hoe langer hoe geslrenger de scholen uit de kerken, cn de kerken uit de scholen. Maar wij komen daarin niet voortwaartszoolang niet vaders en opvoeders op den inval zijn gebragt om zich af te vragen, of zij menschen dan beesten en tyrannen zijn, wanneer zij, voor alle opvoeding, een kind hunne eigene kerkleer gelieven toe te dienen, die van aard immer tijdelijk en plaatselijk is. Het gemengde uit de kcrkleeren is maar larie, leder, en ieder schoolmeester, maakt het mengsel naar zijn eigen begrip, en kan het toch onmogelijk van den heilzuchtigcn grondtoon zuiveren. Wij zullen nu eens zien wat de koning van zijne school te Apeldoorn maakt. Zou ook soms Thorbeckc door intriganten zijn opgestookt, om op hoog gezag en zonder de Staten generaal te polsen het Instituut uiteen te jagen? Ilij mag zulke opstokers wel in 'L oog houden. Want, al ware de maatregel op zich zelf voortreffelijk, hij heeft het er leclijk mee verbruid bij man nen die niet de hoogte hunner eigene waarde niet volstrekt onbekend zijn en het hem misschien wel eens zullen trach ten betaald le zetten. Het napoleontische voorbeeld is aanstekelijk. Als het nu de intriganten gelukt, Thorbecke met een' bis te doen door draven dan zijn zij een eindje op weg. IETS omtrent het rapport van Burgemeester en Wethouderen der stad Zutphen in dato 12 December 1851 betrekkelijk de re- paratiën cn vernieuwingen aan stads gebouwen, speciaal van de beruchte nieuwe muur aan de Nieuwstads-poort, welke zij daarin verklarengoed te zijn afgewerkten steencn en specie aan dezen muur gebruikt, volgens het bestek zijn gele- verd; en de op dat rapport gebaseerde brief van den Heer A. Gerretsen zich noemende metselaar van dien muurop genomen in de Zutphcnsche Courant van 13 December jl. No. 51. (COPIJ). »0p heden den 23 December 1851 hebben wij onderge- teekenden Hendrik Gijbert Knoops, Mr. Steenhouwer en "Metselaar wonende te Arnhem, en Ilermanus Goorkate »Mr. Metselaar wonende te Steenderen, op verzoek van den «Heer G. J. HoosegaardeLid van den Gemeenteraad der «stad Zutphen, opgenomen de muur, bekend in het Proces- verbaal van openbare aanbestedinggehouden op Maandag »den 5 November 1849 des voormiddags ten 10 uren, onder »No. 27 Portiershuis, aan de Nieuwstads-poort, zijnde de «muur langs de straat, en met het bestek vergeleken, als »toen bevonden: 1°. Dat de specie aan den muur gebruiktte schraal voor zoodanig buitenwerk is. 2°. Dat deze schrale specie le dik tusschen de lagen ge- werkt is. 3°. d Dat er aan de achterzijde van de zoogenaamde nieuwe »muur, oude en veel dunner steencn, dan de nieuwe steenen «zijn gebezigd, waardoor veroorzaakt is, dat dc kalklagen te »dik zijn geworden, daar dezelve tegen de nieuwe steenen uzijn verwerkt en alzoo het metselwerk niet deugdelijk is. 4°. Dat dc muur volgens het bestek ook aan de achter- d kant niet is vlak gewerkt, maar aan de binnenzijde ongelijk »met uitspringende en inspringende steenen is gemetseld, waardoor de inwatering wordt bevorderd. 5°. b Dat de Escozijnschc Deksteenen niet volgens het be- »stek zijn bevonden, zijnde een gedeelte daarvan, in plaats d van 36 Nederl. duimen, slechts eene breedte van vier en dertig Nederl. duimen hebben, alsmede dat een gedeelte Dderzelve met rot- en brandvlagen zijn bezet, en niet zoo als »het bestek vorderde, moesten worden gefrijnd, maar daar- entegen met een zeer grove Waalsche slag zijn bewerkt. 6°. b Dat gemelde deksteenenzeer slordig op de muur zijn «gelegd, ten bewijze, dat dezelve, met pannenstukken aan »de binnenzijde te zien, zijn aangevuld, als mede met zware 9 lagen schrale metzelspecie bij wijze van modderwerk zijn volgetooidook is de verbinding der deksteenen, niet zoo- mdanig, als dit werk vordert, daar er geene genoegzame hoeveelheid lood, zich tusschen de voegen bevindt, en daar- ndoor hoofdzakelijk de inwatering is veroorzaakt.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2