aSMÉfËSSP 29 Maart 1851. N\ 15. NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BLAD. AvimB JÊÈÊAjm KALEIDOSKÖOP ZWOLLE DEVENTE® Dit blad verschijnt geregeld alle Zatnrdageo. De prijs van het abonnement is voor Zwolle, Deventer. Zulphen en Apeldoorn 75 cent in de drie maanden overal elders franco per post8T/2oent. Alle post kantoren nomen bestellingen aan. De prijs der Advcrtenlign is van dén tot vijf regels 50 cent, en 10 cent voor olknn meerderen regel, be halve 55o ent legelregt bij iedere plaatsing. - S-ÏSZ, l ZUIPHENAPELDOORN. Do AdvertentiSn moeten vóór Vrijdag middag i« uur ter Drukkerij te Deventer zijn ingezonden. Alle toezendingen voor dit blad bestemd moeu» franco geschiedenhetzij door beiniddeliDg der Post kantoren, of te Zwolle bij W. E. J. Tjeeuk Willis*; Deventer, A. Teb Guskb; Zulphen, J.H. Milusk; Apeldoorn, B. Gdhsims. Bestrijding; der partij van den lieer Groen. De bestrijding dezer partij heeft boven eiken anderen strijd dit bijzonders, dat men er, wat de uitslag wezen moge, nie mand grootere dienst en meerdere vriendschap mede bewijst, dan juist de partij die men bestrijdt. De dialectiekhet dis puteren was van het begin af, dat deze secte uit Zwitserland 'oor Belgen tot ons werd overgebragt, hare lust en hare acht; die disputeerzucht is zoozeer met haar wezen ver- igd^ dat toen zij, na langen sluimer door Bilderdijk opge- t en sedert zorgvuldig aangewakkerd, voor .eenige jaren verjongd te voorschijn trad, ook onmiddelijk zich dit kem- en redetwisten weer als hoofdtrek van haar karakter voor deed. Gothe zegt, dat het leven hem geen leven zijn zou, als hij niet denken en niet dichten mogt; zou houdt voor deze menschen het leven op leven te zijn, wanneer zij niet disputeren kunnen. Bij voorkeur kozen en kiezen zij daar toe de duisterste vraagstukken, als voorbeschikkingvrije wil, erfzonde, vrije verkiezing, eeuwigheid van straf en dergelijke onderwerpen, waarover men, omdat zij buiten het bereik. Wen van het menschelijk verstand, nimmer is uitgedispu- teerd maar eindeloos kan voort twisten. De heer Groen van Prinsterer heeft de droevige eer van deze sekte op het terrein der politiek gesleept te hebben zoodat zij thans ook eene staatkundige partij uitmaakt. Wat zij hierbij aangenomen of afgelegd hebbede disputeerzucht is ook hier weder de hoofdkaraktertrek: en geen visch op den kant spartelt en snakt heftiger naar zijn element, dan de heer Groen naar weerlegging en aanvallen op zijne stellingen in de Tweede Kamer. Over niets beklaagde hij zich smarte lijker dan dat zijne redenen onbeantwoord bleven, en harte lijker'juichtoon werd in lange niet gehoord dan onlangs door het drietal vertegenwoordigers dezer partij werd aangeheven toen in deze zitting het hen paralyserend stilzwijgen werd af gebroken. Al werden eenige hunner sophistenjen naakt uit gekleed en hen alles behalve malsche verwijtingen toegeduwd de vreugde over het krijgen van gelegenheid om te repliceren verdoofde elke andere gewaarwording. Met zulke menschen in het strijdperk te treden om hen te overtuigen is ijdele moeite: zij willen, zij kunnen zich niet laten overtuigen, want dan was het dispuut en alzoo hun leven uit. Maar zal men dan tegen hunne onvermoeide werk zaamheid* en. zoo verlokkende geestdrijverij niets overstellen dan werkeloosheid en stilzwijgen? zal men, omdat aan hen zeiven geene eer te behalen is, hen ongemoeid laten voort ijveren om hunne partij uit te breiden, hen zonder tegenweer onze grondwet laten verguizen, de ingenomenheid met onze staatsinstellingen laten ondermijnen zal men de onzekeren de twijfelmoedigen, de wankelenden, die op zich zeiven tegen hunne sophisterijen en verkeerde voorstellingen niet opgewas sen zijn, niette hulp komen, niet trachten de politieke en- nis derzulken te vermeerderen opdat zij zeiven kunnen 001- deelenen met die kennis de sympathie voor onze constitutie uit te breiden en te bevestigen? Wie op deze vragen een voldoend antwoord verlangt, leie theocratie en grondwet, eene reeks van historisch-politische voorlezingen door Dr. W. J. A. Jonckbloet, Hoogleeraar te Deventer, Eerste Aflevering in de vorige week bij den uitgever dezes van de pers gekomen. De heer Jonckbloet stelt zich voor in déze voorlezingenwaarvan de eerste afleve ring de inleiding bevat, »te handelen over die punten van JNe- deiiandsch staatsrecht, die in onze dagen, om de bijzondere «verschijnselen in onzen staatkundigen toestand, van het meest «dadelijk en zoodoende ook van het meest praktisch belang zijn en zulks bepaaldelijk met het oog op de beginselen en het streven der partijwelke zich zelve de antirevolutionaire ot Ckristelijke-hisLorische noemt maar door den heer Jmet voorbijgaan van deze voor andersgezinden aanstootelijke be namingen theocratische partij genoemd wordt. Behalve het betoog van het gevaarlijke dezer partij, die de grondregels van ons staatsregt de toepassing noemt van ha* ongeloof op de politiek, die de grondwet beschouwt als een der uitvloeisels van praklikale godverzaking, en van het wen- sc.lelijke en pligtmatige 0111 ze te bestrijden, behandelt deze inleiding reeds menig belangrijk punt, zoo als de geringe staatkundige kennis bij onze natie; het verband tusschen volkswelvaart en de bevestiging der bestaande orde van zaken door het vermeerderen van beredeneerde symphatie voor de beginselen, waarop zij rust; de eed van getrouwheid aan de grondwet, welke zij verfoeijendoor de leden der Tweede Kamer, die tot deze partij behoorenhet communismede democratie enz. Wij hebben deze eerste aflevering met te veel genoegen gelezen om ons niet te verheugen in het besluit van den heer Jonckbloet om deze voorlezingen door den druk algemeen te maken, en wenschen ze een tal van lezers toe. Wat dit laatste aangaat, do voorlezing draagt het kenmerk van gehou den te zijn voor een beschaatd publiek bij hetwelk men eene zekere mate van kennis en studie veronderstellen mag; wij hadden wel gewenscht dat de toon bij het overgeven aan de drukpers een weinig meer populair gemaakt wasdat de aanhalingen in fransch verduitscht waren, dat begrippen als sub- en objectiviteit omschreven warenopdat het nut dezer voorlezingen zich ook over dien kring van lezers zou kunnen uitstrekken, die met vreemde talen of dergelijke begrippen niet gemeenzaam zijn. Gelijk men weet 'werd de lieer Mr. N. Olivier, advokaat te Leidenterstond bij de eerste keuze door de 2e kamer met eene groote meerderheid tot eersten kandidaat voor eene va cature iu den Ho ogen raad gekozen. Deze keuze deed allen vrienden des vaderlands groot genoegen en legde eenigzins een pleister op de beruchte presidentskeuze, daar de Heer Olivier niet alleen als een uitstekend regtsgeleerdemaar tevens als iemand van zeer vrijzinnige gevoelensen bovendien als een bijzonder vriend van den minister Thorbecke bekend is. Geen wonder dan ook dat andere partijen hierdoor den schrik in 't hart is geslagen men zie slechts hoe de Nederlander ea Gravenhaagsche Nieuwsbode zich afwurmen om zijne be-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

De Kaleidoskoop (1846-1851) | 1851 | | pagina 1