t t -J-VTS gchccip der 1 gUjcijeCr-e«^i^<^ is beschikbaar gebleven voor die buirengewp.nft..«JlgaV^n^W-Jehuldilelging welke Re gering cn verle^ciiWoprd^ji^gezabietflijk zullen overleggen. En zoodanige ui.lkpmst is verkregen deels het is waar onder Gods zegen <1[90r gunstige omstandigheden, maar toch ook voprnapreliikydoor bezuiniging, door krachtdadige, bespa ring 'opze^Regerhjg/ Zoo de uitgaven van 1850 en 1849 even hoog waren, gow^eest als van 1847 waar zou het overschot zijn gebleven? Waar de middelen tot schulddelging, die alleen eenc betere toekomst kunnen voorbereiden Waar de midde len tot dekking van het nu verdwenen tekort over 1848 en vorige diensten, ten bedrage van ruim 10 millioen? Waar de middelen, beschikbaar om buitengewone uitgaven te doen, onze rivieren te verbeteren, de Russische schuld af te beta len, het Indisch muntstelsel te regelen, enz? Ik beweer met vertrouwen: wat bilijkórwijz'e kon verwacht worden is vervuld, ja overtroffen; en zoo er nog zijn, die spreken van teleur stellingten opzigte der verkregene bezui niging, zij hebben of overdrevene wenschen gevoed, óf zij grijpen het aan als een middel om wraak tegen de Regering te oefenen. Eenc Regering, die in twee jaren tijds een reeds zeer besnoeid budget met 4 millioen wist te verminderen zonder stoornis voor den rcgclmatigen gang van zaken ver dient hulde cn eer en het vertrouwen der burgerij. Nogtans hooi t men door sommigen met onvetflaauwden ijver de kreet van bezuiniging aanheffen. Op hen past de spreuk van Horatius, waarmede wij aanvingen. Oat men voortga overal, waar het mogelijk is, het overtollige af te snijden; dit moet gebillijkt worden. Pilaar men zie toedat de publieke dienst verzekerd blijve en niet in gevaar gerake. Niet elke vermindering van uitgaaf is bezuiniging. Het is cene gouden les onzer vaderen, dat dikwerf de zuinigheid de wijsheid be driegt. Men zou vervallen tot: «Bezuinigingswoede." WacSafc sa, onidea» Goes. Als een president van een geregtshof cene veroordeelde wegens kindermoordniet alleen op den koop toe nog bij toespraak uitstoft, maar ten slotte becatechiseert met ocne preek-toepassing die in cene gereformeerde kerk zou te huis behoorenmaar niet in eenc uederlandsche rcgtzaal dan kan de toehoorder zijne schouders ophalen, en zich daarmede troosten, dat het niet veel erger is, dan toen in Frankrijk, onder de tyrannij der jesuiten cn van Charles X de reglza- len versierd waren met papislische schilderijen. Maar on langs heeft do reglbank te Goes een stukje geleverd dat be ter doorknijpten dus merkelijk stichteiijker is. Namelijk was daar een patient te regt gesleept die gejaagd had op dien dag welke door de christenen in hunne kerkelijkheden ge noemd wordt de Tweede kersdag. De jagtwet verbiedt het jagen op zon- en feestdagen." De verdediger had betoogd, dat hierdoor onmogelijk andere tc verstaeo waren dan bur gerlijke en wettige feestdagen. Zijn betoog was nog Jangel en breederdan de ooren waar het toe gerigt was. Maar 't mogt niet baten. De reglbank zei, dat de tweede kers dag een algemeen-christelijke feestdag, dus feestdag is. Wij feliciteren er de bevelandsche hazen mee. Want als nu een der leden van de regtbank of den gemeenteraad te Goes ja rig is, dan is 't een regterlijkc of stedelijke feestdag, dus feestdag. Als hier of daar te Goes een papa of mama jarig is, dan is 't een huislijke feestdag, dus feestdag. De beve landsche jagers zullen alle dagen zeer behoedzaam rond moe ten zien, of 't ook ergens feestdag, dus feestdag is. Ja maar, de feestdag moet zijn algemeen-regterlijk of algemeen- huislijk. Dan zullen de bevelandsche jagers naar den Haag moeten uitzien, of er ook verjaardagen vallen bij den Hoo- gen raad, bij de Staten generaal, bij de ministeriënden staatsraad, liet koninklijke hol. Zulke ieestdagen zijn ten minste algemeen voor 't gansche koninkrijk. De jongste benoemingen door de Gemeenteraden van de ambtenaren der gemeente hebben natnurlijk een heerleger sollicitanten in beweging gesteld. Dat nu niet allen even snugger waren spreekt van zelf. Zoo had een zeker perso- naadje, vlassende op het ambt van secretaris in cene naburige Geldersche gemeente, zich geïnformeerd, dat als voorwaarde voor het bekleeden dezer betrekking wordt ge vorderd dat men zijn domicilie in de gemeente hebbe. Onze snuggere sollicitant schreef diensvolgens een rekwest aan den Raad waarin letterlijk voorkwam «Ik ben geboren te Kampen, maar heb sedert het jaar 1847 mijn domme-ziel naar hier overgebragt." Vraag: Wie is wel de allerdomste persoon van Gelderland? Wij waren eerst van plan deze vraag als een prijsraadsel op te geven, toen de bedenking, dat wij geacht zouden kunnen worden daardoor de erfenis van den grooten van der Yliet te aanvaarden, ons hiervan terughield. Wij geven nu als proeve van oplossing er bij Antwoord: De president van zeker Hof; want die heeft twee domme-ziclen een te Laren en een te Arnhem. j (Ingezonden"). Eï>e SJevcaatea» Conrciiei cm de GeBiaccuÉes'aad.. Bij liet begin werkzaamheden van den Nieuweu Raad le dezer stede, vraagden vele ingezetenen ziel» zeiven af: wat zal daar de De venter Moniieur van zeggen? en na lang wachtentoen zij r.iels van zich liet liu»reu, zciric men: zij zal niets zeggen, zij zal SUJ de zaken aanzien, (tiiiss.elii.cn niet teede uogen), die tucli geen keer meer nemen, want dat zij er zóó cn zóó mede ingenomen is, dat wisten wij aldaar hare politieke redenering we! wat van staatkundige preken hebben zoo als wij eldeis eens in de gelegenheid zijn geweest van ze te kunnen hooren. Dan zijn de woorden zoo rekbaar, dat de spreker tol liet an trum kon behooren lot dc uiterste r -gier- en linkerzijde kon overslaan meteen woord conservatief, liberaal, ultra, alles tc gelijk kon zijn. Maar- ter zake: wij dachten dus van hare politieke verloogcn bevrijd te zijn, maar op eenmaal worden wij in haar uoiumer van 1.1. Vrijdag ver rast met een oordeelover de gehoudehe discussion in den Raad der gemeente Deventer. Daarin geelt zij zeer oprcgl ons het gewigt in handen, op welke schaal dat oordeel dient gewogen te wordennamelijk: niet op een goudschaal. Zij zegt zelve toch: Wij willen geenszins op het meer of min juiste van sommige uitdrukkingen feiten, en het is zeerwel mo gelijk, dat zij zoo niet gebezigd en ons verkeerd opgegeven zijn. Het artikel draagt er dan ook tie kenmerken van, en hel is daarom cn de gevaarlijke gevolgtrekkingen hieruit afgeleid, dat wij de pen opvatten. tiet is haar om waarheid te doen, en door wrijving van gedachten daartoe te geraken: maar nu vragen wij, hoe zal de waarheid hier door winnen, wanneer men de zaken niet juist kent, misschien ver keerd zijn opgegeven. En waar men de zaken niet kent, zal de waar heid der gedachten daarover wel schipbreuk lijden. Verder heet liet, evenmin willen wij daarop hechten, dut men somtijds onbekend schijnt Ie zijn 7net de algemeene weitenmet voorschriften in de wetboeken voorkomendemen kon niet van allen die algemeene kennis vorderen. H.te edelmoedig! onkunde, niets weten, wil zij door de vin«ers zien. Dus Rnailsheercngij die toch niet alles kunt wetengij moogt door uwe onbekendheid met de algemeene wetten, volgens haar, de débatten wal langer doen duren dan noodig was, de zaak zal er niet door lij den zeg zij en het is voldoende, indien iemand in de Vergadering zitting heeftdie uwe dwalingen kan auntooueh. Gij hebt misschien geenc woorden genoeg om uwe dankbaarheid uit le drukken, nu de schrijver van dat artikel het zoo genadig met u voor heeft: gij hadt ook geen tijd, misschien ook geen geld, orn u de zoo kostbare kennis van de algemeene wetboeken, op een onzer academiën eigen te maken, wetboeken waarnaar Europa en ons vaderland zoo gelukkig gere geerd zijn. Nu mogen anderen zeggen: gezond verstand is ook gang bare munt.- Wij beweren het legended, juist omdat het gezond ver stand zich zoo veel heeft doen gelden; hier en elders in ons vaderland, loopt de winkel sinds 1848 in de war, terwijl hetwerk van voor dien tijd, tot aan 1815 toe, zoo goed ging (althans vo»»r sommigen). Nu, wij verlaten ons met de Deventer Courant, op iemand in den raad, die de dwalingen van die lleeren kan aanluonen. Nu moge die iemand ook al alles niet weten wat er ontbreekt, zelfs er mogen niet velen van die iemands aanwezig zijn, terwijl gij uwe dwalingen en onbekendheid be kent, het is builen uwe schuld, gij zijt cr al! Zucht wal, zoo spoe dig niet. Er volgt een kneep op die aai, daarvoor is de gelegenheid tc schoon, om een in het vuur der improvisatie, los daarheen geworpen woord niet onder de beginsels en redeneringen te stellen, opdat zulke woorden behoorlijk aan de kaak worden gesteld. Zij zegt toch Muar beginselen en redeneringendie als grond voor eenige stemming zijn opgegeven verdienen meer uitsluitend onze aandacht. Eerst konden wij dat niet hechten aan onbekendheid met algemeene wetten, met voorschriften in de wetboeken voorkomende, dat gebrek aan algemeene kennis, die debatten enz. enz. Eerst konden wij de grensscheiding daarvan, en tusschen de redene ringen en beginselen maar niet vatten, en wij vroegen ons af-, wat zal er dan toch overblijven oin er over tc willen oordcclen? doch liet bleek ons al spoedig, dat men zulks niet ernstig meende, en dat wel eens een Raadslid beginselencn daaruit afgeleide gevolgtrekkingen in den mond worden gelegd, welke niet als zoodanig kunnen gelden, en mis schien onder de debatten behooren, waarover de Deventer Courant uiet had willen spreken. Wij zullen in een volgend nominee, de door haar beoordeelde (eiten nagaan, cn hopen dat dc Deventer Courant zal voort gaan niet haar kritiek over «le handelingen van den stedclijken raad, en jsich niet zal laten afschrikken om haar finanliëel belang. Met dé wijze van hare bcoordeclingen kon regering en raad (al zijn het dan niet allen,) zeer wel gediend zijn; dus van dien kant geen gevaar. Aan de geachte Redactie der Kaleidoskoop. lil. Wij hebben de eer ter Uwer kennisse tc brengen, dat ter vervulling der Vacature in den stedclijken Raad alhier ont staan door het bedanken van het Raadslid den Ilecr Mr. D. Evekink in de vergadering der vrijzinnige Kiezers-vereeniging Redding door Bezuinigingop gister avond, met overgroote meederheid van stemmen, tot Candidaat voor het lidmaatschap van den Raad is geproclameerd de Heer Mr. F. G. NIEUWENHUIJS. Met ware hoogachting hebben wij de Eer te blijven, Namens genoemde Vereeniging, G. J. ROüSEGAARDE, Voorzitter. Ju. DAM, Secretaris. Zulphen27 November 1851. Apeldoorn 27 November 1851. Z. M. de koning heeft bij besluit van 15 dezer No 50 bepaald dat er bij de Hervormde Gemeente alhier een tweeden predikant zal kunnen worden beroepen; op een jaarlijks tractement van ƒ800; namelijk: f 400 uit de kerkenkas, 200 uit Zr. Ms. bijzondere fondsen en f 200 uit 's lands kas en zulks op de navolgende voor waarden 1°. dat er onder toezigt en goedkeuring van de com missie van toezigt en administratie der Hervormden in Gelder land, zal worden voorzien in eenc tweede pastorij buiten bezwaar van 's lands kas of' van 's konings bijzondere fondsen 2°. dat door Z. M. minstens een zestal zal worden gefor-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2