1 November 18of. N°. 44. X I E E W S- EX A D V E R T EX T IE-B L A D. Ouzc ftaiuisters. KALEIDOSKOOP ZWOLLE. DEVENTER, ZCTPRENAPELDOORN. Dii blad verschijnt geregeld alle ZaturdageD. De prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer, Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden; overal elders franco per postST/joent. Alle post kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Advertentie is van dén tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor o.kc" meerderen regel, be halve 55cent legelregt bij iedere plaatsing. De AdvertentiCn moeten vóór Vrijdag middag vier uur ter Drukkerij te Deventer xijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten franco geschiedenbelzij door bemiddeling der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink; Deventer, A. Ter Gosne; Zutphen, J. II. Mbllink; ApeldoornB. Guanine. »:.tji?^7iuiii„iii,iiiii!iim' Na eene ontdekkingsreis van ettelijke maanden is men er eindelijk in geslaagd een* minister van marine te vinden. Men zegt evenwel, dat het nog slechts eene zeer onzekere vond is; dat de man zich niet dan voorwaardelijk he^ft verbonden, en een achterdeurtje heeft opengehouden om zich uit den brand te redden. Wat hiervan zijhet moet genoegen doen eene zoo belang rijke tak van algemeen bestuur als in ons land de marine is, weder onder een bepaald hoofd te zien geplaatst. Het inte rimair beheer van den generaal Spengler heeft wel is waar geene reden tot klagten gegeven; integendeel, men vernam niet anders dan blijken van tevredenheid en goedkeuring maar het lijdt toeh wel geen twijfel, dat iemand, die zich een tijdelijk bestuur ziet opdragen over een vak waaraan hij ten ccnenmale vreemd is, zich bepalen zal tot de eenvoudige voortzetting van heigeen hij vindt, tot de zorg, dat de re gelmatige loop van zaken niet worde gestremd. Aan maatre gelen die verder reiken, kan hij niet denken. Het belang der marine op zich zelve evenwel ter zijde ge laten zoo is ongetwijfeld de benoeming van een hooid voor een departement van algemeen bestuur, dat langen tijd zon der speciale leiding was, geheel in het belang der Regering. Wat men ook zeggen moge, dc zedelijke kracht een er rege ring lijdt er onder wanneer de aanblijvende ministers te ver geefs naar een ambtgenoot blijven zoeken wanneer het mi nisterie langen tijd onvoltallig blijft. Dit is in het algemeen waar. bovendien was eene aanvul ling in den tcgenwoordigen toestand van ons ministerie dub bel wenschelijk, want het behoeft niet verbloemd te wor den, dat de kracht onzer regering slechts bestaat in den bij zonderen invloed en dc bijzondere sterkte van enkele onzer ministers, en geenszins in den innigen zamenhang van, en het algemeen vertrouwen op alle onze ministers. Het is niet alleen niet onmogelijk, maar zelfs niet onwaarschijnlijk, dat zeer spoedig twee, of welligt drie van de tegenwoordige mi nisters zich genoopt zullen vinden af te treilen; neeuit men daarbij nu in aanmerking, dat wij tegenwoordig slechts ze ven ministers tellen, dan zou, als er eene vacature bleef be staan, bij eene aftreding van een drietal, niet dan de min derheid overblijven. En nu moge die minderheid in getal, wat zedelijken invloed betreft, verreweg de meerderheid uit maken men zal moeten erkennen hoe ligt daaruit voor de dienst des lands nadeelige schokken kunnen voortvloeijen. Wij mogen er ons daarom over verblijden, vooral op dit tijdstip, het ministerie weder voltallig te zien. Wij spraken van de aftreding van sommige onzer ministers als zeer waarschijnlijk, leder gevoelt, dat wij hierbij het eerst het oog hebben op den minister van justitie. Inderdaad zal ieder, die eenigermate den gang van zaken gevolgd heeft, moeten erkennen, dat de positie van den heer \an Rosenthal onhoudbaar is. Vragen wij, waarom hij eigenlijk tot minister benoemd werd? dan moet het antwoord, naar de meening van ve len luidenOm door zijne benoeming de benoeming van Thorbecke te temperen. Mijnheer van Rosenthal was zooveel als de zoetigheid, die men aan kinderen als een toegiftje voorhoudt wanneer zij een bitter drankje moeten slikken. Ja, zoo was het. Het voor sommigen bittere, maar hartster kende geneesmiddel, aan de natie toegediend, was Ihorbecke; en nu zou van Rosenthal het temperend zoetigheidje zijn. Maar nu het geneesmiddel gewerkt heeft en zijne kracht heeft doen gevoelennu de natie gezond is geworden nu begint zij van dat zocligheidje te walgen. Vragen wijwat heeft eigenlijk de minister van Rosenthal gedurende zijne ministeriële loopbaan uitgerigt? dan moet het antwoord luiden: Hij heeft gedebuteerd met eene ergerlijke nederlaag, bij beide kamers te gelijk, ter zake zijner voogdij- wet vervolgens heeft hij een aantal vreemdelingen bij wege van naturalisatie, tot Nederlanders, en zijn'eenigen zoonbij wege van ouderwetsche begunstiging, tot referendaris ge maakt. Naturalisatie te verleenen is geen moeijelijk werk, en met het overige heeft hij weinig eer ingelegd het aller minst met de laatstgemelde benoeming. Hoe de publieke opi nie in 's Ha^e zich heeft trachten te wreken door eene schit terende deballotage in de Witte Sociëteit, en hoe zelfs een ongehoord oproer onder de ambtenaren van het departement van justitie, en een ergerlijk tooneel in des ministers bu reau, het gevolg zijn geweest van deze euvel geduide poging tot herstel van verouderde gebruikendit is van alge- meene bekendheid. Maar hij heeft toch meer gedaan, zal men zeggen. O ja, hij heeft eene benoeming tot lid van den Hoogen Raad ge daan die geenszins in den smaak van het publiekzoo min als van de Tweede Kauier viel. Hij heeft verder een wets ontwerp op de uitoefening van het Regt van Vereeniging en Vergadering voorgedragen en verdedigd mag men met zeg e-u- in den steek gelaten is ook het woord niet; maar op de 'allerzonderlingste wijze, te gelijk met zijne eigene waar digheid in de Tweede Kamer te grabbelen gegooid. En toen de°Tweede Kamer weigerde dat pronkstuk op terapen, heeft hij het met ongelooflijke koelbloedigheid weder in den zak gestoken, om het in de tegenwoordige zitting andermaal te voorschijn te brengen. Ook heeft hij een voorstel gedaan tot de reorganisatie on zer re»terlijke 'magt, hetwelk geenszins het geluk mogt ge nieten met bijzonder veel bijval ontvangen te worden. Het verslag van de commissie van rapporteurs, over dat voorstel naar eigen oordeel opgemaakt, behelst eene zoo duidelijke veroordeeling van het ministeriele ontwerpdat het meer dan gewaagd moet schijnen datzelfde stuk onveranderd weder ter tafel te brengen. En nogtans is dit gebeurd; het ligt er naast het reeds gehavende ontwerp op het Regt van Vereeni ging en Vergadering. Onder die omstandigheden schijnt de voorspellingdoor sommigen dezer dagen gedaan, dat de beraadslaging over de begrooting de vuurproef voor den minister van Justitie zal wezen, en welligt de laatste die hij zal ondergaan, niet ge heel en al ongegrond. Men heeft kunnen opmerkendat zich in de Tweede Kamer eene sterke drijvende kracht openbaart dat men zich sterk genoeg gevoelt om zich door geenerleL consideration tot concessien te laten overhalendat men om ons vorig beeld te bezigen bij het gevoel van gezondheid en kracht, van verdere temperende zoetigheid begint te walgen. Bovendien loopen er geruchten, althans ten aanzien van éénen zijner ambtgenooten niet zonder schijn van waarheid van nog andere allredingen. Wat daarvan zij zal de toekomst lecren. Maar daarom te meer moet het gerust stellen voor

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 1