12 April 1831.
16.
NIEUWS- EX
ADVKHTFATIK-IHVO.
1Y'
To M j
KALE1D0SK00P
SWOL1E ©EVEOTEI5
Oil blad verschijnt geregeld alle Zaturdagen. De
piijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer,
Zutphen en Apeldoorn 15 cent in de drie maanden;
overal elders franco per post81 '/20611Alle post
kantoren nemen bestellingen aan.
De prijs der AdvertentiCn is van dén tol vijf regels
50 cent, en 10 cent voor ©keu meerderen regel, be
halve oScent zegelregt bij iedere plaatsing.
De AdvertentiSn moeten vódr Vrijdag middag
uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden.
Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeten
franco geschieden, hetzij door bemiddeling der Post
kantoren of te Zwolle bij W. E. J. Tjeeuk Willink
Deventer, A. Tea GuSse; Zutphen, J. II. Melusk;
Apeldoorn, B. Gossiso.
E>c vooa^gestclcle wfijzigliigcu aaa liet IBctasAawg6"
stelsel.
Ook tie Zutphcnsche Courant haast zich hare stem tegen tie
voordragten te verheffen, en zich te scharen bij hen, die door
afkeuring van het eerste ontwerp de gansche wijziging zoe
ken onmogelijk te maken opdat toch in onze belastingen
alles bij het oude blijven. Wij hebben hier niet te vreezen
de lafheid en verloochening van beter weten van het Han
delsblad aan te treffen de Zulphensche is pur sang behoudend,
zij behoeft niet, ook niet voor de leus, te denken aan het
belang van hel algemeen, zij hecfl slechts te zorgen voor de
belangen dergenen die tot hare partij behoorenen strijdt
voor huis cn altaren wanneer zij voor het behoud van het
belastingstelsel te velde trekt.
Zoo begint dan ook de schrijver van het artikel met zijnen
dank te betuigen aan den Minister, voor al hetgeen hij ten
gunste der accijnsen en tegen de mogelijkheid der vervanging
van dezelve door eenige belasting, en tegen eene income-tax
aangevoerd heeft, maar daarom betreurt de schrijver het te
meer, in die voorgestelde belasting op de renten qene
eerste schrede op te merken op het spoor, dat de Minis
ter zelf als verkeerd beschouwt een overgang om langzaam
tot eene belasting op de bezittingen of op de inkomsten te
komen. Men kan deze belasting op de renten allezins uit dat
oogpunt beschouwen, maar dan is het eene dwaasheid ze als
eene eerste schrede daartoe aan te merken, daar voor het eene
de verponding, voor het andere het patent lang zijn voorge
gaan. Het heffen van eene belasting op renten is derhalve
niet meer eene vermomde mcome-ltnv dan tic beding ecnet bc-
lastina van het grondbezit cn van do vcidiensten.
Deonbevangen onderzoeker zal dan ook uit het bestaan
van beide laatstgenoemde belastingen tot de noodzakelijkheid
van die op de renten besluiten, zoo men de rcgtvaardighcid
niet het snoodst geweld wil aandoen niet alzoo tic Zutphen-
sche. Deze argumenteert: »A heeft een inkomen waarvan
hij belasting opbrengt, B heeft een inkomen waarvan hij
niets opbrengt, derhalve moet ook op het inkomen van B
alleen voor de gelijkmatigheid eene belasting gelegd worden.
«Dat klinkt wonderschoon" voorzeker klinkt dat schoon,
vooral wanneer men bedenkt, dat onder A begrepen zijn tic
ambachtsman de winkelier, de fubrickant tic handelaar cn
al wat werkt en tobt en zwoegt voor zijn brood, en dat liet
inkomen, waarvan hij belasting opbrengt, tie verdienste is
van zijnen arbeid, terwijl B de rentenier is en het inkomen,
Avaarvan hij niets opbrengt, zijne coupons zijn; doch de Zut-
phenschc laat cr op volgen als men het eerst hoort
«maar bij naauwkeurig onderzoek gaat die schoonheid geheel
véMorcn."
Dit naauwkeurig onderzoek vangt aan met de stelling: »de
grondeigendom is belast zeer zwaar maar die bezwa-
rende conditiën van tien grondeigendom zijn bij tien aankoop
«in berekening gekomen." Welnu, wanneer dat zulk een
wigtig argument is dan zal het niet minder kortstondig zijn
daags na de aanneming van de voordragt zullen de schuld
brieven in hetzelfde geval verkeeren als de landerijen men
zal de belasting op de rente bij den aankoop in berekening
nemen. Ja maar, zal men zeggen, de tegenwoordige hou
ders zullen dan toch cenc vermindering in de waarde van hun
bezit ondergaan. Daar schermt men veel mede en noemt
het onbillijk. Is'het dan iets onbillijker, dan toen men voor
de eerste maal het grondbezit, voor de eerste maal de ver
dienste van den arbeid belastte Is het onbillijk eene onregt-
vaardighcitl te herstellen? Of zal de verwatenheid van de
couponknippers zoo ver gaan van te racencn dat de duur van
de bestaande belastingen en van den vrijdom der rente eönc
onregtvaardigheid tot regt kan maken
'Maar de gansche bewering is verre van gegrond tc zijn.
De prijsbepaling der staatspapieren hangt zoo zeer af van het
vertrouwen op de soliditeit van den staat en de deugdelijkheid
van zijn linantiewezen dat eene belasting van 3 pCt. op de
rente daarbij luttel in aanmerking komt. Zelfs zou de vast
heid, welke de voorgestelde maatregel aan onze staatsfinanciën
geven kan, ter beurze ligtel'ijk tegen die opbrengst opwegen.
\Vilt gij het bewijs? De Engclsche 3 percents, van welker
rente eene belasting van 3 pCt. betaald Avordt, staan 9*3, tic
Hollandschc 3 percents, van welker rente tot nog toe niets
betaald-wordtstaan 67 ten honderd.
«De handel en nijverheid," vervolgt de Zutphcnsche, ».wor-
den door direktc belastingen getroffen, maar zij werpen ook
veelal aanzienlijke winsten at, en die belastingen zijn n'ct
«vermeerderd, sedert do kapitalen cr in zijn gestoken."^ Wij
ia teil dat «veelal afwerpen van aanzienlijke winsten" ter
waardering over aan onze werkbazen, fabriekanten, klein
en groothandelaren cn allen die door dc concurrentie voor
tlag en daauw uit dc kussens gejaagd cn tot 's avonds laat
voortgezwcept worden maar dat die belastingen niet ver
meerderd zijn, sedert dc kapitalen er in zijn gestoken, is eene
tamelijk onnoozele vergissing. Wil men het voorbeeld van
eene vermeerdering in massa, men denke aan de verhooging
der invoerregtcn voor den Ncderlandschen handelaar, ten
voricen jare door de aanneming der scheepvaartwetten bewerkt;
want of dit eene indirecte belasting is, de uitwerking staat
volkomen gelijk. Maar ook direct gebeurt het dagelijks en
telkens wanneer men door cr een nieuw kapitaal in te steken,
zijne zaak zoekt uit te breiden komt de fiscus de met eens
zekere doch slechts vermoedelijke verdiensten van dit nieuwe
kapitaal belasten.
De Zutphenschc trekt uit hare beide stel mgen dit gevolg
dat indien de grondeigendomdc handel en dc nijverheid
ontlast worden dit een Ic voren niet berekend geschenk is
dat zij bekomen die zich op die bronnen van het volksbe
staan toeleggen, en dat de staat dit geschenk geeft ten koste
van de renteheffers, dat dus dc wet, in plaats van uit een
beginsel van billijkheid uit te gaan in waarheid uit den iak
van den cenen 'burger zal nemen om het aan den amlcrcn
te geven. Men weet waarlijk, nietwaarover men zich het
meest verwonderen zal over de onjuistheid dan over dc
4