verordeningen op het onderwijs, met name voor zoover de oprigting van bijzondere scholen betreft te bewegen. Wij hebben dus het vooruitzigt nog geruimen tijd tic tegen woordige wetgeving op het onderwijs te zullen behouden. En waarlijk, zij is niet zoo slecht als zij met milder zin wordt toegepast. De klagten, die men 'hoort .aanheffen, treffen minder de instellingen dan den geest der personen met hare uitvoering belast. Die geest was vroeger tegen thans over het algemeen mede. En als onze regtstreeks gekozene provinciale en gemeentebesturen opregtelijk willen medewerken, voor zoo veel het bestaanbaar istot we°rui- ming van regmatige klagten, dan zal het welligt blijken, dat geen onderwerp minder dringend regeling vereischt dan juist het onderwijs. TeD ernstigste dringen wij bij de betrokkene besturen op zoodanige vrijgevigheid in het stuk van het onderwijs aan allengs zal dan de spanning bedaren, en dan zal het" uitstel der regeling van het onderwijs welligt dit gunstig gevolg hebben, dat wij allengs op een terrein worden gebragt waar de verschillende vooroordeelen de uiteeuloopende stellingen of stelsels lot elkander beginnen te naderen. Het Mengelwerk der Arnh. courant van L dezer begint met eene geestige en menschlievende natuurgeschiedenis tier behou ders die min of meer iets heeft van een pasquil. Wie 't gemaakt heelt hebbe er eer van! Wij hopen, dat de behou ders een contra-pasquil zullen ieverenniet een knot gejank of kwezelsgczanik versla jelui? Komaan met de klompen op Jt ijs! Wij zijn geheel gehoor. Voor de Aigemeene rekenkamer hebben verzocht in aan merking te komen onder anderen de heeren W. G. Hovij te Zwolle (er schijnt thans niets beiers vacant te zijn) en A. van Tondercn te Deventer. Ende de Heere die (zoo als ieder wel zal onthouden heb ben) het lot ende alle dingen draagt in Zijne Handen, heeft, in Zijne Ondoorgrondelijke Wijsheid reeds tegen het jaar des Heeren 1852, uit de maar-half-Oranjen drek-vertegenwoordi- ging uitgeloot ofte doen uitloten rnet alleen slechtgeloovige ende oproerige volkbedervers maar ook den Heer Groen van Prinsterer, Zijnen Knecht; Zichzelven alzoo beroofd hebbende van Zijn Schild ende Zijnen Steun ende prijs latende aan de Zwakheid der Godzaligen ende aan de verstoktheid der ongod- ïaligen of' Hem dan zal worden terug geschonken de Bazuine der Bekeeringe in Zijnen lande van INederland. De Tweede Kamer is in hare vergadering van 29 September overgegaan tot het vaststellen bij loting van den tijd van af treding van die leden voor wie de tijd niet is aangewezen bij de kieswet. Wij deelen den uitslag dier loting mede, met vermelding van het kisdistrict waarvoor ze zitting hadden. In 1852 zullen aftreden de Heeren: Westerhoff (Appingadam), van der Veeu (Assen), Ypeij (Leeuwarden), Huguenin (Sneek), Groen vaD Prinsterer (Zwolle), van Hoëvell (Almelo), van Zuijlen van Nyevelt (Zutphen), Mackay (Arnhem), Dommer van Poldersveldt (Nijmegen)En gelen (Amersfoort), van Goltslein (Utrecht), van Hasselt (Hoorn), Smit (Alkmaar), GodefroiStolte, van Hall (Amsterdam), Ge vers van Endegeest (Leyden)van der Linden (Gouda), Poort man (Delfl), Hoffman (Rotterdam)Borcei van Hoogelanden ('s Gravenhage). Blussé (Dordrecht), Slichter van Domburg (Middelburg), L. D. Storm (Breda), Gouverneur (Tilburg) Bots (Eindhoven) Borret (Maastricht) de Lom de Berg (Roer mond) de Poorter ('s Hertogenboseh). In 1854 zullen aftreden de heeren: Zijlker (Appingadam), van Heiden Reinestein (Asssen)Dirks (Leeu warden).Jongstra (Soeek), Sloet tot Oldhuis (Zwolle), de Man (Almelo), Dul- Jert (Zutphen), van Lyuden (Arnhem), van Nispen van Seve- naer (Nijmegen), van Walchren (Amersfoort), van Doorn (Utrecht), van Akerlaken (Hoorn), de Moraaz (Alkmaar), Provó Kluit, Heemskerk (Amsterdam), Taets van Amerongen (Leyden), Metman (Gouda), Wmtgens .(Delft)Baud (Rotter dam), Schooneveld ('s Gravenhage), Lotsy (Dordrecht), van Eek (Middelburg), Meeussen (Breda), Jespers (fÜburg), van der Heijde (Eindhoven), de Limpens (Maastricht), van Wyllck (Roermond) Duijben ('s Hertogenbosch). Terwijl bij dc kieswet bepaald is, dat van de kiesdistric ten, welke slechts één lid kiezen, de eerste keer (1852) zul len aftredenZuidhorn (Reinders) Dokkum (ter Bruggen Hugenholtz), Tie! (van Dam van Isseit), Haarlem (van Voorst), Zierikzee (Anemaet). En bij de volgende aftreding (1854): Groningen (door ?t bedanken van Mr. B. Wichers vacant), Steenwijk (de Fre- mery) Deventer (Storm van 's Gravesande), Goriuchem (Schilfer)Goes (Bachine)Boxmeer (Hengst). WtouB sMlSeafi wfijj kiczeta? Bij gebrek aan een voldoend antwoord op deze vraag wordt het stembriefje vaak ter zijde gelegd. De Apeldoornsche kiezers zijn weder opgeroepen tot de keuze van een lid voor de provinciale staten, in plaats var» wijlen den heer Branlsen van de Zijp, en men vraagt welligt: wien zullen wij kiezen? Het antwoord kan ditmaal niet moeijelijk wezennaar het zielental gerekendmoest Apeldoorn bij de provinciale staten met tivee leden vertegenwoordigd zijn cn Apeldoorn is in hit geheel niet vertegenwoordigd,* wel is de heer Burgemeester lid der staten maar niemand zal in goeden ernst gelooven dat dit voor de gemeente van ecnig nut wezen kan. Wij beweren geenszins dat de heer Bas Backer geen goed ver tegenwoordiger zou zijn, indien hij niet tevens burgemeester was, doch het spreekt wel van zelve dat hij thans in de sta tenvergadering niet anders is, noch wezen kan dan de echo van den commissaris des konings. Wij behooren dus te kiezen een vertegen woordigerdie het werkelijk en niet prol'orma is, die durft die wil die kan spreken en voor zijn gevoelen uitkomen die onafhanke lijk is en wiens welvaart aan die der gemeente op liet naauw- sl.e verbonden is, die niet anderen naar de oogen behoeft te zien om zich te verheffen of staande te houden, en zoodanig een vertegenwoordiger is ontwijielbaar de heer P. Kok An kersmit. Bij eene vorige gelegenheid is zijne candidatuur bestreden op grond zijner politieke gevoelens, maar een ieder is over tuigd dat die gevoelens zijn gematigdgeheel in den geest der tegenwoordige orde van zaken, welke hij met hart en ziel is toegedaan, zonder overdrijving steeds beoogende de ver heffing, de welvaart en het geluk der nijvere volksklasse, in alle opzigten regt door zee. Kiezers van liet onderkiesdistrict Apeldoorn! gij hebt u wakker en kloekmoedig betoond bij de keuze van uwen ge meenteraad nogmaals de handen uit den mouwals een eenig man naar de stembus! wij durven u stellig verzekeren, uwe moeite zal niet onbeloond blijven. Een Kiezer. LAKEIS'. Niet alles is dood in Nederland wat begraven schijnt. Wij althans kunnen in ons dorp op eene merkwaar dige politieke verrijzenis roemen. Wie dacht er nog aan den ex-minister van Rappard? Ieder meende voorzeker, dat de man politisch dood en begraven was. Maar ziel op hoe schitterende wijze die meening gelo genstraft wordt. Zijne Excellentie de ex-minister Jhr. van Rappard is in Laren tot Lid van den Gemeenteraad gekozen, en Zijne Ex cellentie heeft zich verwaardigd die benoeming aan te nemen. Voorzeker is dit eene uitstekende eer voor ons dorp, dat, zoover zijne annalen reiken, nog nooit op zulk eene glorie heeft kunnen roemen. Afgunst ziet scherp: en van daar, dat nijdige vitters ons die eer willen betwisten. Zij voeren aan: Wij weten wel, dat Jhr. van Rappard, die in Laren zijn buitengoed heeft, zijn domicilie quasie der waarts heeft overgebragt, daar het kiesregt uitoefent, en wij willen wel gelooven, dat dit niet geschied is, omdat hij in Arnhem nooit drie stemmen op zich zou kunnen vereenigen en hij nu zou willen beproeven in eene landgemeente, waar éénoo» koning is, allengs eenige sporten van den politieleen ladder weder op te klimmen, waarvan hij zoo onzacht is afgetui meld, en wij hebben er ook volkomen vrede mede, dat hij zijne wijsheid en zijne taktiekopgedaan in de vergade ringen van Tweede en Eerste Kamer der StatemGeneraal van den ministerraad enz.overplante in den Larenschen ge meenteraad maar maar wij weten ook dat Jhr. van Rappard president is van het hof van Gelderland, en vergelijkt nu eens artikel 15 der wet op de Regterlijke Orga nisatie met artikel 19 der Gemeentewet. Art. L5 der wet op de R. O. zegtDe leden van den Hoogen Raad, mitsgaders van de hoven, regtbanken enz., moeten hunne vaste woonplaats hebben in de gemeente, waar de Hooge Raad, het hof of de regtbank gevestigd is.1' En art. 19 der Gemeentewet: «Leden van den Raad kun nen alleen zijn de meerderjarige ingezetenen der gemeente enz. Voor ingezetenen worden gehouden zij, die binnen het laatste jaar hunne woonplaats binnen de gemeente hadden." Men keere en wende die artikels zoo men wildie ze over een weet te brengen, vooral als hij de aanteekening heeft gelezen van Mr. Boissevain op art. 19 der Gemeentewet, bladz. 66 en volgg.zal door ons als een wonderman wor den geroemd. En de burgemeester van Laren, hoe heeft hij de verklaring van inwoning kunnen afgeven, gevorderd volgens art. 17 al. 2 der Gemeentewet? Het zit er opdat de Raad van Larenzoo min als de burgemeester, bijzonder scherp toeziet, of de wet op de Reg-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2