27 December 18&1
N°. 32
IVIEIIWS- E i\ A I) V E It T E T I E-S» E A 1).
KALEIBOSROOP
2WOLLE, DEVESTED, ZtlPBEM, APELDOORN.
Dit blad verschijnt geregeld alle Zaiurd3geo. Do
prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer,
Zutphen en Apeldoorn 73 cent io de drie niaandon
overal elders franco per postBT/jcent. Alle post
kantoren nemen bestellingen eun.
Do prijs der Advertenticn is van dén tot vjjf regels
50 cent, en 10 cent voor e.keu meerderen regel, be
halve 35cent regelregt bij iedere plaatsing.
De AdverlenliCn moeten vóór Vrijdag middag vier
uur ter Drukkerij le Deventer rijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeien
franco geschieden, betzij door bemiddeling der Post
kantoren, of le Zwolle bij VV. E. J. Tjeenk Willink;
Deventer, A. Tea Gunsb; ZiUphcn J. II. Melunk
Apeldoorn, B. Gunning.
Met vooB'sflel ilcy tScHi Icclcn voiai «Bc ITvrcede Eiamcr
lot opheffius: v.ui <!cbi accijns op varkcaiö
cbi scIa:ïpcB8v8ecscls.
Reeds bij de discussion over de wet op de middelen stelde
de heer de Fremerij een aniaudement voor, strekkende om de
accijns op varkens- en schapcnvleesch gedurende het jaar 1852
niet te heffen. Volgens berekeningen van dien kundigen finan
cier kan de schatkist die opbrengst veilig missen, zonder dat
men voor een tekort behoeft te vreezen. Dc opbrengst van
dezen accijns mag worden gesteld op elf tonnen gouds, en
dc overschotten welke de loopende diensten aanbiedenen
waarop men mede, zonder onvoorziene omstandigheden, in
1852 rekent, zijn voldoende om dat verschil tc dekken, liet
amendement van den heer de Fremerij werd echter verworpen
hoofdzakelijk op grond, dat men ter gelegenheid van de wet
op dc middelen zulk ccnc greep in het belastingstelsel niet
behoort te doen; uit dien hooide hebben een tiental afge
vaardigden er een afzonderlijk voorstel van gemaakt. De af
schaffing van dien accijns wordt voorgesteld tegen de maand
October 1852en zou dus nog voor den slagttijd van het
volgende jaar tc goede komen.
Wij hebben meermalen onze gedachten over ons belasting
stelsel blootgelegd. Het evenwigt tusschen directe en indirecte
belastingen is, naar het ons voorkomt, verbroken, cn wij
houden het voor cenc zeer wenschelijke zaak indien, behou
dens partiële verbeteringen in andere accijnswettenkon wor
den verkregen dc gehcclc afschaffing van den accijns op de
brandstoffen, turf cn steenkolen, van het gemaal voor zooveel
dc rogge betreft en van het geslagt voor zooveel het var
kens- en schapenvlceseh aangaat. Verder zal men echter
vooreerst niet mogen gaan; want wij zouden het voor even
dwaas en verderfelijk achten, de directe belastingen, die bij
voorkeur het kapitaal treffen, te hoog op te voeren, als wij
het nadcelig beschouwen een onevenredig deel op de verbruik-
middelen te leggen. Hoe gunstig nu onze tegenwoordige
finantiële gesteldheid geacht moge worden niemand zal het
billijken, dat voor alsnog tot een groot bedrag belastingen
worden afgeschaft, zonder dat daarvoor cene andere inkomst
in de plaats worde gesteld.
De Rcgerings-ontwerpcn zijn dan ook gebaseerd op het
voorstel ceucr incometax. Eene directe belasting zal een deel
der accijnsen vervangen. Daarbij komt nu het tegenwoordig
voorstel van de tien leden tot afschaffing van den accijns op
het varkens- en schapenvleeschwaarvoor echter niets in dc
plaats wordt gesteld cn dus dc schatkist eene bron van in
komst van ongeveer een millioen gulden jaarlijks zal derven.
Dit is de bedenkelijke zijde van het voorstel. Welligt echter
zal dat verlies geleden kunnen worden zonder hinder, bij de
steeds toenemende opbrengst aller belastingen, indien die gunstige
toestand blijft voortduren terwijl men ook in rekeniog mag
brengendat door schulddelging tegen het einde van 1852
ccnc rentebesparing van 4 ton kan zijn verkregen, en het
voorstel der Regering omtrent de uitgifte van muntpapier
nog eene rentebesparing van minstens 180,000 gulden belooft
zoodat ons budget aldra van cenen last van bijna zes tonnen
zal zijn bevrijd. Billijk kan men het achten dat de op die
wijze verkregene vermindering van uitgaven strekke tot ver-
ligting van den druk der lasten cn neemt men dit aan dan
schijnt het niet te veel gewaagd een accijns van ruim een
millioen geheel op te heffen, te meer, daar de ondervinding
heeft geleerddat de opheffing van ééne belasting de overige
tc ruimer doet vloeijen. Natuurlijk. Want (lat millioen
hetwelk thans behouden wordt door hen die het anders in den
vorm van accijns voor varkens- cn schapenvleesch aan de
schatkist afstonden wordt door hen op andere wijze besteed
tot vruchtdragende nijverheid aangewendof uitgegeven om
er genietingen voor in tc ruilen. L)it millioen door duizende
handen in den loop van een jaar rondgaande, werpt langs
andere wegen vruchten voor de schatkist af.
Hoezeer wij dus in het algemeen als regel stellen, dat wij
vooreerst nog gcene belastingen moeten afschaffen zonder er
cene andere bron van inkomst voor in de plaats te stellen
maar dat wij ons liever eenigc jaren nog de tegenwoordige
hoogte van ons budget van ontvangsten moeten laten wel
gevallen om door gestadige schulddelging een duurzamen
beteren toestand tc bereikenzoo zien wij echter in het
voorstel der tien leden beperkt, als het is tot den accijns
van varkens- en schapenvleesch, geen overwegend bezwaar,
mits het maar niet tot andere proefnemingen van dien aard
Jeidc.
Uit een ander oogpunt zal het voorstel, zoo het als wet
wordt aangenomen, evenwel tot vele moeijelijkheden aan
leiding geven. Wij bedoelen met opzigt tot de plaatselijke
finanticn. Gelijk men weet worden in zeer vele gemeenten
opcenten op den Rijksaccijns op het geslagt geheven en
maken die cene groote bron van inkomst uit. Indien nu
eensklaps die grondslag van dc gemeentelijke belasting komt tc
vervallen, op welke wijze zullen de gemeentebesturen de
orde in hunne huishouding bewaren? J
Wel is waar schrijft art. 249 der gemeentewet reeds voor,"
dat het verbruik van varkens- cn schapenvleesch niet wordt
belast; maar er is door diezelfde wet een termijn van vijfjaren
gelalen om hunne finantie-huishouiling in harmonie niet de
regels der Gemeentewet tc brengen. In gcene enkele gemeen
te, zoo veel wij weten, heeft men reeds voor liet jaar
1852, het accijnstclsel gewijzigd; maar dit voor volgende
bcgrootingen overgelaten, liet schijnt dus meer dan raad
zaam, dat de gemeentebesturen er bij tijds op bedacht zijn,
dat aldra dc grondslagen hunner accijnsen kunnen komen
te vervallen, cn dat zij zich haasten daarin te voorzien. Dat
dit nu even goed, ja beter zelfs, tuschen tijds, dan bij eene
volgende begrooting geschieden kan behoeft geen betoog.
En wij zouden het dus zeer wcnschelijk achten, indien wij
onze gemeentebesturen spoedig aan het werk zagen, met het
oog op de belastingwetten door de Regering en nu laatstelijk
door 10 Leden der Kamer voorgesteldom hun finantiewezen
met die wetten en de voorschriften der Gemeentewet zooveel
mogelijk in verband te brengen.
De vrees door ons in ccn vorig nommer geuit, dat dc
President der Fransche republieknadat het hem zal zijn
gelukt de binnenlandsche beroeringen te stillen, zich door
den onvermijdelijken drang der omstandigheden zal zien weg
gesleept om aan den franschen geest bezigheid te verschaffen
in buitcnlandsche oorlogen die vrees is thans mede geuit
in verschillende Engelsche en Duitsche dagbladenalsmede
in het Handelsblad.
Teregt merkt laatstgenoemd blad op, dat, als de rust in