■lilii
£C
Hon
AjG-
y)St Jofor-n:
van deK.
X/Oghem.
G. J. iLngard.
M. G. A. MaaJd rink.
T. "VV. van Marie.
A. van der Meer.
J. R. ter Meulen.
'*e
Middelburg.
G. Moorrecs.
Nou lij.
F. Piekema.
lommenie.
J van iSchooten.
C. B. Vervoort.
B. J. Wen link.
J- W. Wij nol dij.
T J. B. van 't Zant.
Le eindkeuze voor 1/ bepaalde Kandidaten zal op .Maandag
den 1 September plaats hebben.
Men schijnt van sommige zijden den twijfel te opperen of
de Heer Prof Jonckbloet wel tot lid van den Raad benoem
baar is, uithoofde art. 32 f. van de Gemeentewet, waarbij
uitgesloten wordt: ambtenaarvan wetje het. Gemeentebestuur
aangesteld, of daaraan ondergeschiktWij vinden dezen twij
fel geheel ongegrond, daar het Atheneum eene zaak op zich
zelve, door afzonderlijke fondsen gesticht en gesubsidieerd,
en geene Jtorff-inrigting is. Aan een Coilegie van Curatoren
(dat oorspronkelijk geheel buiten de stedelijke regering zou
hebben kunnen bestaan) is het bestuur opgedragen, en kan
wen dus in geen geval zeggen, dat een Hoogleeraar een amb
tenaar is »van wege het gemeentebestuur aangesteld of daar
aan ondergeschikt." Kunnen, volgens ministeriële verklaring,
de Burgemeesters niet als Rijksambtenaren beschouwd worden;
dan naar onze gedachte nog veel minder een Hoogleeraar als
Stedelijk Ambtenaar!
©e strijd éegVËï «2esa ffi&flBaftster Thorbecke.
De partij van het behoud, die het reeds zoo lang, ook na
het staatkundige voorwaarts" van Willem II, gelukt was,
om Thorbeckc, wiens naam te gelijk met de gewenschte
Grondwets-herzicning het eerst behoort genoemd te worden
buiten het Ministerie te houdenomdat zij de overtuiging
had dat hij zijne bekende zuivere constitutionele en vrijzinnige
beginselen in de portefeuille zoude medebrengen en deze ook
van daar, wat organisatie betreft zonder transactie, en wat
uitvoering en personen betreft met strikte regtvaardigheid
met erkenning van ware verdiensten en terzijdestelling van
middelmatigheid, zou trachten in toepassing te brengen,
moest eindelijk toezien dat zijne onmisbare medewerking tot
de Regering werd ingeroepen. Haar eenige hoop was, dat
ook hijals zoovelen vóór hemonder de liaagsche weelde
en hoflucht, en onder de onzetlende dagelijksche beslomme
ringen van het Departement van Binnenlandsche Zaken, in
de toepassing der beginselen zoude bezwijken en dat hij bo
vendien meer gewoon aan een' wctcnschappelijkcn werk
kring, in de praktijk zou te kort schieten: de vervulling van
dien wensch zou, dit zag men teregt in, de nieuwe Grond
wet tot een dood element maken want, faalde Thorbecke,
er bleef niemand over van wien in vrijzinnigen en constituti-
onelen geest de getrouwe uitvoering daarvan te wachten was
en dan kon men de Natie gemakkelijk diets maken, wat men
zelf zoo gaarn geloofde, dat al die nieuwigheden in theorie
wel iets voor zich hadden, doch in praktijk onuitvoerbaar
warende Hemel weet wat daarvan het gevolg geweest ware.
Maar het was niet alleen uit het oogpnnt van het behoud,
dat deze wensch gekoesterd werd: bijna al wat in den lande
aanzienlijk fatsoenlijk noemen zij dit onder zich) is door geld
of geboorte, zag met spijt dat de leiding van zaken werd
toevertrouwd aan den zoon van den Zwolschen burger, die
noch weidsche titels of blasoenennoch kapitalen in zijn
voordeel had; en bovendien waren er velen, die zich gevleid
hadden dat een uithangbord van vrijzinnigheid of constitu-
tionaliteitof eenige oppositie in de 2e Kamer onder de vanen
van Thorbeckevoor dezen voldoende zou zijn geweest om
hem nevens zich in hot Ministerie te rocp'cn, en die zich
daarin teleurgesteld zagenook dezen hoopten heimelijk
dat hij zou te kort schieten allen uitenden dien wensch in
den vorm van voorspellingen, of, die den schijn nog wilden
bewaren van met hem in te stemmen en dien van gekwetste
eigenliefde wilden ontwijken, in den vorm van vrees.
Na de daarstelling en de verdediging van de belangrijkste
organieke wetten, beide boven onzen lof verheven, gepaard
met grooter werkzaamheid en leven in het dagelijksch Bin-
nenlandsch Bestuur, dan van dit Departement immer uitging
en waarop ook zeldzaam eenige aanmerking te vinden was
begint die hoop merkelijk te verflaauwen. Consequent in de
toepassing der bij de Grondwet aangenomene beginselen, even
ongenaakbaar voor transactie, als voor afval of verraad van
de zaak der Natie, staat hij daar als een rots, waarop alle
aanvallen van zijne vijanden en van de vijanden des Volks
afstuiten, terwijl zijne daden achtervolgens alle laster en
wantrouwen, vroeger tegen hem uitgestrooid, te schande
maken.
Slechts een punt blijft er over, waaraan die ellendige en
kwaadaardige oppositie tegen beter weten aan zich met de
wanhoop van den drenkeling vastklampt
Volks gehechtheid aan het geliefd
i nieuwheid van zuiver constitutionele
steunende
orslcnhuis en op
begri:
op
i I l f PPen en vormen
die, door valsche voorstellingen, bij hen die er d<
en de strekking nog niet van kennen, zoo geschil
en gee<t
wantrouwen te zaaijen bij den Koning en bij"heVaan"oraniê
verbonden Volk: fhorbecke ondermijnt het Koning
sschap.' En dit is thans de leus geworden van allen cb
zijne zuivere beginselen verfoeijenomdat zij hen beroofden
van prerogatieven en voorregtendie zij eeuwen lanc ien
koste van het Volk genotendie zijne persoon haten 0ru
deze of gene kleingeestige of bijzondere reden, en die het
w?!Se,"^kc? ziiner verioe pogingen, en van zijne onver
gelijkelijke kennis en wetenschap benijden. (Pcrvolg hierna.)
Omtrent het bezoek van Z. Exc. den minister van Binnenl
zaken te Groningen, wordt onder andere het volgende beri»t
rij dag middag was door eenige onzer voorname handelaren
in het huis de Beurs eene afspraak gemaakt, om den Minis
ter eene serenade bij fakkellicht te brengen. Door de over
haasting, waarmede die zaak haar beslag kreeg, werden ve
len, die anders volgaarne zouden hebben meegedaan, daarin
teleurgesteld wat echter niet belette, dat zich zaturdag avond
ongeveer honderd handelaren en industriëlen vereenigden in
het huis de Beurs, waarna zij zich in plegligen optogt bij
fakkel Jicht naar de woning van den heer Mr. B. Wichcrs
begaven. Daar aangekomennatuurlijk omstuwd door eene
groote menigte volks, heette eene commissie, nadat vooraf
(ie muzijk het: «Waar kan men beter zijn," had gespeeld,
den Ministerbij monde van den heer A Zeper, welkom;
m tegenwoordigheid van den heer StaarsraadCommissaris
des Konings, den heer Burgemeester dezer stad, en andere
personen.
De heer Zeper ontwikkelde in den aanhef zijner toespraak
de reden, waarom eene zoo talrijke schare van Groningen's
mjveren stand Zijne Exc. kwam begroeten en hulde brengen.
Die reden bestond in de achting, die de nijvere stand hier
ter stede den man toedraagt, die zooveel had toegebragtom
de nieuwe Staatsregeling tot stand te brengen, en die met
zooveel ijver haar op de meest onbekrompene wijze trachtte
m toepassing te brengen, opdat de natie zich zelfstandig en
vnj mogt ontwikkelen. Wat reeds gedaan was, gaf hoop
voor de toekomst; ook handel en nijverheid, die van den
lande niets trokkenen ook niets begeerdenhoopten van
^ijne Exc. veel, niet in hun bijzonder belang, maar in dat
van het algemeen. Handel en' nijverheid vroegen slechts
het schild der wetopheffing van belemmerende en fiscale
bepalingen, daarstelling van land- en waterbanen, en zij
zouden zichzelve redden en tot grootere ontwikkeling komen
en ruimere winsten opleveren, en zoodoende ook ruime offers
kunnen brengen in de schatkist van den Staat.
In dien zin beval de Spreker aan Zijne Exc. handel en
nijverheid, landbouw en scheepvaart in het algemeen, en
van Groningen in het bijzonder aan. Maar, hoe waar het
ook mogt wezen, dat die stand, die thans de eer had tot
Zijne Exc. te spreken, vóór alles in haar belang meende te
moeten spreken, zoo waar was het evenwel ook, dat zij
hoogen prijs stelde op kunsten en wetenschappen, die vaak
teregtwezen, waar zij, de nijverheidsmannen, dwaalden.
Daarom werd dan ook hier in krachtige bewoordingen de
wensch geopenbaard voor het behoud en den bloei der Gro
ninger Hoogeschool.
De Spreker besloot zijne rede met de hoop en den wensch,
dat Zijne Exc. op den ingeslagen weg mogt voortgaan tot
roem en bloei van Vaderland en Koning, waartoe hij Zijne
Exc. èn moed, èn kracht, èn wil, co lust, èn gezondheid
toebad.
In antwoord hierop betuigde de Minister zijne verrassing
cn blijdschap over hetgeen hij zag en hoorde. Het was hem
een blijk, dat het gouvernement werd begrepen, dat het
steunen kon op de natie. Zoo kon een gouvernement kracht
vol werkzaam wezen. De Minister eindigde met de verzeke-
ringdat hij de wenschen van den Groninger nijverheidsstand
ook wat het behoud der academie betrof, ter kennisse van
Zijne Majesteit den koning zou brengen.
VVïj vinden het nog al opmerkelijk dat in deze en andere
berigten, omtrent de bezoeken des Ministers, de hulde hem
gebragt, meer uit den boezem der burgerij en nijverheid,
dan van de aristocratie schijnt te komen. Een bewijs, zouden
wij zeggen, dat men elkander begrijpt!
In den namiddag van den 16 dezer, ten ongeveer twee
uren, brak, door eene onbekende oorzaak, bij den bakker
Maatman in het dorp Haaksbergen, een brand uit, die zoo
hevig en snel toenam, dat niettegenstaande alle aangewende
moeite en inspanningin minder dan twee urendertig