Om slechts eenige punten van gebrek aan goede trouw op te geven diene het volgende 1. Wordt verzwegen, dat, bij de duscussie over het voor stel van den heer Roosegaarde, de heer Burgemeester open lijk heeft erkend: dat men om des Jieven vretles wilie de magt, door den Raad verleend was te buiten gegaan en die zaak bereids in 1844 door Burgemeester cu Weth'ouderen was getermineerd. 2. Wordt verzwegen, dat het door den heer Roosegaarde voorgelezene huurcontract, over de jagt van het aanzienlijke Erve IJilverdinkoridei handsch was gesloten en die jagt ver huurd is geworden voor de som van Eene Gulden en Vijftig Centsdat de heer Tadama dit beaamde, er zelfs durvende bijvoegen, dat dit later ook nog had plaats gehad, bepaal delijk aan den heer Ardesc.h van HamelBurgemeester te IVarnsvèlden dat zulks in het belang van het Gasthuis is geschied 3. Wordt verzwegen, dat de heer Roosegaarde allen vruchteloos heeft gesommeerd te weerspreken, dat men hem steeds heeft gedwarsboomd in zijne welgemeende voorstellen, en dat hij, gedurende zijn 13jarig lidmaatschap van den Raad bijna alleen voor het belang der burgers heeft te strijden gehad; terwijl de verduurde onaangenaamheden hem meer dan 10 jaren aan zijn leven te kort hebben gedaan. 4. Wordt verzwegen, dat de uitval van den heer flols- boer (die het laatst het woord had) plaats greep na de be vredigende advijsen van de heeren Evekmk en Glashorst en Eindelijk zou men uit de woorden der Zutphensche Cou rant fide heer Holsboer zegt, dat zijne (des heeren Roose- gaarde's) voorstellingen daar (in de Vereeniging) gediend heb ben om bij zijne toehoorders die schandelijke verdenking (van oneerlijkheid) te wekken kunnen opmaken dat de heer Holsboer den heer Roosegaarde was blijven beschuldigen van het provoceren der verdenking: dat de tegenwoordige Raadsleden oneerlijk zouden zijn. Nadat integendeel de heer Roosegaarde verklaard haddat hij de woorden zou mede- dee)en door hem in dc Vereeniging gesproken (woorden'die ZEd. gezegd had,' des gevorderd, in den Raad openlijk te zuilen herhalen) namelijk: dat men steeds het belang der Burgerij met voeten had getreden, zoowel in het morele, bij het combineren der Scholen van de heeren Nuijsink en nHRsink, als in het materiële, door het verkwisten van dui- zenden bij den aanleg van eenen ondoelmatigen wandelweg en aan de Spinfabriek, gelijk ook opzigtens het benemen w der genoegens van, vele ingezetenendoor het voor een r bagatel en door aan de Provisoren onderiing verhuren der jagten van de Godshuis-plaatsen" heeft de heer Holsboer herhaald: dat hij het had van een Lid der Ver eeniging, na ;t formeren van het dubbel- of dertigtal:" (en dus slechts van hooien zeggen Ten slotte betuigen de ondergeteekenden der waarheid huldigende en uit achting voor den heer Roosegaarde, dat deze hun Voorzitter, voor zoo verre hun bewust, geen der Leden van den Gemeenteraad ooit in eenige Vergadering der Vereeniging: Redding door Bezuinigingvan oneerlijkheid heeft beschuldigd of verdacht gemaakt; maar wel, dat hij hunne partijdigheid en minachting der belangen van Stad en Burgerij meermalen aan hel daglicht heeft gebragt. H. W. KETJEN. G. B. F. HESSELINK. A. NIJMAN. H. W. TEEUWSEN. P. WELTER. Zutphenden 15 September 1851. De Kamper Courant wordt oud ik meen niet die ouder dom, die eerwaardig maakt; die, zijn voordeel doende met de lessen der ondervinding, op zaken van gewigt zijn helder verstand en zijn door de jaren gerijpt oordeel toepast en dus een baak voor jongere is; maar ik meen die vroegtijdige ouderdom, die de brutale trancherende toon van de tegen woordige jeugd, aan het zanekerige van het Besje paart, die in onbeschaamdheid geeft, wat ze aan waarheid mist, en die ons in haar, door haar gebrek aan geheugen, indien wij niet wisten dat zij naauwelijks de jongelingsjaren be reikt heeft, zouden doen herkennen het oude vrouwtje met betraande oogen en wankelenden gang. Deze kenteekenen van precosen ouderdomvonden wij he den weder in haar Nommer vaD zondag 1.1., waarin zij een berigt tegenspreekt, voorkomende in de Nieuwe Rotterdam mer Courant van den 4 Sept. 1.1. No. 237 betreffende de opbrengst der collecte te Kampen gehouden den 2 Septemb. voor den brand te Haaksbergen deze heeft, zegt zij, opgebragt f 235,25, terwijl in de N. R. C. slechts f215, vermeld staat; maar ziet daar maakt zij zich aan een Jagen schul digwant in die Courant staat f 213, een cijfer, dat volkomen juist is, indien nien er de opbrengst van de bui- tensladzoo als van het Kamper-Eiland, Brunnep, enz. niet bijrekent, welke opbrengst toen met geen mogelijkheid bekend tonde zijn wij zouden deze tegenspraak dus, of aan gebrek aan geheugen of aan kwaadwilligheid, toe moe ten schrijven; wij willen haar echter liever afgeleefd, dan kwaadwillig geloovcn. Nog juister echter vinden wij haar gecaracteriseerd in haar tegenspraak van het berigt der N. R. C. betreffende den tekst der door den Heer Waterman gehoudene leerrede. De N. R. C. zegt dat de Heer Waterman gesproken heeft naar aanleiding van Exodus 25, vers 8, zij echter zegt, Z.Ed. heelt den tekst gekozen uit Job 8, vers 7. Onbeschaamd heid en betweterij hand aan hand. Maar oudje wij willen u teregt helpen zijn Ed. hield een leerrede ter gelegenheid van de feestelijke herdenking van den opbouw der nieuwe Sy nagoge en sprak dus naar aanleiding van Ex. 25, vers 8. i) Zij zullen Mij een heiligdom maken dat Ik in hun midden woue" in den loop zijner rede echter, haalde zijn Ed. Job. 8, vers 7 aan, dit hebt gij verward. Wij gelooven dus met regt te kunnen zeggen de Kamper Courant wordt oudhel is jammer, zij was vroeger wel eens aardig, nu echter wenschen wij haar een zacht verscheiden en een zalig einde. K. 17 September 1851. K. B. Kopij van een Stembriefje gevonden in de bus bij de verkiezing van Gemeente-raden te Groenlo10 September 1851. Motto: Zie daar lieve wichtjes! 1. II. HuishesBurgemeester. De Burgemeester aan liet hoofd Al werd het aan Florien (J) beloofd. 2. J. II. IluijskesWethouder. 't Zij hard beoordeeld of miskend Wat waar is schittert door in 't end. 3. Mr. J. SwavingKantonregter. Een regtsgeleerde flink van kop, t Ruimt soms een warboel gaauw weer op, 4. S. Hij mansKoopman. Zijt, brave grijsaard! steun en tolk, Van 't eenmaal uitverkoren volk. 5. P. F. StotlelaarRaadslid. Breng zuinigheid in Groenlo's Raad Dan valt men niet in vorig kwaad. 6. A. E. AntingRaadslid. 't Is vast dat elk u graag hier ziet, Bespuw me d' achtbre raad maar niet. 7. H. J. Ganlvoort Jan. Winkelier. Geloof het of geloof het niet, Gij zult verkwikken als ge 't ziet. P.S. Wat vrome land is Groenlo toch, Geen zweem van knoeijen of bedrog. Volgens art. 17 der wet tot regeling van de zaraenstel- linginrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen behoort degene, die tot lid van den raad benoemd is en van de aanneming van dat lidmaatschap heeft doen blijken aan den raad nevens zijn geloofsbrief over te leggen 1Een uittreksel uit de geboorteregistersen bij gemis daarvaneene acte van bekendheidwaaruit tijd en plaats zijner geboorte blijken. 2. Eene verklaring van den burgemeestergetuigendedat hijgedurende het laatste aan zijne verkiezing voaraf gaande jaar zijne woonplaats binnen de gemeente gehad heeft 3. Eene door hem zeiven af te geven verklaringvermel dende alle openbare beirekkingen die hij bekleedt. Bij sommigen beslaat er onzekerheidof en in hoe ver die stukken aan bet zegel en de registratie onderhevig zijn, en kan het daarom ter wegneming van zwarigheid bij het onderzoek dier stukken, nuttig zijn aan te merken: Dat de stukken hierboven onder 13 genoemd, op grond van art. 11 13 der wet van den 3 October 1843, op zegel behooren te zijn, doch dat de geboorteactevolgens art. 70, III No. 8 der wet van den 22e frimaire 7e jaar, vrij is van de registratie; terwijl de acte van bekendheid, bij gemis van geboorteacte, evenzeer als de verklaring van den burgemeester en die van den benoemde zeiven, aan de regis tratie onderhevig zijn, krachtens art. 68, I, No. 5, 17 en 51 der laatstgenoemde wet. G. C. (1) Een gewone boer uit (Jen omtrek.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2