Waaa'taeM.
blijken van een onbesproken levenswandel. De daartoe te
vestigen stichting zal ook dienen ten gunste van christelijke
onderwijzers der jeugd, en ter vorming van de zoodanige
van welke men zat mogen verwachten, dat zij zich getrou
welijk van die taak zullen kwijten."
Bravo! Die regelen zijn waard, driemaal gelezen te wor
den om de kracht van ieder woord wel te doordringen en
te genieten, 't Zal daar dan gaan niet alleen van rots naar
zee maar ook van vaderlandsliefde naar stamhuisliefdeen,
naar 't schijnt, van stamhuiskas naar landskas. (Schoon, dit
laatste maakt misschien meer onderscheid in schijn dan in
■wezenlijkheid. De stamhuiskas is ligtelijk een kind, zelfs een
troetelkind, van de landskas. Michel fourneert.)
Bravo! Daar is dan niet alleen geld te verdienen, geld
uit de ruime landskas, maar ook heel wat anders dan een
brandmerk achteronder het buis. Daar is een ordeteeken te
verdienen en voorop de jas. Wat zal daaronder de borst
hoo° slaan! Wat zal Michel er voor tot in het stof buigen!
Bravo! 't Gaat niet achter stoelen of banken, 't Oaat
openlijk en ridderlijk; evenzeer regt door zee, als van rots
naar zee. Joden schijnen zooveel opregtheid niet nut te zijn.
De eer blijft voor christenen bewaard, en daarbij het geld
voor de begunstigden die niet alleen trouwe lands-huisridders
zijn, maar op den koop toe van onbesproken levenswandel,
dat is, dubbeid trouw; inzonderheid voor onderwijzers die
de ieu°d en volgende geslachten geleiden van de stamhuiskas
naar de landskas, van het vaderland naar hel stamhuis, van
den Rhijn naar Rusland.
Nu is 't beuzelarij, als een heer in stad of dorp zijne ge
trouwen en oude knechten aan een rustig postje helptop
kosten van 't gemeen. Toe maar, heertjes! leder zorge voor
zijn Stamhuis! Een vroom geleerde ging u voor.
Maar nederlanderszoo kan onze pretmaker nog wel ecne
vergelijking doorstaan. Hebt er hem niet te minder lief om.
Het Nut heeft herinnerd aan zijne uitgeschreven prijsvraag,
waarop de gewone gouden medaille te verdienen is: Een
betoog van Gods wijsheid en liefde, blijkbaar in de instand-
d houding van de verschillende standen en betrekkingen der
n menschen hier op aarde." Wij denken, als God daar or
dentelijk en in den geest van 't Nut mee voortgaat, dat hij
dan noCT eens van Nut eene buitengewone gouden medaille
krijgt. De proletariërs zullen zeker van de geëmj resseerdsten
zijn om daar het metaal toe «aan te bieden. Zou bragten zij
tóch iets toe tot het Nut, al zou het hen begrooten de kas
te helpen vullen met centen of de zaal met amersfoortsche.^
In een nieuw engelsch werk van Christmas, over de kus
ten en eilanden der Middellandsche zee, staat te lezen: "In
dien Griekenland met goed geluk zijne plaats zal innemen in
het groote Europische huisgezin moet het daarvoor en daar
toe worden opgevoed. Verstandelijke opvoeding zal het zich
zelf genoeg en overvloedig geven er is geene plek in gansch
Europa waar zulk een honger en dorst naar kennis is; maar
het moet zedelijk worden opgevoed van buitenaf. De natio
nale oudeugd moet uitgeroeid worden, en 'Graecia Mendax
leugenachtig Griekenland) «moet gemaakt worden tot Graecia
"Verax" waarheidsprekend Griekenland)Er is hoop dat dit
te doen zij; zeker niet in eene generatie, of misschien in
twee; maar het nationale verstand is levendig, en zijne liefde
tot zijn eigen belang zal Griekenland meer acht doen slaan
op zijn nationaal karakter."
Ach, hoe diep kan een volk zinken! Zoo diep, dat het
opgroeit met leugen en bedrogZoo diep, dat het eerst door
zijn belang naar een begin van beterschap kan geleid worden.
Zoo diep, dat nog geen besef van het redelijke en natuur
lijke, nog geen flaauwe eerbied voor waarheid als zoodanig
dat volk kan doen overhellen tot de opbeurende hand der
menschelljkheid.
En, lezers, merkt het grondig inzigt van den schrijver.
Gebrek aan waarheid is de wortel van onzedelijkheid. Wie
zich niet om de waarheid bekommert, is nergens in te ver
trouwen. De onderwijzer of begrippenleverancier die in de
jeugd cn in het volk instampt wat de slender medebrengt,
zonder zich te bekommeren of het wel vaste en Zekere waar
heid is, die is een ondier, dat niet alleen geenc zedelijkheid
bevordert, maar ook de aangeboren zedelijkheid ondergraaft.
ZWOLLE. Thans, terwijl de tijd daar is, dat de nieuwe
gemeenteraden hunne betrekkjngen zullen aanvaarden, is het
üiet onbelangrijk hen, waar zulks noodig is, voor te lichten
in de verbeteringen, die in de stad hunner woonplaats nood
zakelijk zijn. Onder de steden waar veel te doen valt behoort
zeker Zwolle. Behalve beraadslagingen over het al of niet 1
daarstellen van een Gymnasium op den voet, zoö als te
Kampen, Zutphen en meer plaatsen, het bouwen van een
torenklok enz. enz. zijn er nog vele kleinigheden te herstel
len en dat met betrekkelijke weinig moeite en kosten.
Zoo maakt men ons attent op de slechte inrigting van het
licht. B.v. buiten dc Diezerpoort loopt een onkundige gevaar
in het water te löopen van wege de slechte verlichting
Zulks is mede het geval bij het afkomen van de Molenstraat,
Sassenpoorlenbrug is bij den hoek van geen leuning voor
zien daardoor en door de duisternis die er heerscht kan een
onkundige zoo ongemerkt in het water geraken hij ligt er
in voor dat hij dit weet. Buiten de Kamperpoort kon de
verlichting ook al beter zijn: komt men b.v. uit de zooge
noemde Muskerihagedan kan men eensklaps te water ko
meneenigen tijd geleden is hier werkelijk een ongeluk van
dien aard gebeurd. Gaat men vervolgens de Kamperpoorten
voorstad op, daar is de verlichting niet beter. Van af
het huisje van de stedelijke belasting tot aan het buitengast
huis is dezelve allerellendigsthetwelk des te ongelukkiger
is omdat vele oude waaronder kromgebogene menschen
naar de stad geweest zijnde, en 's avonds terugkeerende, van
wege de duisternis vrij onzacht met de boomen kunnen ken
nis maken.
Nog wordt de bedenking geopperd of het niet wenschelijk
zoude zijn om even als vroeger eene afgelegene plaats aan tc
wijzen waar men de mest en vuilnis kon afladen, in plaats
van zooals thans op de Pannenkoekendijk cn buiten de Die
zerpoort aan de directe passage. Dit verwekt een stank
die zeer nadeelig voor de gezondheid is; de menschen buiten
de poorten zijn toch ook menschen behooren tot de stad
en kunnen dus even goed op de stads regten aanspraak ma
ken als diegene welke in de stad wonen. Om den onaange-
namen stank voor te kornen, die de vuilniskarren veroor
zaken wanneer zij 'smorgens door dq stad trekken; was het
wei zoo goed deze met deksels te maken. Vrijdags gebeuren
er zaken die vele burgers tot ergenis en schade verstrekken.
Om nu niet alles te noemen slechts eene aangestipt. Waarom
de boerenwagens tot heden altijd en immer op last van de
Politie op het Bethlehemsche kerkhof, op de straat vlak voor
neringdoende huizen neergezet, zoo dat hunne winkels niet
in het oog vallen en dat niettegenstaande herhaaldelijke
klagten van hunne zijde om die wagens aan den overkant
op het plein te zetten waar zij niemand hinderengeen baat
vonden.
Op deze wijze zouden wij nog veel kunnen opsommen
waaraan te verbeteren valt; voor het tegenwoordige bepalen
wij ons tot het bovengenoemde. Mogt eene verbetering ten
goede er het gevolg van zijn.
APELDOORN, 23 October 1851.
Mijnheer de Redacteur!
Ik heb liet er gisteren eens van genomen om dc Vergadering van on
zen nieuwen Gemeenteraad bij te wonen, die ze zeiden dat pebliek
was, hoewel ik het niet heb aapgeplakt gezien, maar er liepen er meer
in, en toen volgde ik ook maar. Het was eene heelc deftige vergade
ring aan twee tafels met groene kleeden er over; aan de eene zaten de
Burgemeister, de Sekretaris naast hem, en regts en links de assessors;
aan'de groote lange tafel zaten de 10 overige leden van den raad. liet
eerste werk was dat allen den eed moesten afleggen, dat zij aan nie
mand giften of gaven beloofd of gegeven hadden, of beloven of geven
zouden, om lid van het gemeentebestuur te worden; en dat deden al
len zonder blikken of blozen, en nu ben ik gerust, want ze hadden
mij al wijs gemaakt, dat er wel leden van den gemeenteraad waren,
die er veet voor gedaan hadden om gekozen te worden; maar dat blijkt
nu laster te zijn, want wie zoude zijne consciëntie willen bezwaren,
met eene logenachtige verklaring en dan nog wel onder liet aanroepen
van den almagtigcn God? Verder hebben zij nog met cede bezworen,
dat zij trouw zouden zijn aan de Grondwet, en aan dc Wellen des Rijks,
en dat zij de belangen der Gemeente met al hun vermogen zouden
voorstaan en bevorderen. Dus nu moet het wel goed gaan, dat kan
niet missen. Daarna moesten er Welholders gekozen worden; Boks
zeide dat hij er genoeg van had; toen werd cr met briefjes gestemd;
de eerste was Bart Mulder, de tweede Baron Hakfort; die toen op de
plaatsen gingen zitten van Boks cn Bergiiorst, de jongens zouden zeg
gen, ze spcuhlen sluiverlje wisselen. Er is nog heel veul niet brief
jes gestemd voor allerlei posten; maar dat hel» ik alles niet goed kun-
neu vallcri. Ketel de Bode, met een zuiveren plaat op dc borst,
ging altijd rond mei een glazen kom om de briefjes op te halen.
Ik moest weg en kon niet langer blijven; van anderen boorde ik dat
als liet weer op stemmen aanging, de eene zei, hij was verkolden, de
andere most van huus, en zoo al voort, cn ze lieten-er een ander voor
opdraaijen. Ik zou zeggen gelijke munnikken gelijke kappen.
Gegroet van mij
uw trouwe lezer.
APELDOORN, 24 October 1851.
In de Geincenteraads-Vergadcring van Woensdag II. zijn gekozen: lot
Wethouders de Heeren Muller en liacfort tot Terliorst; tot ambtenaren
van den Burgerlijken Stand, de Burgemeester en de Heeren Muller en
Licsetot Slemopnemers voor dc Provinciale Staten op gisteren, de beide
Wethouders; benoemd tot Commissie tot naziening der begrooting de
Heeren Ankersmit, Boks cn Muller; tot die voor het Reglement van
orde, dc Burgemeester, Ankersmit en Pannekoek, en lot die voor de