40lföi\
0X,
-dan femelen wij hen doen' opmerk en dat zij zeer
dLj, kracht^niisfëehriti!)die verschil ya,n toestand op het 1110-
i«^,yan &n mcnsgti uitoefent. (k'^ejfde .rapil dezelfde per-
sö\mi^êiV^Öir'Ie jongste regfstr^sche verkiezing, door
het dat zij als dadelijk aangestelde lasthebbers
onder hér oog hunner lastgcvei^Nr»?ricfaaiii zijn, die na ver
loop van twee of vier of zes jaren van goed-of afkeuring zul
len doen blijkenzich op een geheel ander standpunt ge
plaatst gevoelen, en hunne krachten veel meer inspannen,
dan toen zij vroeger, welligt met goede bedoelingen waren
bezield, maar hun de morele steun ontbrak, die noodigwas,
om die bedoelingen, tegen den ouden slenter in, te verwe
zenlijken.
Ook daar derhalve, waar de gemeentevertegenwoordiging
geheel of grootendeels uit hetzelfde personeel als vroeger is
zamengesteld mogen wij onder onze nieuwe instellingen met
grond verwachten dat meer veerkracht zal worden ontwik
keld en de publieke geest zich levendiger zal betoonen ook
in de huishoudelijke aangelegenheden der gemeente. Overal
merken wij daarvan nu reeds sporen op. Er zijn nog veler
lei misbruiken weg te ruimen, velerlei plaatselijke ongere
geldheden te herstellen; maar meer dan het nut, hetwelk
daaruit kan voortvloeijenachten wij van belanghetgeen
allerwegc door de gemeentebesturen tot verlevendiging van
den publieken geest, tot bevordering van nijverheid en han
del en vertier kan worden verrigt.
De veelbesproken afzetting van den heer Senn van Basel heeft
wel iets van een opwarmsel uit tie oude oranjen snugger
heid der hagenaars. Den gouverneur-generaal zal wel beduid
zijn hoe hij op zijne eigene firma die kastanjes zou hebben
uit het vuur te krabben. Eenen echten hagenaar kan ook
geene benaauwder nachtmerrie bezoekendan dat men niet
meer den baas zou spelen in onze Oost. De heeren hebben
t nu in hunnen schrik zoo knap overlegd, dat in 't vervolg
een lastige betweter niet meer zijne zienswijze in 't geniep
den koning of hoogstdeszells flikflooijers aan den neus zal
hangen; maar die liever, met ol zonder zijnen naam, in de
ooren der drukpers blazen zal. En alk nu de uitgebonsde
naar Europa komt tegen de groote aftreding in 1852, konden
de leejie heeien hem wel eens te begroeten krijgen naast den
heer van Hoëvell. Willen zij dat nog verhoeden, zoo zoude
hun wel aan te raden zijn, dat zij verlof van den inzender
verzochten om zijn stuk te doen opnemen in de Staatscourant
of in Kaleidoskoop ten einde de zoete nederlanders met eigene
oogeo zien kunnen, hoe afschuwelijk en onbeduidend het wel is.
De oost-europische monarchen-kliek schijnt zelfs te wanho
pen aan de keus van Join villehoudt zich grootenadviseeit
tegen zijne candidatuur. Chambord tot het candidaatschap te
doen afdalen, dat zou te gek zijn: 't spreekt van zelfs.
Het goud is iets gerezen, niettegenstaande in Australië een
nieuw Californie is ontdekt en tegen den winter minder goud
voor reizigers benoodigd is. De oostenrijksche coupons zijn ge
daald. Een Servische prins is praatjes gaan maken bij 't nieuwe
weener fac-totum. Sedert Kossuth zich op reis heeft begeven,
beschouwt Oostenrijk de Porte als zijne hulp-gevangenis en
den Grooten heer als zijnen adjunct-cipier. Een mooi kansje
om er wat af te strijken. En kan 't binnenland nog niet
zoo zeer van croaten ontbloot worden, welnu (de eene dienst
is de andere waard), dan kunnen de russen nog eens komen
helpen. Een voetje over de turksche grenzen raakt in 't slijk,
soms vast. 't Is ook zoo'n flaauwe tijd geweest. Maar, ais
de groote tentoonstelling gesloten is kunnen ze 'tin Londen
beter wachten om de ooren op te stekenen houdt misschien
het eene mes het andere in de schee. Evenwel reeds in julij
is in Londen het boek van Skene uitgekomen over de drie
tijdperken der ottomannische geschiedenis waarin over kansen
en vermoedelijkheden wordt geredeneerd, voor 't geval dat
turken en russen naar de tegenwoordige gedrild- en gescha
penheid hunner legers elkander eens bij de kraag kregen.
Kom, kom; de turken dragen ja geene kragen.
De Arnh. courant van 9 dezer wijst aan, hoe eeni°e be
schouwingen over Nederland en Belgie na het Taalcongres,
voorkomende in keulsche belgische en limburgsche dagbladen
eene eenigzins verkorte vertaling zijn van het hoofd-artikei
der Arnh. courant van 9 sept. jl.. Wij zouden er de vraag
kunnen bijvoegen, of de aanwijzing in het hoofd-art. der
Arnh. cour. van 9 dezer maand oct.hoe de ongeschiktheden
van het volk bij het kieswerk een nawee zijn uit deszelf's op
voeding onder de landsvadcrlijkheid misschien eene uitbrei
ding is uit het tweede artikel in den Kaleidoskoop van 13
sept. jl..
Merkwaardig zijn de in dat hoofd-art. van 9 dezer overge
nomen woorden van Thorbccke»Zoo ik over de werking
«dier wetten éüne eigenlijke klagt vernomen heb, het is die
«geweest over de onbehoorlijke werkzaamheid van sommige
«geestdrijvers in onderscheidene plaatsen en provinciën bij de
«verkiezingen, over het vasthouden aan de stembus of het
uitoefenen van eenen onbehoorlijken invloed op de stemming
«door personen, wier stand en roeping in de maatschappij
ilit geenszins medebrengt."
Iu een artikel van Illustrated London New§ van 20 Sept-
tember geelt een Engelsehman eenig verslag van hetgeen door
de Hollanders is ter wereldtentoonstelling geleverd. Het
verslag is over het geheel zeer gunstig, de prijzen der voor
werpen zijn hem wel wat hoog, maar hij moet bekennen,
dat Hollands manufacturen altijd goed en echt zijn.'' In
het bijzonder roemt hij «twee groote, kostbare tapijten uit
de koninklijke fabriek te Deventer, die, wat kleur, teeke-
ning, materialen en bewerking betreft, door niets Tan dien
aard op de feritoonstelling worden overtroffen."
Bijzonder trok zijne aandacht een fraai parelwit bontwerk
van de heeren Hase te 's Hage, zijnde een mantel, mof en
manchetten, vervaardigd van de veeron van een zeevogel, de
Coly ra bus crittatus.
Een kraan van de heeren Enthoven en Comp. te 's Hage,
wordt ook zeeer bewonderd door de Engelsche Ingenieurs;
alsmede de Mathematische en wetenschappelijke instrumenten
van Becker te Arnhem proeven van Boekdruk- en bindwerk
uit Haarlems Hage en Rotterdamde verzameling horen-
klokken van Petit en fianizen, en diamanten tooisel uit
Rotterdam enz. worden bijzonder geroemd.
Eindelijk spreekt hij nog van eene reusachtige Hollandsche
pastei, zamengesteld uit een honderdtal vogels, welke pastei
in een tromuiel luchtdigt besloten is. Volgens den verslagge
ver hoopt men dat deze trommel op een afscheidsfeest der
tentoonstelling zal geopend worden. Hollandsche soupé's kun
nen best Eransche diné's en Schotsche déjeuné's opwegen,
zegt onze Brit, en hij voor zich twijfelt niet, of deze mon-
stei pastei zal even veel roem behalen als eenig voortbrengsel
van Chevet den beroemden klok van het Palais-royal.
En toch nog zegt deze verslaggever: de Hollanders heb
ben naauwelijks iets anders gezonden dan enkel nuttige voor
werpen en hunne bijdragen stroken niet met de welver
diende reputatie van hun land. Hollandsche scheepsbouwers
hebben zeer weinig gezonden; de Hollandsche tuiniers geene
gei eedschappen of produkten hoegenaamd, en de bouwmees
ters en ingenieurs hebben ons in geenen deele, gelijk wij hoop
hadden, met eenig model vereerd der velerlei keurige mid
delen en werktuigen, waarmede zij een waterplas, (Haarlem
mermeer) bijna zoo groot als ons graafschap York weten uit
te pompen.''
Om van niets anders te spreken dan wat deze Brit niet op
gemerkt heeft, herinneren wij slechts aan de door den heer
bwaab van 's Hage tentoongestelde vlasstengen. Deze stengen
doen zich voor aan het eene einde volmaakt zooals zij van
het bouwland zijn gekomen, en aan het andere eind hebben
zij eene bewerking ondergaan, waardoor dit vlas, om de
deugd, fijnte, bijzondere witheid enz., een nieuw leven aan
den vlasbouw kan geven. Met regt roemen wij daarom dit
kunstprodukt van den heer Swaab, als een der belangrijkste
voorwerpen van deze wereldtentoonstelling. Maar zulke voor
werpen vallen niet in het oog, op plaatsen waar, behalven
veel goeds door beide natiën geleverd, Frankrijk met zijne
ditmaal dubbel opgeschikte frivolité's en Duitschland met zijne
Neutenburger waren is uitgepakt. Het karakter van den
Hollander duldt niet oiu zulke dingen (ter kaak) ten toon
te stellen.
Den 6 October 1851 heeft de heer Commissaris des Konings
in de provincie Overijssel de stad Enscnede met een bezoek
vereerd, bij welke gelegenheid in den avond van dien dag de
Stroomarkt en de Beursstraat, de Groote Markt, de Lange-
eu een gedeelte der Gronausche straat buitengewoon en alleen
werden verlicht. De heldere sterrenhemel, de bijkans volle
maan en liet in genoemde straten bijzonder helder branden
dei lantaarnen wedijverden tegen elkander, en een ieder viel
het buitengewoon blinken der lampen in het oog. Vele
ingezetenen zoowel als ambtenaren hebben plan gehad Z. H. E. G.
hunne opwachting te maken doch de van het bestuur uitge
gane verklaring heeft diegenen welke over geene gemeente
belangen hadden te sprekendaarvan terug gehouden.
Zoowel in de Provinciale als stedelijke Groninger Courant
van 7 dezer vinden wij een stuk van zekeren mijnheer S. C.
H. PiccardtGraanhandel getiteld, dat met alle regt aan
spraak mag maken onder de" staathuishoudkundige drogrede
nen van Bastiat opgenomen te worden. Het einde van het