voor citroenen in de hand te stoppen, als buitenlanders, als de wetenschap, als de ondervindingals adviseurs voor de wetgeving? En wie weet, hoeveel goud en zilver vreemde snoeshanen van spinsbekmakers al niet uit hunne zakken heb ben moeten overalchymiseren naar inlandsche zakken? Dat is toch klare winst, en druipt weder af over allerlei gead- ministreerden. Als maar de kleine letter v op een stuk spins bek of pleet staat ingeslagen, klaar is Kees; al zouden onze inlandsche goud- en zilversmeden slaan te gapen van verwon dering, wat een poespas al niet mag. Nu zijn ze in Amsterdam weer bezig met probeersels om onze inooije goud- en zilverwet veranderd te krijgen. Zal 't eindelijk eens helpen? Eindelijk? Misschien! Althans, in geval wetenschap, ondervinding en alle andere hoofden er toe in éénen zak zijn te krijgen. Maar altijd nog staat dc drukte in den weg. Want Oranje plagt alles zoo te bescher men en te bezorgen, dat nu de kamers, het ministerie, ja, bijna de gansche hofstad uit den adem zijn van drukte, om er hier en daar wat van op te lappen of om te keeren. Aan kleinigheden is nu nog niet te denken of }i mogt soms wezen dat de goede tijd t' avond of morgen eens weder ge vuld moest worden met hetgeen dan van den zak of van den band kómt. M.en kan niet weten. En dan nog, de Tweede kamer is almee in de ergste drukte betrokken, maar daar is 't niet mede afgedaan. Dan moet de Eerste kamer er nog over aan de ooren worden ge maald. Die kamer za) wel eenig verstand hebben van goud en zilver, tot munt geslagen. Want, al is 't onzeker of zij uit de rijksten gekozen wordt, zij wordt toch gekozen uit degenen die de grootste sommen als belasting offeren, en dus wel geld omzetten of met geldzaken omgaan al zouden ze misschien tot aan de ooren in de schuld zitten of zelfs onder nul zijn. Ook hebben wij onlangs uit de lijsten kunnen zien dat de hoogst-aangeslagene te Amsterdam (hetwelk in dit opzigt zoo tamelijk den baas speelt over geheel Noord-Holland) aanzienlijk minder belasting offert dan tie hoogst-aangeslagene in Overijssel. Nü 't is niet meer dan ordentelijk., dat eene i overzeesche land provincie" wat beter opdoktdan wij Hol landers. Dat komt zoo door de manier van belasten en wij hollanden s zijn in het zoo of zoo van manieren "scel beter geconfijt. Maar, al heeft waarschijnlijk de Eerste kamer wel wat verstand van geld (uit de hoogst-aangeslagen ver standen welke de lieve lezer op de lijsten vindt aangeleekeiul kunnen óók nog de hoogst-vliegende verstanden door de vlugge geestdrift en ingevreten belangstelling van kiezers worden uit gekipt); de vraag blijft over, of de Eerste kamer veel verstand heeft van keuren. Zij kon al dat nieuwbakken getorn aan de keurwét wel eens komen af te keuren. Onze zilversmeden hebben mooi praten; maar, als ze iets elegants en kunstigs moeten makendan hebben ze er buitenlandsche knechts bij noodig. De buitenlander had de kunst zoo omstreeks op spinsbek en pleet geleerden onze arme smeden mogen slechts werken in zilver en goud dat binnenlandsche keur behalen kan. Als dè omwetelingsgeest doordraaft tot zelfs aan de keurwet, waar zullen dan vooreerst heeren als die van de Eerste kamer alle hunne benoodigde gouden kunstkeurigheden vandaan halen voor zich en hunne dames? ©riEkpCE*® C3B ïokflas. T Is opmerkelijk, hoe in Frankrijk, juist onder de repu bliek de vrije drukpers is overdomperd door het beknellen van naamlooze dagbladartikels. De uitersten raken zich zegt een oud spreekwoord. Nu weder heeft er een voorstel grooten bijval gevondenom den verkoop van dagbladen op straat en den openbaren weg te verbieden. Zulke grappen stellen den franschman in geen gunstig daglicht. Men zou er wel uitleggen, dat zijn blinkend beeld beter gepolijst dan gebei teld is. Men sou er wel uit zeggen, dat de gladbespraakte babbelaar toch arm aan oordeel is om het ware van het, valsche te onderscheiden, en zich door den eersten den besten van alles op de mouw laat spelden. Zijne levendigheid los zinnigheid en ongestadigheid werken daar zeker veel toe mede. Maar eene der voornaamste oorzaken zal wel daarin liggen, dat zeker in Frankrijk de groote menigte slechter is onderwe zen en opgevoed dan bij ons; namelijk in het zakelijkewant uitwendig hebben misschien ook thans nog de franschenal thans over het geheel, een overschot van wellevendheid en bescheidenheid behouden. 't Komt daar vandaan, dat de franschenook na al hun doorgalopperen op T einde dei- vorige eeuw, steeds nog veel meer aan kerkdijken leiband hebben geloopen dan zij wisten of merkten. Immers, mati gen zich niet altijd in Frankrijk kerkelijke baasspelers aan om de jeugd op te voeden en de leerboeken te keuren? Zijn niet de franschen zoo van ouds gewoon aan die aanmatiging, dat zij in allen ernst de vraag toelaten of die aanmatiging ergens op gegrond is? Wij wijzen dit aan, tot waarschuwing voor ons nederlan ders, tegen den tijd wanneer de haagsche wijsmakerii niet langer om een voorgespiegeld lokaas zal kunnen heendraaijtn. Handel, bc'sren en geheimpjes. Door hetgeen in de Tweede kamer is gesproken over tien millioen leelnlce schuld aan de Handelcnaatschannii k 1 l i i - JIJ.} Z*OU 66 n onnoozel mensch kunnen versterkt worden in zijn vragen of misschien, en zeer misschien slechts, de Hanclelmaalschapnii is een echt, onnarekenbaar en extra fatsoenlijk makelei uit de school van Willem I, om de beste plukjes van den handel aan de groote heeren in den zak te jagen die in de haa°sche geheimpjes zijn, en om de profijtjes van de Oost binnen de mikken te houden. Tengevolge van daartoe gedane uitnoodiging door de cen trale Friesche vereeniging Eend ragt maakt. Magt", worcfen thans op vele plaatsen binnen de provincie Friesland adressen geteekend, om aan de Tweede Kamer der Staten-generaal te worden opgezonden, waarvan de strekking is, om te verzoe ken de aangebodene Wetsontwerpen betrekkelijk het wijzigen van ons belastingstelsel niet goed te keuren, maar er bij de regering op aan te dringen, dat onmiddellijk eene algemeene inkomsten-belasting worde ingevoerd ter vervanging der ac- accijnsen op geslagtgemaal, turf en steenkolen, en der be lasting up het palentregt, of daartoe het iniatief te nemen en de noodige voorstellen aan de regering te doen. In de Waterford Maileen Ierseh dagblad, leest men het volgende: Onlangs bewonderde iedereen in onze havens (Wa- terlord) den schoenen bouwtrant van de Hollandsche brik de Zwaluwkapitein H. Visser, van Amsterdam, die aldaar eene lading tarwe loste. Het is voorzeker een der beste voor beelden van scheepsbouwkundetot dus verre alhier gezien: een volledig model voor een koopvaardij-vaartuig der eerste klasse, netjes opgetuigd, terwijl de eerste en tweede kajuit, benevens de overige aldeelingen op de meest smaakvolle wijze waren ingerigt; ook de wapening was in den besten toestand. Vele bewonderaars van fraaïjè en wel ingerigte vaartuigen namen dit schip in oogenschouwen werden door den kapi tein met de meeste beleefdheid ontvangen. Onder de vreemdsoortige voorwerpen, die de algemeene aandacht op de tentoonstelling wekken zullen, is een mecha- nieke hond, die lord W. Quaquerton toebehoort, en op eene bedriegelijke wijze eet, drinkt, blaft, domino speelt en ve lerlei kunsten doet Na den afloop der tentoonstelling, dus luidt het verhaal, moet deze hond aanleiding tot een proces geven. Vijftien jaren geleden namelijk overleed de weduwe van den rijken reeder Schapers, en liet haren verren bloed verwant, genoemden lord Quaquerton een vermogen van on geveer honderdduizend ponden sterling na, onder voorwaarde echter, dat jaarlijks tweeduizend ponden sterling aan haren intendant, den heer Gasson moesten worden uitgekeerdzoo lang King Learhaar geliefde hond, leven zou, ten 'einde de kosten van verzorging, voeding, enz. van dat dier te bestrij den. Alvorens een jaar verstreken was stierf King Learen Casson betuigde zijnen spijt hierover aan een te New-York veroordeelden en naar Engeland onvlugten Amerikaan wien hij den kunstig opgezetten hond vertoonde. De Amerikaan vertroostte hem door de belofte, dat hij het beest schijnbaar in het leven terug zou roepen,, mits Casson zich verbond het jaargeld met hem te deelen. Binnen drie .maanden was King Leardoor een kunstig aangebragt mechanismus vlu^er en geoefender dan bij zijn leven en lekte de handen van den intendant des lords, als deze zijn jaargeld kwam voldoen. Toen dit nogtans tot in 3850 voortduurde begon de zoo lang durige uitbetaling van het legaat den lord te verdrieten en besloot hij het in persoon aan Casson te brengen. Maar wie beschrijft zijne verbazing toen hij, den lieveling zijner bloedverwante in de armen nemende, het bedroe ontdekte? Verwoed nam hij hem met zich in zijn rijtuig, stelt hem nu ten toon en zal daarna over hem gaan procederen. Thans is het programma bekend gemaaktwaarmede de ten toonstelling op den 1 Mei-door de Koningin geopend zal worden. Des morgens te acht uur zullen de inzenders van tentoon gestelde voorwerpen of hunné agenten in het gebouw worden toegelaten en zich bij die voorwerpen plaatsen. Later worden de personendie zich van doorloopende toegangkaarten voorzien hebben, toegelaten in de niet afgezette gedeelten van het gebouw, in welks midden de troon der Koningin geplaatst zal zijn op eene verhevenheidwaarop ook de aartsbisschop van Canterbury, de ministers, groot-officieren en vreemde gezanten te half twaalf uur plaast zullen nemen. De Koningin, welke zich met het Koninklijk gezin en hare vorstelijke gasten in plegligen optogt naar het tentoonstelliDgs-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 2