IV0. 27. O Julij 1831. msmsmmsmÊmBé K.; W% 7 p7 -/;% W?ÈÊW$ÊÊÈÈÈÊÈË&z: - - V. iiM'lmiiYiiii- Spf^/i-,,.. «S^tSsf HkË£« EWOLIE DEVENTER Dit blud verschijnt geregeld nlle Zatiirdageo. De ptijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer. Zutphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden overal elders franco per postST/.joent. Alle part- kantoren nemen bestellingen aan. De prijs der Adverlenti&i is van dón tol vijf regel» 60 cent, en 10 cent voor o.kcu meerderen regel, be halve óücent zegelregt bij iedere plaatsing. De Tweede liaiMea* over accSJmseia eai direkte belastingen* Na dc kluchtde jrelalieve waarheidvan Mr. Schooneveld ontving de heer Blussé het woord, die al dadelijk verklaarde, dat hij, geheel in tegenspraak met den vorigen redenaar, aan geen deel der gemeentewet met meer genoegen zijne stem zou geven, dan aan het onderhavige, omdat de gunstige gevolgen daarvan hem het duidelijkst voor oogen waren. Toch is zijn betoog niet zeer helder. Hij is voor de ac- cijnsen, maar tot eene zekere mate, en hij is n.et dit ont werp zoo hoogelijk ingenomenomdat het juist die maat getroffen heeft door eene meer billijke verhouding te brengen tusschen direkte en indirekte belastingen, maar zoo, dat de indirekte den grondtoon blijven. Om dit te beoordeelen dient men eeniaermate in een onderzoek te treden omtrent liet wezen der maatschappij. De gansche strijd over de voorkeur aan direkte of wel aan indirekte belastingen tc geven, ont staat daaruit, dat men zich^ niet genoeg rekenschap vraagt van de geaardheid der krachten, welke de maatschappij doen leven. Die krachten zijn, cUt wordt door de wetenschap erkend, de grond, het kapitaal en de arbeid. Deze diie dus onderhouden het geheel. Zij alleen kunnen betalen. Doch in welke verhouding? Dit is moeijelijk met juistheid te berekenen daartoe is de statistiek nog niet ver genoeg gevor derd. Men kan alleen door ecnig nadenken lot eene schat tingvan derzei ver onderling gewigt komen. Het is reeds elders gezegd, in Frankrijk namelijk door den beroemden Thiers, dot wanneer men het ganschc nationale vermogen opsomt en daarvan eene gemiddelde rente rekent, men dan daarmede naauwclijks ééoe begrooting kan betalen. De heer Blussé meent, op grond der berekeningen van ons nationaal vermogen in 1844 opgemaakt, dat dit ook in ons land zal waar zijn. Maar men stelle het nationaal vermogen no<* ecnigc honderd millioenen grooler, en dan zal men inet de°rcnte daarvan nog weder de gemeentebegrootingen kunnen betalen. Al hetgeen dus verder boven de opbrengst dier be- croolin°cn in onzen staat leeft en onderhouden wordt leeft van de°opbreogst van den arbeid. Zoodat de verhouding van |d"e opbrengst van den arbeid tot die van het vermogen (de i. t. I.t 1 l/i nimon aa Tï r» rtlPTl I 3 3 f" J\|$ dc be~ ZÜTPBEN, APELDOORN. De Advertebtiën moeien vóór Vrijdag middag vier uur lor Druklierij lo Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dil blad bestemd moeten franco geschieden hetzij door bemiddeling der Post- kautorenof te Zwolle bij W. E. J. Tjeenk Willink; Deventer, A. Ter Gunnb; Zutphen, J. II. SIeulikk; Apeldoorn, B. Gunning. opond en het kapitaal te zamen genomen) staat als de bc «rootingen van Js Rijks- en gemeentebestuur tot die van d gezamenlijke particulieren. Dc laatste overtreffen natuurlij de eerste verscheidene malen: dus kan de opbrengst van de nijverheid, afgescheiden van grond cn kapitaalverscheiden malen meer bijdragen dan de opbrengst van grond en kapi taal. En daar de eerste beter, althans voor een groot deel door indirekte, de laatste door direkte belastingen bereikt wordt, zullen de indirekte belastingen dc direkte moeten blijven overtreffen. Dit zal nu ook gebeuren volgens dit wetsont werp. hetwelk tevens, door trapswijze vermindering van in direkte belastingen en opvoering der direkte, herstel zal aan brengen daar, waar geen cvenwigt hoegenaamd bestond en de schaal geheel ten nadeele van den arbeid overhelde. Het is, dunkt ons, uit deze gansche redenering duidelijk, dat men met deze ontleding der maatschappij nog lang niet genoeg gevorderd is, om ze tot een grondslag voor het vor men van een belastingstelsel te kunnen doen dienen. Lang en met zorg bewerkt was de redevoering van den heer van Hall, een der hoofdtegenstaoders van het tegen woordig gouvernement en den taaisten verdediger der accijn- scn. Die er echter voor de kwestie over de direkte en indi rekte belastingen veel uit hoopte te leeren vindt zich te leur gestelddaar de heer van Hall de behandeling der daarbij tc pas komende vraagstukken meerendeels uitstelt tot de beraad slaging over de voorgestelde wijzigingsontwdrpen. Zijne vin nige oppositie gaat uit van algemeene gezigtspunten cn bemoeit zich enkele bepalingen der wet in hèt ongunstigst mogelijk licht te stellen. De heer van Hall begint, zooals de meestetegenstanders der wet, met hoar te beschuldigen van, wat den titel over de belastingen aangaat, in strijd te zijn met Art. 142 dei* grond wet, juist den grond, waarop de titel rust. De wet geeft algemeene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen zegt de grondwet, die tevens de zelfstandigheid der gemeen ten wil. Maar wie gevoelt niet, hoe rekkelijk deze bepaling is, en hoezeer men omtrent de grens verschillen kan, die do ül°cmccne regels van dc bijzondere scheidt? En hoe dwaas het was van tie hccren van Hall, Groen van Prinsterer, Foreest en anderen om bepalingen grondwetschennis aan tc tijgen, die door drie vierden hunner ambtgenooten werden goedgekeurd cn tot wet aangenomen? Vooral vreemd is het den heer van Hall in hoogst liberalen zin te hooren wedijve ren voor de autonomie der gemeentebesturen die jaren lang de hoofdpersoon in een ministerie was, dat centralisatie en onderdrukking van alle zelfstandigheid tot basis van zijn be stuur had. Een tweede blijk van zijne vrijzinnigheid is zijn vertrouwen op het stelsel dei* direkte verkiezingen! De daaruit voortgc- spr,otcne gemeenteraden zullen zoo goed met de belangen der gemeenten bekend zijn, die belangen zoo trouw behartigen, dat men het bepalen welke belastingen voor de gemeenten dienstig zijn, gerust en in onbeperkte mate aan hen kart overlaten. Hij heeft lot bondgenooten dezer meening ver scheidene provinciale vertegenwoordigingenonder anderch de staten van Overijssel, die, volgens den heer van Hall zeer juist zeggen, »dat, naar hunne meening, de vrijheid der gc-5 meenten te zeer beperkt wordt; dat de gemeenteraad wordt een raad regtstrceks door de ingezetenen gekozen dat deze het belang der gemeente het beste kent, en alzoo het meest in staat is te beoordeelen welke belastingen het billijksle zijil' en het gemakkelijkst kunnen worden gedragen; dat het in den aard der zaak ligt, dat de belangen der onderscheidene gemeenten in ons rijk zeer uitcenloopende zijn.11 Hoezeer het in onze provincie wel niet het ergste gesteld was met de finantich en dc belastingen dei' gemeenten zoo hadden toch onze Staten ook in dit gewest voorbeelden ge noeg, hoe de vroegere slordigheid van hel toeiigt op de ge-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 1