IV EIIW S- EIV A I) V E It T E N T I E-B L A 29 November lib»I. X°. 48. De Uitgever heeft het genoegen te kunnen berigtendat het plan tot wijziging in de uitgave van dit Blad (volgens het berigt in No. 45) reeds zoo ruimen bijval gevonden heeftdat tot die wijziging thans bepaaldelijk besloten is. Met dankbaarheid voor het hierdoor betoonde vertrouwen, worden allen die zich nog mogten wenschen te abonneren verzocht, dit ten spoedigste te berigten, ten einde de oplage hiernaar te regelen daar slechts een gering getal exemplaren overgedrukt wordt. Eezuiuigingswocd®. «WO^ILE, DEVENTER, ZtJTPUEN, APELDOORN. Dli blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De prijs van hot abonnemont is voor Zwolle, Deventer, Zulplicn en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden overal elders franco per post8T/jceDt. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentién is van één tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor eiken meerderen regel, be halve 55cent zegelregt bij iedere plaatsing. De Advertentiën moeten vóór Vrijdag middag vier nor ter Drukkerij te Deventer lijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeien franco geschiedenbetzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjbehk Wjllihk; Deventer, A. Tea Gu.i.nb; ZutphenJ. H. Melmkk ApeldoornB. Guhkisg. Overdrijving is in alle dingen schadelijk; hetgeen op zich zelf allervoortreffelijkst is wordt door overdrijving niet zelden allergevaarlijkst en nadeeligst. De gouden spreuk van Horatius vindt op bijna alle menschelijke handelingen hare toepassing: Est modus in rebussunt cerli denique fines Quos ultra citraque nequit consistere recle Diezelfde spreuk moet en raag niet uit het oog worden verloren met toepassing op de huishouding van staat. Toen wij in 1848 eindelijk eene hervorming onzer staats regeling in railden en vrijgevigen geest verwierven was ongetwijfeld daarbij een der vurigste wenschendat onze staatshuishouding, ten gevolge van dien, op eenvoudiger en spaarzamer voet zou worden gebragt. Bezuiniging en ver eenvoudiging" het waren woorden die overal weerklank vonden, en door een ieder op de lippen werden gedragen. Wel gingen er destijds reeds stemmen op, die waarschuwden tegen overdrevene verwachtingen; die aantoonden, dat op ons budget, waarvan de grootste helft lot betaling der jaar- Jïjksche rente moet strekken, geene bezuiniging te verkrijgen zou zijn van dit belang als door sommigen werd voorgesteld; maar over 't algemeen was men toch overtuigd, dat onze huishouding van staat te weelderig was ingerigtenkele punten, die sterk in het oog vielen, deden veronderstellen, dat in alle onderdeelen der publieke dienst gelijke weelde heerschteen de allereerste eisch welke men aan de nieuwe Regering rigtte, was dat zij zou bezuinigen en vereenvoudigen. Wij zijn thans op het standpunt gekomen, dat de Rege ring openlijk heeft moeten verklaren, dat er, behalve op de organisatie der regterlijke magt, geene vereenvoudiging en bezuiniging op eenigen tak der staatsdienst meer mogelijk is welke eene belangrijke som op géomaal kan opleveren maar dat alle zorg zich voortaan bepalen moet tot voortdurende besparing op de bijzondere posten, waar dit slechts mogelijk is. Wij staan dus thans op het standpunt, dat wij de vraag kunnen beantwoordenis de natie al dan niet teleurgesteld in de verwachtingen, die zij in 1848 omtrent de tc verkrijgen bezuiniging koesterde? En nu meen ik, dat als men alle overdrijving ter zijde stelt, alle overdrevene verwachtingen buiten rekening houdt, inderdaad op dit oogenblik reeds gezegd kan wordendat aan alle billijke verwachtingen is voldaan. Wij zullen cijfers laten spreken zoo als die uit dc tegen woordige begrooting blijken. Zij die thans nog van teleur stellingen, van vervlogen illusien spreken, zoeken daarin slechts een middel om hunnen haat tegen ouzo Regering lucht te geven. Vóór het jaar 1830 waren onze finantien een gesloten boek. Jaarlijks kwam wel de Regering verklaren, dat zij zich in den meest gunstigen toestand bevondenmaar enkel om •telkens buitengewone middelen aan te vragen. Toen in 1830 de groote nood dwong eenige meerdere openbaarheid aan de finantien te gevenbleek het dat er inderdaad telken 1 j'T'c een tekort van 8 tot 10 millioen had bestaan, door kunstmiddelen bedekt en gedekt. Het tijdperk van 1830 tot 1840 het tijdperk van de volharding, onzaliger gedach- O) Voor alle dingen is eene maat en bestaan er vaste grenzen, die nieti noch naar de eene noch naar do andere zijde-kan overschrijden onder in dwaling te vervallen. tems, vergrootte onze schuld met honderde millioehen, onder wier last wij thans nog zuchten. Terwijl in 1815 de rente onzer staatsschuld jaarlijks 14 millioen beliep, was die in tot de verbazende hoogte van 38 millioen gestegen. De jaren 1340 tot en met 1843 gingen voorbij in de grootste 2-org i ondei telkens mislukte proefnemingen om het evenwigt in onze finantien te herstellen. Het was vooral in dat tijd vak dat men 's lands raaazalen hoorde weergalmen van het telkens uitgesproken «naderend staatsbankroet*." Eerst in het jaar 1844 kwam er eenige orde in onze finantien, men weet door welke buitengewone middelen en welke opoffering. De conversie bragt de rentelast van 38 tot op ruim 36 mil lioen gulden jaarlijks terugmaar hoezeer de orde hersteld was, het evenwigt lusschen ontvangsten en uilgaven was niet verkregen. De begrootïng van het jaar 1845 stond uitgaven toe tot het bedrag van bijna 74 millioen guldendaarop werd ruim 2 ton bespaarden de rekening van dat jaar sluit met een batig saldo van drie ton. Maar dit overschot was slechts denkbeeldig, dewijl vele buitengewone ontvangsten onder de middelen waren opgenomen. De begrooting van 1846 stond weder aan uitgaven toe de som van 73,850,000. Daarop werd bespaard 365,000 en mede een schijnbaar overschot verkregen van 316,000 Dat overschot was scliijnbuar want onder de middelen was begrepen de opbrengst van 1000 actiën in de Nederlandsche bank ten beloope van f 1,610,000. Daarenboven werd nog 3V2 ton gebruikt uit het l'onds van kwade posten op het personeel en de patenten terwijl de jaarlijksche aflossing van 3 ton der schuldbrieven van het Amortisatie-syndicaat werd aangewezen op het fonds der domeinen. Wezenlijke tekorten werden alzoo door kunstmiddelen in kleine overschotten ver wisseld. lhans komen wij aan het jaar 1847 het laatste jaar vóór de Grondwetsherziening en Jegt men nu de rekening van dat jaar, toen er reeds veel, zeer veel was bezunigd naast de rekening van het jaar 1850 dan zal men bemer ken, dat de uitgaven in 18o0 de som van ƒ3,909,821 minder beloopen dan in X847. In twee jaren tijds want het jaar 1848 kan men, wegens de buitengewone omstandigheden niet mederekenen is er dus op onze begrooling van uitgaven bijkans 4 millioen bespaard. Uit dit enkele globale resultaat kan men reeds dadelijk opmaken, dat de verwachting, die men van eene grondwetsherzieningmet opzigt tot bezuini ginghad, geenszins is teleurgesteld. Maar zien wij verder. Men stelde het vroeger en ook nog heden, als een einddoel van ons streven voor, als eene hoogst moeijgjijk te bereiken in de toekomst wclligt eerst te ver krijgen zaak zoo het evenwigt tusschen onze ontvangsten en uitgaven hersteld zou wezenonafhankelijk van de bijdrage, uit de Koloniale kas. Welnu, die uitkomst is reeds in 1850 verkregen. De ontvangst is geweest f 75,589,000. Daaronder was het batig saldo uit de Oostten bedrage van f 7,250,000. Trekt men dit bedrag af van het eerste cijfer dan verkrijgt men voor de opbrengst onzer gewone middelen 68 ,339,000 De gewone uitgaven in 1850 hebben daarentegen slechts be dragen f 68,139,000. Zoodat werkelijk onze gewone uitgaven in 1850 niet alleen zijn gedekt door de .gewone middelen, maar nog een batig slot overlieten van 2 ton. liet

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 1